Op de valreep

maandag 27 maart 2023, 13:00, Prof.Dr. Bert van den Braak

In de Eerste Kamer speelt de vraag of de Wet toekomst pensioenen nog voor het aantreden van de nieuwgekozen Eerste Kamer mag worden behandeld. Er zijn immers verkiezingen voor de Staten geweest en die zullen tot andere verhoudingen in de Eerste Kamer leiden. Is het mandaat van de in 2019 gekozen Eerste Kamer in dat licht nog wel voldoende?

Noch uit staatsrechtelijk, noch uit democratisch oogpunt verhindert iets afhandeling van wetgeving door de (nog) zittende Kamer. Bepalend is het antwoord op de vraag of er voldoende tijd was voor de schriftelijke voorbereiding. De in 2019 aangetreden Eerste Kamer is volledig bevoegd om tot haar uittreden wetsvoorstellen te behandelen. Terughoudendheid is slechts wenselijk bij wetsvoorstellen van een kabinet dat vanwege Tweede Kamerverkiezingen demissionair is geworden.

Agendering van wetsvoorstellen kan politiek gevoelig zijn, net als het wel of niet over de verkiezingen heen tillen van de behandeling. Dat geldt in beide Kamers. In 1891 slaagden liberalen en katholieken in de Tweede Kamer erin om afhandeling van een (omstreden) wetsvoorstel over de legerorganisatie te voorkomen. Na de verkiezingen werd het voorstel ingetrokken. In 1922 verhinderde een meerderheid dat de eveneens omstreden Vlootwet nog voor de verkiezingen werd afgehandeld. Dat voorstel sneuvelde ruim een jaar later in de Tweede Kamer.

Er zijn echter evenzeer voorbeelden dat omstreden wetsvoorstellen nog wel voor de verkiezingen of voor aantreden van een nieuwe Kamer werden afgehandeld. Ook in de Eerste Kamer.

In 2003 werd de Spoedwet wegverbreding een week voor het vertrek van de 'oude' Eerste Kamer afgehandeld en met krappe meerderheid aangenomen. In 2011 behandelde (en verwierp) de Eerste Kamer, na de Statenverkiezingen (maar vóór het aantreden van de nieuwe Kamer) het wetsvoorstel over het elektronisch patiëntendossier.

In 2015 waren er tussen de Statenverkiezingen en het aantreden van een nieuwe Eerste Kamer nog behandelingen van de Wet taaleis wet werk en bijstand, van het wetsvoorstel tot versnelling van de verhoging van de AOW en van de Wet veiligheidsonderzoeken. In 2019 werd de Wet arbeidsmarkt in balans nog afgehandeld.

Er werden in de periode dat de 'oude' Eerste Kamer nog in functie was ook wel wetsvoorstellen verworpen. In 1995 was dat het geval met de Wet prestatiebeurs en in 2019 met de wetsvoorstellen over sanering van asbestdaken en over het vereiste van ingezetenschap van wethouders.

Het bekendste wetsvoorstel uit die categorie was in 1999 het tweedelezings­voorstel over het correctief referendum. De Statenverkiezingen waren in maart en de behandeling was in mei 1999.

In dat zelfde jaar vond de behandeling van de hernieuwde poging om de prestatiebeurs in te voeren wel pas na aantreden van de nieuwe Eerste Kamer plaats. In 1991 vond werd een wetsvoorstel in het kader van het plan-Simons over een nieuw zorgstelsel zowel voor als na aantreden van de nieuwe Eerste Kamer behandeld.

Een regel dat 'omstreden' wetsvoorstellen niet meer door de Eerste Kamer mogen worden afgehandeld omdat er inmiddels Statenverkiezingen zijn geweest, is er niet. Zowel het politieke primaat van de Tweede Kamer, als de overweging dat ook de Eerste Kamer voor vier jaar wordt gekozen, zijn daarbij bepalend.

 

Prof. Dr. Bert van den Braak is onderzoeker bij PDC en hoogleraar parlementaire geschiedenis aan de Universiteit van Maastricht.

Deze bijdrage stond in