N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Policy Paper 4: 'The case against the introduction of 'political immunity' in the Netherlands'
Leden van vrijwel alle nationale parlementen hebben parlementaire immuniteit: ze kunnen niet strafrechtelijk worden vervolgd voor hetgeen zij in het parlement zeggen. Volgens brede publieke consensus is deze immuniteit noodzakelijk om het onafhankelijke functioneren van parlementen te beschermen. Maar de vervolging van Geert Wilders door het Openbaar Ministerie heeft het publieke debat over 'politieke immuniteit' weer aangewakkerd. Dit houdt in dat politici niet vervolgd kunnen worden om wat zij in het politieke debat zeggen, ook buiten het parlement.
In deze policy paper gaat Sascha Hardt dieper in op de parlementaire en politieke immuniteit in Nederland naar aanleiding van de rechtszaak tegen Geert Wilders. Hardt kijkt naar twee dimensies van parlementaire immuniteit, 'niet-aansprakelijkheid' en 'onschendbaarheid'. Verwijzend naar uitspraken van zowel nationale rechters als het Europees Hof voor Mensenrechten stelt Hardt dat de vrijheid van meningsuiting van politici een vaag begrip is. Rechters erkennen in het algemeen dat politici een bijzondere positie in het publiek debat vertegenwoordigen en dat vrijheid van meningsuiting hierbij zeer belangrijk is. Het betekent echter niet dat zomaar alles gezegd zou kunnen worden.
Het uitbreiden van de parlementaire immuniteit in Nederland naar een bredere ‘politieke immuniteit’ dient te worden vermeden, zo concludeert Hardt. Een dergelijke uitbreiding zal de huidige discussie niet oplossen, en is waarschijnlijk onmogelijk te realiseren. Bovendien zou een absolute vrijheid van meningsuiting voor parlementariërs andere grondrechten schaden.
Titel |
The case against the introduction of 'political immunity' in the Netherlands |
---|---|
Auteur |
|
Datum |
december 2014 |