N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Achtergrond: een leeg blijvende Kamerzetel
FVD-Tweede Kamerlid Theo Hiddema vertrok op 24 november vorig jaar uit de Kamer. De daardoor ontstane vacature is echter, na ca. 50 dagen, nog niet vervuld. Dat is opmerkelijk, al kwamen langere tijd leeg blijvende zetels vaker voor. Als er nu geen opvolger meer zou komen, zou dat wel uniek zijn.
Als er in Tweede of Eerste Kamer een vacature ontstaat, dan benoemt de Kiesraad een opvolger, meestal de eerstvolgende op de lijst. Een benoemde mag 28 dagen nadenken over het innemen van de zetel en is niet verplicht dat te doen. Vacatures worden als regel echter snel opgevuld, maar er waren uitzonderingen. Soms duurde het weken en sporadisch zelfs maanden.
Om twee voorbeelden te noemen: Een in 1946 ontstane vacature in de KVP-fractie werd pas na negen maanden vervuld en de in 1913 gekozen Victor de Stuers kon zich pas vijf maanden na het begin van de zittingsperiode laten beëdigen.
In 1963 deed zich een bijzonder geval voor. Voor de KVP werd M. Janssen tot Tweede Kamerlid gekozen, die zijn benoeming ook aanvaardde. Door ziekte kon echter geen beëdiging plaatsvinden. Zo bleef de zetel tot januari 1965 onbezet. Toen bedankte Janssen alsnog en kon een opvolger (Fiévez) zijn plaats innemen.
In de Eerste Kamer bleef tussen maart 1967 en maart 1968 een zetel onbezet, omdat de benoemde (De Leeuw-Mertens) door ziekte geen zitting kon nemen. Ook zij zag uiteindelijk af van haar zetel, waarna een ander kon worden benoemd.
Tot er in 2007 een regeling voor tijdelijke vervanging kwam, waren zetels bovendien vaak lang onbezet door ziekte of (zoals in 1988 bij Andrée van Es) door zwangerschap. Dat die vervangingsregeling er kwam, had er alles mee te maken dat het onbezet laten van een zetel niet wenselijk is. In dat licht is het uitblijven van een beëdigde opvolger van Hiddema wel bijzonder.