Europese democratie verdient meer media-aandacht

woensdag 15 juni 2022, 15:30, column van dhr Ruben Cober

Vorige week stuurde minister Hoekstra een brief naar de Tweede Kamer, waarin hij stelde dat hij meer wil doen aan het gesprek over de impact van de EU. Dat is terecht: meer dan de helft van de nieuwe Nederlandse wetgeving is immers het gevolg van Europees beleid. Bovendien worden kwesties die Nederlandse burgers in 2020 en 2021 als belangrijkst zagen, zoals de economie, milieu en klimaat bij uitstek Europees geregeld. Er is echter een probleem. Ondanks, of misschien doordat de EU invloedrijker is geworden, ervaren veel burgers een democratisch tekort. Zij hebben het gevoel weinig inbreng te hebben in wat er in ‘Brussel’ wordt besloten en dat de EU niet transparant is. Dit terwijl Europese burgers door de groeiende invloed van de EU op hun dagelijkse leven juist meer informatie nodig hebben over welke Europese wetgeving tot stand komt.

Ondanks pogingen van Europese instellingen om de transparantie te vergroten door bijvoorbeeld documenten openbaar te stellen en vergaderingen live uit te zenden, ontvangen veel burgers nieuws over de EU immers uitsluitend via de media. Volgens de Eurobarometer uit 2021 over mediagebruik binnen de EU informeren burgers zich vooral over Europese politieke zaken via televisie (76 procent van de burgers die zich informeren), het internet (57 procent), radio (36 procent) en kranten (33 procent). Bovendien blijkt uit dezelfde Eurobarometer dat 59 procent van de EU-burgers zichzelf als niet goed geïnformeerd beschouwt over Europese politieke zaken.

Des te kwalijker is het dat veel nieuwsmedia, uitzonderingen daargelaten, weinig zichtbaarheid geven aan veel Europees beleid en aan het feit dat veel nationale wetgeving en beleid het gevolg zijn van Europese wetgeving en besluitvorming. Terwijl politiek voor een groot deel over beleid gaat, besteden media op EU-niveau meer aandacht aan andere zaken.

Deze geringe media-aandacht is een gemiste kans, omdat media door middel van informatievoorziening over beleid en besluitvorming een belangrijke rol spelen in de democratie als brug tussen de politiek en burgers. Democratie gaat in de kern immers om participatie, contestatie, verantwoording en representatie. Informatie stelt burgers en groepen in staat politieke zaken en beleid te bespreken, uiting te geven aan verschillende meningen en deze uit te wisselen (contestatie), en politieke actoren zoals Europarlementariërs ter verantwoording te kunnen roepen.

Nieuwsmedia zijn zo de infrastructuur voor politiek debat over de ‘publieke zaak’. Hierdoor kan een publieke opinie van geïnformeerde burgers ontstaan die invloed uitoefent op beleid, wat representatie bevordert. Misschien kan door meer politiek debat onder burgers zelfs het gevoel toenemen deel te zijn van dezelfde politieke gemeenschap, oftewel een demos.

Debat onder geïnformeerde burgers is, kortom, een belangrijk onderdeel van democratie.

Maar voordat burgers een mening kunnen vormen over beleid en actoren kunnen controleren, moeten ze eerst weten dat het beleid überhaupt bestaat of in de maak is. Zichtbaarheid is een basisvoorwaarde voor politiek debat.

Dat zichtbaarheid soms uitblijft, heb ik ervaren toen ik onlangs vanuit mijn functie als redacteur voor Europa-nu.nl een persbriefing bijwoonde over een beleidsvoorstel over toereikende minimumlonen. Wanneer de lidstaten de plannen opvolgen kunnen tien tot twintig miljoen werknemers meer gaan verdienen. De aanwezigen tijdens de bespreking van dit belangrijke voorstel: één journalist en ikzelf.

Natuurlijk zijn er uitzonderingen, zoals Europa-nu.nl, en toegegeven, nieuwe Europese standaarden voor gerecyclede batterijen zijn niet erg spannend. Toch is de geringe aandacht voor dit voorstel illustratief voor een meer algemene kloof. Veel Europese wetgeving en initiatieven krijgen niet de aandacht die ze verdienen op basis van de invloed die ze hebben op het dagelijkse leven van miljoenen burgers.

Waar besteden de media dan wel aandacht aan op EU-niveau? Uit een rapport van het Europees Parlement blijkt dat nieuwsmedia vanuit commerciële overwegingen relatief veel aandacht besteden aan conflicten tussen individuen, schandalen, of nationale belangen, om de EU ‘saillant’ te maken voor de lezers. Zo brachten veel media de discussie over het coronaherstelfonds in de vorm van een ‘gepersonaliseerd conflict’ tussen minister van Financiën Hoekstra als leider van de ‘vrekkige vier’ tegenover zijn Zuid-Europese collega’s. Op vergelijkbare wijze berichtte RTL na de Europese top over onder andere dit herstelfonds: ‘Dit heeft Rutte wel en niet binnengehaald tijdens de EU-Top’.

Veel beleidsvoorstellen en wetgeving die wellicht minder saillant zijn, hebben echter meer invloed op de dagelijkse levens van burgers, maar krijgen minder media-aandacht. Bovendien wordt veel Europees beleid en wetgeving besproken met kenschetsingen als ‘Brussel wil, Brussel besluit’. Dit wekt onterecht de indruk van de EU als één geheel dat wetgeving ‘oplegt’. In werkelijkheid is wetgeving het resultaat van een wisselwerking tussen de Europese Commissie, het Europees Parlement en de lidstaten.

Juist in dit vaak complexe proces zijn informatievoorziening voor burgers, debat onder burgers en verantwoording aan burgers essentieel. De Europese democratie is gebaat bij meer media-aandacht voor Europees beleid. Europa is immers best belangrijk.

 

Ruben Cober is als stagiair-redacteur verbonden aan PDC, partner van het Montesquieu Instituut, en schrijft in die hoedanigheid voor Europa-Nu.nl.