Tijd om het ministerie van Financiën te splitsen?

Met dank overgenomen van Montesquieu Instituut (MI), gepubliceerd op woensdag 19 mei 2021, 15:00.
Auteur: drs. Peter van Keulen

Nederland kent nieuwe woningnood. Er moet meer gebouwd worden en één van de problemen daarbij is het gebrek aan bouwlocaties. Gemeenten bezuinigen op de interne organisatie – waaronder ambtenaren ruimtelijke ordening - en maken het maatschappelijke probleem van de woningnood ondergeschikt aan hun eigen (politieke) afwegingen. De besparingen van de gemeente Amsterdam zijn daar een voorbeeld van. Opvallend genoeg deden de 11 secretarissen-generaal (SG’s) precies hetzelfde in de lobbybrief die zij onlangs stuurden aan toenmalig informateur Herman Tjeenk Willink. De SG’s bepleiten dat departementale herindelingen niet de oplossing vormen voor het oplossen van maatschappelijke vraagstukken omdat vanuit ambtelijk vakmanschap “al in teams over de grenzen van de eigen departementen heen wordt gewerkt”.

De secretarissen-generaal vergeten gemakshalve dat de organisatie van de rijksoverheid een cruciale factor is voor de aandacht die een maatschappelijk onderwerp krijgt. Zo is ruimtelijke ordening en de woningbouwproductie verder uit beeld geraakt sinds het bij het ministerie van Binnenlandse Zaken (BZK) is onder gebracht. Een nieuw ministerie van Ruimtelijke Ordening en Woningbouw met een eigen minister en staatssecretaris zal de woningbouw versnellen, maar ook de energietransitie die om ruimte vraagt. Tevens voorkomt een dergelijk nieuw ministerie dat interne discussies bij BZK ertoe leiden dat ruimtelijke ordening en woningbouw afgewogen moeten worden met andere BZK dossiers.

Dat secretarissen-generaal aangeven “gewend te zijn om in teams over de grenzen van departementen heen te werken” blijkt niet uit het voorbeeld dat wordt beschreven: de toeslagenaffaire. Juist die affaire laat zien hoe niet samen is gewerkt. Laat staan “over grenzen heen”. Het ministerie van Sociale Zaken en het ministerie van Financiën opereerden los van elkaar terwijl de Belastingdienst meermaals op de ongewenste uitkomsten van het harde beleid had gewezen. Het is een spijtig voorbeeld dat samenwerking juist niet de norm is in het verkokerde werk binnen en tussen de ministeries. Dat lijkt niet onderkend te worden door de secretarissen-generaal.

Zo ook bij het ministerie van Financiën waar de mismatch tussen maatschappelijke werkelijkheid enerzijds, en uitvoeringslogica anderzijds, is gebleken. De Belastingdienst verkeert al 15 jaar in problemen. Dat heeft te maken met de wijze waarop het ministerie van Financiën de Belastingdienst aanstuurt. Het is onmogelijk dat een publieke organisaties al 15 jaar in problemen verkeert en de context en randvoorwaarden daar niet de oorzaak van zijn. Onder andere het niet kunnen herstellen van de problemen met Toeslagen toont aan dat het ministerie van Financiën niet in staat is om dat te veranderen. Juist hier zou een departementale herindeling kunnen helpen: richt een ministerie van Fiscale Zaken en Belastingen op zoals dat ook in veel landen om ons heen bestaat. Dit nieuwe ministerie geeft belastingen in Nederland de aandacht die nodig is om de dienstverlening op orde te brengen. De resterende onderdelen van het ministerie van Financiën kunnen dan worden omgevormd tot een ministerie van Rijksbegroting en Financiële Markten. Zonder dat verkokering ontstaat. Consequentie hiervan is dat van de rijksbegroting de inkomstenkant (de belastingen) en uitgaven (de departementale budgetten) los van elkaar komen te staan. Dat zal de besluitvorming en het politieke draagvlak ten goede komen: losse besluitvorming over de inkomsten en de uitgavenkant geven de Staten-Generaal de mogelijkheid zonder tijdsdruk over het Belastingplan te besluiten. En niet onder hoge tijdsdruk aan het einde van het jaar zoals nu het geval is. Dat komt ook het draagvlak bij bedrijven en burgers ten goede die in de huidige situatie pas per 1 januari weten wat hun fiscale verplichtingen zijn in het nieuwe jaar. Overigens is het ministerie van Financiën het enige Haagse ministerie waarvan de organisatie en structuur sinds haar oprichting in 1789 nooit echt is gewijzigd.

Het is goed dat de ambtelijke leiding van ministeries zich in de openbaarheid mengt in de bestuurlijke inrichting van het land. Eigen interne beslommeringen moeten wel ondergeschikt worden gemaakt aan de maatschappelijke problemen die moeten worden aangepakt. Dus departementale herindelingen mogen niet bij voorbaat worden uitgesloten: de ambtelijke organisatie moet zich immers aanpassen aan de maatschappelijke vraagstukken en niet andersom.


drs Peter JG van Keulen is public affairs adviseur en docent van de Leergang Public Affairs / Campus Den Haag