N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
De macht van de Unie
De Europese Unie is in de wereld onmiskenbaar een geduchte economische macht. Dat geldt niet alleen voor staten die tot het Europese werelddeel behoren. Ook daarbuiten werken de regels die de Unie intern stelt aan productie en verkoop vaak dwingend. De aantrekkingskracht van de Europese markt is groot en dat maakt het voor de hand liggend de regels en normen ervan te respecteren. Niet alleen Noorwegen en Zwitserland volgen de regels van de EU, dat geldt ook voor producenten in de Verenigde Staten en in Aziatische landen. Je kan er maar beter bij horen, zo merkt nu het Verenigd Koninkrijk, dat niet veel plezier ondervindt van de Brexit.
Het is geen toeval dat de in 2020 nog nieuwe voorzitter van de Europese Commissie, de Duitse Ursula von der Leyen, de Unie afficheerde als een ‘geopolitieke macht’ en de Commissie als een ‘geopolitieke Commissie’. Vraag is natuurlijk wat zij daar precies mee bedoelde, omdat je bij geopolitieke macht al gauw denkt aan militaire capaciteit. Die is in de Europese Unie maar heel beperkt aanwezig; tot afgelopen jaar werd er hoofdzakelijk op defensie bezuinigd. Von der Leyen had als oud-minister van Defensie in eigen land kunnen waarnemen hoe moeilijk het was een behoorlijke krijgsmacht overeind te houden.
Je mag aannemen dat de Commissievoorzitter de economische macht van de Unie in 2020 voorop bleef stellen en haar vooral, naar Duitse naoorlogse traditie, als een ‘vredesmacht’ zag. Die zou haar invloed door nauwe economische banden en vervlechting kunnen versterken. Zo kon ook toegewerkt worden naar een wereld die zou zijn opgewassen tegen klimaatverandering en ecologische verarming.
Toen werd het echter oorlog in Europa: Rusland viel Oekraïne binnen met het oogmerk de onafhankelijkheid van dat land te vernietigen en aldus de Russische macht weer meer en meer te laten samenvallen met die van de voormalige Sovjet-Unie. Niks geopolitieke macht door economische vervlechting; het was de ouderwetse expansie met militair geweld. Ik heb in deze tijd vaak moeten denken aan de waarschuwingen van de roemruchte commentator van NRC Handelsblad, J. L. Heldring. Hij was altijd erg sceptisch als het ging over Europese integratie, omdat die het zijns inziens te veel moest hebben van economische samenwerking en niet in staat zou zijn zich op te werken tot een gezamenlijke militair-politieke macht.
Ursula von der Leyen was een der eersten in de Unie die de noodzaak van een veel sterker militaire poot onder de Europese Unie doorzag en er werk van maakte. Tegelijk was zij er als een der eersten bij om het overvallen Oekraïne steun te bieden, niet alleen met wapens maar ook met een toekomstig lidmaatschap van de Unie. Dat stuitte op brede scepsis, maar zij wist het kandidaat-lidmaatschap niettemin in snel tempo door te drukken.
Er is overigens nog weinig opgelost. De onderbewapening van de Unie is nog steeds alarmerend en het zal ook jaren duren voordat die is opgeheven. Als Oekraïne de oorlog met de Russen overleeft, dan is dat veel meer te danken aan de Verenigde Staten dan aan wat Europa levert. Het feit dat lidstaten van de Unie, Zweden en Finland, juist nu lid willen worden van de NAVO wijst erop dat vrede in Europa het nog steeds moet hebben van de Amerikaanse bescherming. Wat nogal pijnlijk is, omdat de VS als bondgenoot aan betrouwbaarheid hebben verloren gedurende het presidentschap van Donald Trump.
De Unie als economische grootmacht heeft voorts zijn gevaarlijk zwakke kanten: de veel te grote afhankelijkheid van Rusland – autocratische regimes in het algemeen - voor haar energievoorziening wreekt zich nu. Maar, er is ook de grote afhankelijkheid van anderen voor traditionele en nieuwe grondstoffen en – sinds de coronapandemie weten wij dat – van gezondheidsmiddelen. Jan Werts attendeerde al op de slotverklaring van de Europese Raad van april 20221), die blijk gaf van het besef dat de Unie zichzelf minder afhankelijk moet maken van de wereldmarkt als het om essentiële goederen gaat.
Niet alleen samenwerking is nodig in de Unie maar ook leiding. Er is vooral meer en doordacht initiatief nodig, de markt lost het niet allemaal op. De macht van de Unie moet versterkt worden door de macht in de Unie effectiever te organiseren. Daarop kom ik over twee weken graag terug.
Prof.dr. J.Th.J. van den Berg is fellow van het Montesquieu Instituut en emeritus hoogleraar aan de Universiteit Leiden (parlementaire geschiedenis) en Maastricht (parlementair stelsel). Hij is oud-lid van de Eerste Kamer.
Deze column verscheen oorspronkelijk op Parlement.com.
-
1)Jan Werts, ‘Europa in 2022: het jaar van de gesneuvelde taboes. Tussenbalans Europese Raad’, in: De Hofvijver, elektronische nieuwsbrief van het Montesquieu Instituut, jg. 12, 137; ook: Casper van Vliet, ‘Crises en koerswijziging. Een bijzonder jaar voor de Commissie. Tussenbalans Europese Commissie’ in dezelfde Hofvijver.