De rechtsstaat in Hongarije en Polen: een gedeelde visie van PVV en Forum voor Democratie?

maandag 26 oktober 2020, 13:00, Michiel Luining

Eind september bracht de Europese Commissie voor het eerst een beoordeling uit over de kwaliteit van de rechtsstaat in de EU. Waar voorheen vooral Hongarije en Polen in het vizier lagen van de Commissie, zijn nu alle lidstaten geanalyseerd.

Nederland krijgt over het algemeen een zeer positieve beoordeling. Volgens peilingen is het een van de minst corrupte landen in de EU en er heerst een sterke integriteitscultuur en een continue reflectie op de kwaliteit van de rechtsstaat. Toch zijn verbeteringen mogelijk op het gebied van integriteit. Punten van aandacht zijn onder andere ’draaideuren’ alsook de transparantie bij lobbyen en de financiering van politieke partijen.

In Nederland uiten vooral de PVV en Forum voor Democratie kritiek op de Nederlandse rechtsstaat. Zo spreekt Forum-partijleider Thierry Baudet over een ‘rechtersstaat’ dan wel machtsgreep door rechters. Politiek activistische rechters zouden het domein van de democratische politiek te veel overheersen. Baudet ziet het eveneens als zijn missie een vermeend partijkartel te doorbreken dat uiteenlopende (staats)instituties in zijn greep houdt. Verder is hij voor een zeer ruime tot absolute vorm van vrijheid van meningsuiting. PVV-voorman Geert Wilders heeft soortgelijke kritiek op de Nederlandse rechtsstaat, waarbij onder andere ‘D66-rechters’ zouden overheersen.

Wilders en Baudet hebben daarentegen de Hongaarse en Poolse regeringen geprezen. Premier Viktor Orbán zou een geweldige politicus zijn en rechterlijke hervormingen in Polen kregen goedkeuring. De rechterlijke macht wordt aan banden gelegd om de suprematie weer bij het democratisch gekozen parlement en het soevereine volk te leggen.

Gelet op Baudet's en Wilders' geuite ideeën over de gewenste rechtsstaat, zijn er vraagtekens te plaatsen bij hun ogenschijnlijke goedkeuring over wat zich in Hongarije en Polen afspeelt.

Zo doen de door de Commissie beschreven Hongaarse en Poolse ontwikkelingen het beeld ontstaan van het door Baudet en Wilders bekritiseerde fenomeen van een ‘partijkartel’ of ‘kaste van rechters’. In dit geval niet een vermeend partijkartel of kaste van rechters van (midden)partijen in Nederland, maar een van Fidesz of PiS in de belangrijke rechtsstatelijke instituties van Hongarije en Polen.

De rapportage over Hongarije beschrijft dat rechters in het Constitutioneel Hof, waarvan vanwege Fidesz-wetgeving de overgrote meerderheid nu enkel door de regeringspartij is gekozen, ook kunnen worden aangesteld in het hooggerechtshof. Tegenover de Hongaarse Raad van de Rechtspraak staat een invloedrijke president van het Nationaal Gerechtelijk Bureau die benoemd is door Orbáns Fidesz (inmiddels is de vorige, Tünde Handó, benoemd in het Constitutioneel Hof. Zij is echtgenote van een parlementariër die de door Fidesz nieuwe aangenomen Hongaarse grondwet in eerste instantie ontwierp). Hoge regeringsfunctionarissen en hun naasten worden niet altijd vervolgd (OLAF wees op ongeregeldheden met EU-fondsen bij een bedrijf dat werd meebestuurd door de schoonzoon van Orbán). Meer dan 470 mediabedrijven zijn geconcentreerd in een nationaal conglomeraat dat door een regeringsdecreet is gevrijwaard van de competitie- en mediawaakhond. Staatsadvertenties worden strategisch gealloceerd en andere media worden geïntimideerd of opgekocht.

Het EU-rapport noemt verder dat in Polen de regeringspartij PiS systematische politieke invloed heeft verkregen in de rechtsstaat: onder meer door benoemingen die zijn doorgedrukt in het Constitutioneel Tribunaal, het Hooggerechtshof, de lagere rechtbanken, de Raad van Rechtspraak en een tuchtkamer die rechters vervolgt. Verder is het anti-corruptie bureau ondergeschikt aan het Ministerie van Justitie waarbij de minister tegelijkertijd de functie van openbaar aanklager vervult.

Mochten Baudet en Wilders het ideaal hebben dat de kwaliteit van een democratie besloten ligt in de suprematie van een democratisch gekozen parlement en/of de directe democratische (meerderheids)wil van het volk; zou het mandaat van Fidesz of PiS dat structurele hervormingen in de rechtsstaat doorvoert voor hen afdoende zijn?

Ondanks een historisch hoge opkomst bij de laatste Hongaarse verkiezingen is het mandaat van Fidesz gebaseerd op rond de 34% van het electoraat. De behaalde 48-49% van de uitgebrachte stemmen zijn vertaald in een tweederdemeerderheid in het unicamerale parlement (in 2014 werd dit door Fidesz reeds met 45% van de uitgebrachte stemmen behaald). De regeringspartij PiS behaalde een historisch Pools electoraal succes bij de laatste parlementaire verkiezingen, maar deze is gebaseerd op rond de 43-45% van de uitgebrachte stemmen voor de Sejm en Senaat.

Ook bestaat de vraag of de situatie in Polen en Hongarije overeenkomt met de gewenste ruime vrijheid van meningsuiting gepropageerd door Baudet en Wilders. Het Poolse strafrecht staat bijvoorbeeld toe dat journalisten kunnen worden vervolgd vanwege het beledigen van overheidsfunctionarissen. Een door Fidesz ingestelde Mediaraad toetst onder meer of media gebalanceerd berichten en de menselijke waardigheid respecteren.

Tot slot bestaat er een wezenlijk verschil van opvatting over de Europese Unie. Wilders en Baudet zien de EU en het Europees recht als een structurele belemmering voor hun gewenste vorm van democratie en als onhervormbaar. Zij geven doorgaans aan de EU te willen verlaten. Fidesz en PiS zien echter nadrukkelijk voordelen in het EU-lidmaatschap. Zij wijzen de EU en het Europees recht in beginsel niet af.

Fidesz en PiS claimen alleen wel de juiste interpretatie te hebben van wat lidstaten kunnen doen ten aanzien van de rechtsstaat of de democratie. Hiertoe verpakken zij hun argumenten in constitutionele taal en juridische conventies die binnen de EU gelden. Via hun Constitutionele Hoven trachten zij hun nationale wetgeving te legitimeren en claims te maken op de betekenis van Europees recht en diens relatie met nationaal recht.

Met name deze ontwikkelingen, en de reacties van de EU daarop, zullen belangrijk zijn om te zien wat straks de facto doorgaat als ‘rechtsstaat’ of ‘democratie’ in de Europese Unie.

 

Michiel Luining is doctoraal onderzoeker aan de Universiteit van Antwerpen. Zijn onderzoek richt zich met name op hoe Polen en Hongarije binnen de Europese juridische conventies trachten nationaal recht te legitimeren en het discourse van rechtsstaat, democratie en mensenrechten beïnvloeden.

Deze bijdrage stond in