N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Clingendael debat: Defensiesamenwerking en de Staat van de Unie
DEN HAAG (PDC) - De EU wordt vaak gezegd een economische reus, maar militaire dwerg te zijn. Met de invasie van Rusland in Oekraïne kwam de Europese defensiesamenwerking echter in een stroomversnelling. Defensie is in één klap weer hoog op de agenda gekomen bij de EU en het zal naar alle waarschijnlijkheid ook een prominente plek innemen bij de Staat van de Unie-toespraak die Ursula von der Leyen op 14 september zal geven.
Over dit onderwerp organiseerde Instituut Clingendael op 1 september in samenwerking met Europees Parlement in Nederland en de Europese Commissie in Nederland een debat. Onder moderatie van Clingendael-onderzoekers Louise van Schaik en Adája Stoetman blikten vier panelleden vooruit op de toespraak. De panelleden waren Joanneke Balfoort (Directeur Veiligheid en Defensie van de Europese Dienst voor Extern Optreden), Arnout Brouwers (journalist voor de Volkskrant), Bart Groothuis (VVD-Europarlementariër) en Dick Zandee (Hoofd Security Unit van Clingendael).
Deze toespraak is de laatste keer dat Von der Leyen tijdens de Staat van de Unie wetgeving kan aankondigen die in haar termijn kan worden afgerond, aldus Bart Groothuis. Groothuis hoopt dat een wet vergelijkbaar met de Amerikaanse Defense Act onderdeel zal zijn van de aankondigingen. Naast wetgeving zal ook de politieke boodschap belangrijk zijn, stelt Brouwers: de EU heeft zich gepresenteerd als onverzettelijk in de strijd tegen Rusland, maar zal dit ook naar voren komen uit de toespraak?
Over defensiesamenwerking moet volgens de panelleden breder worden gesproken en moet ook over de rol van de NAVO worden nagedacht. De EU en NAVO zijn complementair, zien de panelleden: de verdediging is op de goede plek bij de NAVO en de EU kan dit aanvullen in de vorm van crisisbeheersing. Ze spraken meermaals over een Europese peiler binnen de NAVO. Daarnaast zijn beide organisaties uiteindelijk vooral organisaties die groepen bij elkaar brengen en blijft de uitvoering vaak in handen van de lidstaten.