N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Verloren vertrouwen
“Er is met 60 jaar gaswinning veel gewonnen, maar ook veel verloren. Waaronder vertrouwen.” (Van der Lee, voorzitter Enquêtecommissie)
De gaswinningsaffaire in Groningen is de zoveelste zaak waarbij recent het optreden van de politiek en de overheid ter discussie staat. Ze passen in een reeks van erfenissen uit de afgelopen dertig jaar en in het geval van Groningen langer. De neerslag is te vinden in parlementaire enquêtes en onderzoeken. Het inzetten van dergelijke middelen is al een teken dat er iets fundamenteel mis is en dat het vertrouwen in het openbaar bestuur is geschaad. Het vertrouwen in de politiek is buiten de Randstedelijke provincies veel lager dan in de provincies Noord- en Zuid-Holland en Utrecht. In de provincie Groningen is het vertrouwen buitengewoon laag en dat heeft alles te maken met de aardbevingsproblematiek.
In deze bijdrage willen wij drie punten in het bijzonder belichten over de relatie tussen het vertrouwen in de politiek en de aardbevingsproblematiek.
Zo was er onvoldoende aandacht voor de risico’s van gaswinning. De belangen van de Groningers zijn volgens de voorzitter van de Enquêtecommissie structureel genegeerd. Signalen over de risico’s zijn niet of onvoldoende serieus genomen, mede gezien de grote belangen voor de Staat en de oliemaatschappijen. In 1972 kwam al in een rapport van de NAM naar voren dat er in Groningen sprake was van bodemdaling. Een eerste signaal. Overigens is de aardbevingsproblematiek niet volledig beperkt tot de provincie Groningen, maar doet zich ook voor (zij het in veel mindere mate) in Drenthe en Friesland.
Opvallend in de problematiek van de aardgaswinning zijn de enorme opbrengsten. De gaswinning heeft 363 miljard euro opgeleverd voor de staatskas. En 66 miljard euro voor de oliemaatschappijen (waaronder Shell). Dit staat in een zeer schril contrast tot de opbrengsten voor de regio die zeer gering waren. De regio heeft daarentegen vooral te maken gehad met de enorme problemen die veroorzaakt werden door de aardbevingen. De commissie spreekt in haar rapport over twee gescheiden werelden. De wereld van de beslissers en de wereld van de bewoners. Opvallend is ook dat gekozen is voor een juridische constructie die ‘stille maatschap’ wordt genoemd. Een publiek-private samenwerkingsvorm waarbij geen jaarverslagen gepubliceerd hoeven te worden en dus ook geen openbaarheid is over opbrengsten en afspraken tussen de verschillende publiek/private partijen. Zelfs lokale en regionale bestuurders in Groningen kenden deze afspraken niet.
Een belangrijk punt is verder de zeer slechte en onzorgvuldige uitvoering van de afwikkeling van schade die helaas tot op de dag van vandaag nog steeds voortduurt. Het percentage gegronde beroepen ligt aanmerkelijk veel hoger dan in andere bestuursrechtelijke zaken (waar dit percentage zo’n 15 procent bedraagt). Exacte gepubliceerde percentages ontbreken helaas, maar raadpleging van databestand rechtspraak.nl geeft wel een indicatie. Veel gegronde beroepen hebben te maken met de kwaliteit van de deskundigheidsrapporten. Wat hierbij ook opvalt is, zo volgt uit een rapportage van de Algemene Rekenkamer, dat gemiddeld (afgelopen jaar) boven iedere uitgekeerde euro aan schadevergoeding, 0,74 euro betaald wordt aan de uitvoering. Dit betreft in belangrijke mate ook de kosten van de deskundigheidsrapporten en kosten van onder andere advocaten. Wat in het rapport opvalt is de constatering dat de Staat als tegenpartij van gedupeerden vaak dure advocaten inschakelt (de landsadvocaat) terwijl de meeste gedupeerden de gang naar de rechter niet maken en als ze dit wel doen moeilijk een advocaat kunnen betalen. De commissie komt dan ook terecht met de aanbeveling om de positie van de gedupeerden te verbeteren door ze meer (financiële) ondersteuning te bieden voor het zelf inschakelen van deskundigen en advocaten. Bovendien stelt de commissie eveneens terecht, dat ook een soepeler omgang met termijnen gewenst is. Immers een gedupeerde die te laat een bezwaarschrift indient tegen een besluit (termijn van zes weken) wordt niet ontvankelijk verklaard, terwijl de overheid zeer lang doet over het nemen van besluiten (en daar niet of nauwelijks consequenties aan verbonden zijn).
Groningen heeft niet of nauwelijks geprofiteerd van die baten van de aardgaswinning. De extra revenuen zijn vooral ten goede gekomen aan de Randstad. Dit is ook het dominante beeld dat uit het rapport naar voren komt. Ook zal veel aandacht komen voor de rol van de oliemaatschappijen (en hun winsten) en de vaak hybride privaat-publieke constructies ten aanzien van de schadeafhandeling. Ook deze beschouwingen zullen niet bemoedigend zijn voor het vertrouwen in de politiek. Waar de politiek en het openbaar bestuur, op dit moment wel veel aan kan doen, is het zorg dragen voor een goede afhandeling van de schade. Zoals wij hierboven hebben aangegeven is daar op dit moment nog steeds onvoldoende sprake van.
Ook bevestigt het beeld dat nagenoeg alle politieke partijen medeverantwoordelijk zijn geweest. De verantwoordingsvraag betreft dan vrijwel de gehele politiek en meer specifiek de achtereenvolgende bewindspersonen van Economische Zaken en Klimaat en Financiën (en de premiers). De discussies de komende tijd zullen, als vanouds, vooral gericht zijn op de politieke consequenties, namelijk wie treden er wel of niet af? Wat is er misgegaan en welke (oud)bewindspersonen zijn daarvoor verantwoordelijk? Of met aftreden vertrouwen gewonnen kan worden is sterk de vraag. Verder zal er veel aandacht zijn voor het verleden. Te gemakkelijk is het te zoeken in een aftreden van een kabinet hoewel de culminatie van de parlementaire enquêtes en onderzoeken een roep en oppositionele reflex om aftreden lijkt de stimuleren. Vergelijk in dit verband een bijdrage van onze hand in De Hofvijver van 29 maart 2021 (Een zwaard van Damocles boven een kabinet Rutte IV?). Daarmee zal ook het vertrouwen in de politiek bij de Groningers absoluut niet hersteld worden. Sterker nog, het politieke spel (dat verwacht kan worden) zal het wantrouwen juist doen toenemen. De erkenning van wat fout is gegaan, een meer menselijke en empathische afhandeling van (in)materiële schade kan op termijn een bijdrage leveren aan het oplossen van de directe problematiek waar de Groningers nu mee te maken hebben. Maar het zal lang duren voordat het vertrouwen in de politiek bij met name de Groningers hersteld zal zijn.
Universitair docent Gerrit Dijkstra en bijzonder hoogleraar Frits van der Meer zijn verbonden aan de faculteit bestuurskunde van de Universiteit Leiden.