N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Kabinet komt met gedragscode integriteit voor bewindspersonen
DEN HAAG (PDC) - Bewindspersonen hebben vanaf nu een gedragscode waarin alle regels en uitgangspunten waaraan zij zich moeten houden gebundeld zijn. Het gaat dan bijvoorbeeld om regels over nevenwerkzaamheden, geschenken en vervolgfuncties. De gedragscode voegt alle huidige integriteitsregels voor bewindspersonen samen en voorziet de regels van enkele uitgangspunten en gedragsnormen.
Een belangrijk element uit de gedragscode is de regel dat de gedragscode en het onderwerp integriteit jaarlijks zullen worden besproken in de ministerraad, voorafgegaan door een integriteitstraining. Ook komt er een vertrouwenspersoon die bewindspersonen kan adviseren over integriteitskwesties. In het eerste half jaar van 2023 zal meer bekend worden over de aanstelling van de vertrouwenspersoon en diens precieze taken en bevoegdheden.
Een van de aanleidingen voor de nieuwe gedragscode is de aandacht in de Tweede Kamer voor een gedragscode voor bewindslieden. Zo dienden Kamerleden Laurens Dassen en Pieter Omtzigt eerder dit jaar een initiatiefnota in met diverse aanbevelingen om belangenverstrengeling, oneigenlijke lobby en corruptie tegen te gaan bij bewindspersonen en topambtenaren. Met de motie-Van Baarle vroeg de Tweede Kamer om een rijksbreed lobbyverbod voor voormalige bewindspersonen in te stellen. Via een motie-Sneller geeft de Tweede Kamer aan dat ze wil dat het lobby- en draaideurverbod voor voormalige bewindslieden een stevigere wettelijke grondslag krijgen.
In het kader van het versterken van de integriteit werkt het kabinet ook nog aan regels voor het vervolgen van de loopbaan van voormalige bewindspersonen. In het huidige ontwerpwetsvoorstel is een tweejarig lobbyverbod en draaideurverbod opgenomen, met daarbij een verplichting om tijdens een afkoelperiode van twee jaar advies aan te vragen over een vervolgfunctie. De internetconsultatie van dit ontwerpwetsvoorstel is in december 2022 gepubliceerd op internetconsultatie.nl.
Bron: Rijksoverheid