N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
‘Het broeit, het rommelt, het pruttelt’
‘Heb je gezien hoe Edith Schippers werd gelanceerd? Dat filmpje, die uitvergroting van haar persoon, die glanzende presentatie… Nee, dat was niet zo maar de voorgestelde nieuwe lijsttrekker voor de Eerste Kamer, het was een nieuwe partijleider in the making.’
Natuurlijk houdt Gerrit Voerman, hoogleraar politieke partijen aan de Rijksuniversiteit Groningen, een slag om de arm. ‘Je weet natuurlijk nooit hoe het loopt. Maar er is toch heel erg veel dat er op wijst dat Mark Rutte bezig is met zijn laatste periode. Hoe Edith Schippers een paar weken geleden werd neergezet – het kan niet anders of het is de opmaat voor grotere dingen dan de Eerste Kamer.’
Vanuit Groningen volgde Gerrit Voerman, ook directeur van het Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen, de ontwikkelingen binnen de VVD, sinds 2010 de grootste partij, met ‘meer dan gewone belangstelling’. ‘Er zijn belangrijke verschuivingen gaande’, stelt hij vast. ‘Het broeit, het rommelt, het pruttelt. De partij die meer dan vijftien jaar door Mark Rutte is gedomineerd, loopt steeds meer over van ongemak. Kwesties rond stikstof en immigratie spelen hoog op. Het lukt allemaal nog net om het beheersbaar te houden. Maar het pannetje kan natuurlijk overkoken.’
Het tijdperk van Mark Rutte lijkt op z’n einde te lopen, analyseert Voerman. ‘Rutte is een begaafd oliemannetje. Veel mensen mogen hem, hij weet de meest ingewikkelde problemen met behulp van geitenpaadjes op te lossen, hij smeedt onwaarschijnlijke coalities. Maar juist die sterke kant lijkt hem, binnen zijn eigen partij, steeds meer op te breken. Binnen de VVD klinkt vaker het verwijt dat hij te veel meebuigt met D66 of de ChristenUnie, te gemakkelijk dingen weggeeft en compromissen sluit. Ruttes greep op de partij verslapt, dat bleek bijvoorbeeld tijdens het partijcongres deze zomer. Na zo veel jaar wordt hij wat sleets. Men begint op hem uitgekeken te raken. Dat zag je eerder bij Lubbers, misschien ook wel bij Kok en zeker ook bij Balkenende.’
‘Er komt bij’, vervolgt hij, ‘dat het regeren - over rechts, met links, door het midden - z’n tol eist. Je wordt ingehaald door je verleden. En het gaat ten koste van de eigen herkenbaarheid. Damage control wordt steeds belangrijker, zeker voor de partij van de minister-president. En dat knevelt het interne debat.’
‘Zeker sinds 2010, toen Rutte premier werd draait het binnen de VVD om hem. En daar begint verzet tegen te komen. Niet alleen bij jongerenorganisatie JOVD, al is het de vraag hoe serieus de VVD-leiding hun kritiek neemt. Dat de nieuwe partijvoorzitter niet de door de partijtop voorgedragen kandidaat is geworden, is natuurlijk ook een teken aan de wand.’
Er is nog een reden voor de VVD om het uiterlijk in 2025 met een nieuwe partijleider te proberen: de groeiende concurrentie over rechts. ‘De VVD heeft het de afgelopen jaren steeds moeilijker gekregen’, stelt Gerrit Voerman vast. ‘De partij heeft nog steeds de beste kaarten. Zeker in vergelijking met de christendemocratische en sociaaldemocratische volkspartijen van weleer. Als liberale partij profiteert ze, net als D66, volop van de individualiserende tijdgeest. Maar die structureel sterkere uitgangsstelling dan CDA en PvdA is geen garantie voor een stabiele positie. Die wordt ook bepaald door conjuncturele factoren. Een er van is de aantrekkingskracht van de politiek leider - en die lijkt sinds de Tweede Kamerverkiezingen van vorig jaar volgens de peilingen behoorlijk af te nemen. Een tweede factor heeft te maken met de biotoop waarin de partij verkeert. En die is ten nadele van de VVD veranderd. Steeds serieuzer moet zij rekening houden met concurrentie over rechts.’
‘Sinds de eeuwwisseling staat de VVD niet meer alleen aan de rechterkant van het politieke spectrum. Eerst was er concurrentie van Fortuyns LPF. Na de implosie van die beweging meldde zich Wilders’ PVV. Die radicaliseerde na een paar jaar, zodat het risico afnam. Een nieuwe concurrent, Forum voor Democratie, is na aanvankelijke successen dezelfde weg gegaan. Meer heeft de partij te duchten van JA21 en BBB. De een maakt het de VVD lastig met pleidooien voor een immigratiestop, de tweede speelt met name op het platteland in op de onvrede over de stikstofaanpak. En tegelijk zien we in de peilingen toch ook de PVV weer terugkomen.’
‘Het is paradoxaal’, legt Voerman uit, ‘de VVD heeft als liberale partij in een individualiserende samenleving de wind in de rug, maar gelijktijdig is haar electorale positie kwetsbaar.’
‘Daarom’, gaat hij door, ‘is het zo’n knappe prestatie die Rutte geleverd heeft. Al meer dan tien jaar is zijn partij de grootste. Al meer dan tien jaar is hij regeringsleider. Maar het lijkt er steeds meer op alsof zijn recept is uitgewerkt. Ook binnen de VVD groeit het besef dat ze niet tot 2029 met hem door kunnen.’
Gerrit Voerman is directeur van het Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen en hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Groningen. Jan Schinkelshoek is adviseur van het Montesquieu Instituut.