N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Komt de spaartaksaffaire nu tot afronding of krijgt het vertrouwen in de overheid een nieuwe dreun?
Bij de Algemene Financiële Beschouwingen zal begin oktober 2022 moeten blijken of de Tweede Kamer meegaat in het recente besluit van het kabinet af te zien van rechtsherstel aan de nog niet gecompenseerde burgers die de afgelopen jaren inkomstenbelasting hebben moeten betalen over rendement op sparen en beleggen dat er helemaal niet is geweest.
De Hoge Raad oordeelde die heffing eind 2021 in strijd met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en het 1e Protocol daarbij. Het kabinet heeft lang gestudeerd op varianten van rechtsherstel, maar klampt zich nu vast aan een arrest van dit voorjaar dat zegt dat terugbetaling alleen verplicht is naar mensen die tijdig een bezwaarschrift hebben ingediend (bezwaarmakers). Tegelijk wordt erop gewezen dat mensen die nu de kous op de kop krijgen, ambtshalve vermindering kunnen vragen en daarna alsnog bezwaar- en beroepsprocedures kunnen beginnen.
Dat zal zeker op grote schaal gebeuren, want met het mei-arrest is het laatste woord over de genoegdoening in andere gelijke gevallen niet gezegd. Zo wordt niet langer ontkend dat de heffing onrechtmatig was en erkend dat niet-compensatie als onrechtvaardig zal worden ervaren. Hét argument van de staatssecretaris van Financiën om niet terug te betalen is dat de overheid het geld voor nieuwe, onvoorziene uitgaven nodig heeft. Dat klinkt als de dief die zegt gestolen goed niet terug te willen geven, omdat hij hoge kosten heeft. Onvoorziene uitgaven breng je niet ten laste van een ten onrechte benadeelde groep. Daarvoor zijn mogelijk nieuwe belastingmaatregelen nodig die, voor zover die bij spaargeld en vermogens neerslaan, gelijkelijk moeten gelden voor bezwaarmakers en niet-bezwaarmakers in de spaartaksaffaire.
Afzien van rechtsherstel (dat klinkt sowieso niet rechtsstatelijk) zal het vertrouwen in een eerlijke overheid weer een geweldige dreun geven. Eigenlijk zegt de overheid daarmee: vertrouw nooit op onze belastingheffing. Denk niet dat wij aan rechtsgelijkheid doen. Ga bij twijfel onmiddellijk in bezwaar. Aarzel niet de belastingdienst en de rechterlijke macht bij iedere twijfel met bezwaar- resp. beroepsprocedures te belasten.
De rechtsstaat heeft belang bij een hoge belastingmoraal. Van burgers wordt verwacht dat zij eerlijk aangifte doen, wat doorgaans ook gebeurt. Maar die moraal wordt ondermijnd als de overheid die over een brede linie een ernstige fout heeft gemaakt, burgers een lange neus geeft. De Tweede Kamer kan de spaartaksaffaire bij de Algemene Financiële Beschouwingen netjes tot een einde brengen. Gebeurt dat niet, dan is later dit najaar de Eerste Kamer, die doorgaans bijzondere aandacht heeft voor rechtsstatelijke kwesties, bij haar AFB nog aan de beurt. Als parlementaire controle niet helpt, zeurt deze affaire voort tot een rechter uiteindelijk apert fiscaal onrecht ongedaan maakt.
Geert Jan Hamilton was van 2006 tot 2018 griffier van de Eerste Kamer der Staten-Generaal