N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Economische druk op de rechtsstaat in Hongarije
De afgelopen maanden is de Hongaarse overheid druk bezig geweest met bezoekjes aan Brussel om de Europese Commissie te overtuigen van de puike staat van de rechtsstaat in Hongarije. Reden voor deze bezoeken van de Hongaarse regering is het voorstel van de Europese Commissie om het uitkeren van EU-fondsen aan een lidstaat te blokkeren. Eurocommissaris Hahn stelt dat Hongarije mogelijk zo’n €7,5 miljard aan EU-fondsen misloopt als het niet snel 17 afgesproken hervormingen doorvoert die de rechtsstaat waarborgen. Het zou gaan om 65% van de voor Hongarije beschikbare middelen van de cohesiefondsen.
Hoewel dat zeker een stap in de juiste richting is om de druk op Hongarije op te voeren, blijkt dat de €7,2 miljard in de coronaherstelfondsen waar Hongarije recht op heeft later deze maand hoogstwaarschijnlijk vrij worden gegeven. In juli 2021 werden zorgen over corruptie en de rechtsstaat als argumenten aangehaald voor het bevriezen van de fondsen. Het vrijgeven van de herstelfondsen, terwijl er tegelijkertijd cohesiefondsen om dezelfde redenen worden bevroren, is lastig te verantwoorden.
De Hongaarse regering, sinds 2010 praktisch onafgebroken met een tweederde meerderheid in het parlement aan de macht is, zal echter alles op alles zetten om de schijn van vooruitgang hoog te houden. Het voorstel van Fidesz om een anti-corruptie instantie in het leven te roepen, met een taskforce waarvan de helft “govermental actors” zijn, is desondanks moeilijk geloofwaardig te noemen. De Hongaarse Minister van Justitie Judit Varga stelt op 22 september 2022 dat Hongarije geen risico loopt om op haar fondsen gekort te worden.
Inhoudsopgave van deze pagina:
Een overgrote meerderheid (433 stemmen voor, 123 tegen) van het Europees Parlement (EP) heeft begin september ingestemd met het classificeren van Hongarije als een “electorale autocratie”. Na de stemming omschrijft Europarlementariër Gwendoline Delbos-Corfield, tevens rapporteur op het rechtsstaatdossier, de situatie als volgt:
“Hongarije is geen democratie [meer]. Gezien de alarmerende vaart waarmee de rechtsstaat in Hongarije wordt aangetast is het belangrijker dan ooit dat het Parlement dit standpunt inneemt. Afgezien van het erkennen van de autocratische strategie van Fidesz, is de grote meerderheid van de EP-leden die dit standpunt in het Europees Parlement steunen, ongekend. Dit zou een wake-up call moeten zijn voor de [Europese] Raad en de [Europese] Commissie.”
Het Europees Parlement pleit overigens al veel langer voor concrete ingrepen in Hongarije die democratische normen en waarden zouden moeten waarborgen. In 2012 lag er in het EP al een rapport van Rui Tavares over de zorgelijke ontwikkelingen met betrekking tot de rechtsstaat in Hongarije. Daar is buiten het Parlement weinig mee gedaan, en heeft bij de Commissie tot geen concrete acties geleid. De Nederlandse Europarlementariër Judith Sargentini (in het EP van 2009 tot 2019) bracht in 2018 als rapporteur een kritisch rapport uit over de staat van de Hongaarse democratie. Die resolutie riep op tot het triggeren van een zogenaamde artikel 7-procedure, wat een schorsing van stemrecht of het korten van EU-fondsen tot gevolg kan hebben.
Sargentini’s rapport leidde er binnen Hongarije toe dat ze zo ongeveer werd uitgeroepen tot staatsvijand van Hongarije, met een breed opgezette smeercampagne tegen haar. Zo is ze naast George Soros, Jean-Claude Juncker, de LGBTQ-community, vluchtelingen en de Roma, de zondebok van de Hongaarse regering geworden, waarmee de slachtofferrol keer op keer wordt gebruikt om de Hongaarse bevolking op te jutten.
Premier Viktor Orbán heeft in 2010 een manifest uitgebracht dat oproept tot een Systeem van Nationale Samenwerking (NER). Dat is een soort van sociaal contract waarvan de politieke elite in Hongarije onderdeel van zijn, en dat berust op de notie van voor elkaars economische en politieke belangen opkomen, zolang het contract (loyaliteit voor de Fidesz) gerespecteerd wordt.
Deze groep ziet het EU-lidmaatschap van Hongarije vooral als een doel om grof geld te ‘verdienen’. Een gelekte speech van Premier Orbán tijdens een besloten Fidesz-bijeenkomst geeft ons een kijkje in de keuken van hun toekomstvisie. Zo is de veronderstelling van Orbán dat de eurozone en de EU in 2030 uit elkaar zouden kunnen vallen en dat de Visegrád-landen (Hongarije, Polen, Slowakije en Tjeschië) in 2030 een netto-betaler aan de EU gaat worden. Dat laatste zou genoeg reden zijn om het Hongaarse lidmaatschap te heroverwegen. Al zou Hongarije een netto-betaler worden, gaat dit voorbij aan de grote voordelen van de Europese interne markt.
Het blokkeren van Europese fondsen kan verdere spanning zetten op de Hongaarse economie, die er niet denderend voor staat. Hoewel de economie vorig jaar met zo’n 7% is gegroeid, rezen de overheidsuitgaven ook de pan uit, met een zwakke forint en hoge inflatie tot gevolg. Het zijn vooral de maatregelen die de Hongaarse overheid neemt om uitgaven te remmen die opvallen. Sinds de verkiezingsoverwinning op 3 april 2022, zijn de belastingen voor bedrijven gestegen, is de inkomstenbelasting voor honderdduizenden ZZP’ers in een paar weken tijd gestegen van 6 - 10% naar 40% en wordt de korting op de energierekening opgeheven, wat voor veel Hongaren een belangrijke reden was om op Fidesz te stemmen.
De negatieve gevolgen van stijgende prijzen en hogere belastingen zijn voor de meeste inwoners veel directer en acuter dan de negatieve gevolgen van democratische terugval. Welke gevolgen economische tegenslagen zullen hebben op de steun voor Fidesz valt te bezien. De druk op de Hongaarse regering neemt echter zowel op Europees toneel als in het binnenland toe.
Tibor Hargitai werkt bij het lectoraat Changing Role of Europe en de opleiding European Studies aan de Haagse Hogeschool