Never waste a good crisis? Doormodderen maar!

donderdag 30 april 2020, 13:20, analyse van Erwin de Pagter

Betalen we ons wc-papier van morgen met guldens of met Eurobonds? Wie in deze tijden van corona het publieke debat over de toekomst van de Europese Unie een beetje volgt krijgt het idee dat beide scenario’s even waarschijnlijk zijn. Nu door de gevolgen van het virus de financiële solidariteit tussen Eurolanden zo openlijk onder druk staat, voorspelt de één het einde van de Europese Unie terwijl de ander benadrukt dat deze crisis juist kansen biedt voor verdere Europese samenwerking, omdat de EU nu eenmaal gevormd zou zijn door crises. Ik heb slecht nieuws, zowel voor de Eurofiel die handenwrijvend de volgende videotop tussen de Europese leiders afwacht als voor de Euroscepticus die hoopt dat het coronavirus ook de EU de das om zal doen. Een blik op de geschiedenis leert ons namelijk dat Europese integratie zich weinig aantrekt van crises.

Het is een populair idee dat de Europese Unie gevormd zou zijn door crises en dat daarom de coronacrisis bepalend gaat zijn voor de toekomst van de Europese samenwerking. Daar valt wellicht wat voor te zeggen, aangezien de crisis waarin we ons nu bevinden qua omvang en intensiteit zijn weerga niet kent. Tegelijkertijd laat de geschiedenis zien dat Europese integratie sinds halverwege de vorige eeuw vooral een proces van doormodderen is geweest: twee stapjes vooruit, eentje terug. Bovendien houden de mijlpalen van de Europese integratie en de crises in de Europese Unie niet altijd verband met elkaar.

Stapje voor stapje

Eén van de bekendste crises uit de vroege geschiedenis van de EU was de lege stoel-crisis. Toen de Franse president De Gaulle zich niet kon vinden in voorstellen om het principe van unanieme besluitvorming in Europa te verruilen voor het stemmen met een gekwalificeerde meerderheid, weigerde hij in 1965 maandenlang naar Brussel te komen en zijn stoel aan de Europese onderhandelingstafel in te nemen. De uitkomst van deze crisis, vastgelegd in het Akkoord van Luxemburg, was het besluit dat landen nog steeds hun veto konden blijven uitspreken als er bij Europese onderhandelingen een ‘vitaal nationaal belang’ in het geding zou zijn. Hoewel deze crisis op dat moment dus de rem op Europese integratie zette, heeft het principe van de gekwalificeerde meerderheid met elke verdragswijziging meer terrein gewonnen in de Europese besluitvormingsprocedures. Stapje terug, stapje vooruit.

Uiteraard was de lege stoel-crisis voornamelijk een politieke crisis die zich niet laat vergelijken met de mondiale gezondheids- en economische crisis die we nu meemaken. Toch doet men er goed aan te bedenken dat de belangrijkste verworvenheden van de Europese samenwerking, de interne markt en de euro, ook bepaald geen crisisproducten waren. Integendeel, de totstandkoming van deze mijlpalen was een proces van jaren. Het tot stand brengen van de interne markt wordt vaak geassocieerd met de Europese Akte van 1986, maar in werkelijkheid legde dit verdrag alleen maar de verplichting vast die de EU zichzelf oplegde om de interne markt te voltooien, een proces dat daarna nog jaren duurde. Ook de totstandkoming van de euro werd voorafgegaan door een uitgebreid proces waarin eerst de wisselkoersen van de toekomstige eurolanden in het gareel moesten worden gebracht. Geen crisis, maar gestage vooruitgang.1

Tegelijkertijd laten recente crises zien dat de directe gevolgen voor de Europese integratie vaak beperkt zijn. De vluchtelingencrisis van de afgelopen jaren toonde de grenzen van de Europese samenwerking toen Brussel er niet in slaagde politieke overeenstemming te bereiken over een herverdelingsmechanisme. Tegelijkertijd leidde de crisis wel tot een aanzienlijke upgrade van het Europese kustwachtagentschap Frontex.2 Weer een stapje terug en een stapje vooruit. Eveneens heeft Brexit niet geleid tot meer exits. Eurosceptici hebben zelfs hun toon gematigd bij het zien van het stroeve uittredingsproces. Desalniettemin heeft het vertrek van die dwarse Britten ook nog niet geleid tot grote stappen voorwaarts.

Eurobonds

Verdedigers van het integratie-door-crisis-model refereren vaak aan de eurocrisis. En inderdaad, nieuwe Europese uitvindingen zoals de bankenunie en het veelbesproken Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM) zijn producten van deze crisis en kunnen worden beschouwd als grote stappen in de Europese integratie. Vandaar dat voorstanders van verder financiële integratie, met name zuidelijke eurolanden als Italië, Spanje en Frankrijk, in de coronacrisis reden zien om nieuwe stappen te zetten, zoals het uitgeven van gezamenlijke Europese obligaties, beter bekend als Eurobonds.

Er is al veel gezegd en geschreven over de vraag of deze landen de crisis nu niet misbruiken om een langgekoesterde wens te vervullen. Los van wat de motieven zijn, en of het gepast is om daar nu over te bekvechten, is het te hopen dat de Europese regeringsleiders in hun beraadslagingen de geschiedenis trouw blijven en geen paniekvoetbal gaan spelen. Niet omdat Eurobonds per definitie wel of geen goed idee zijn, maar omdat het aangaan van een gemeenschappelijke schuld eigenlijk ook vereist dat de EU uiteindelijk belasting gaat heffen en (nog meer) zeggenschap krijgt over het uitgavenpatroon van lidstaten, zoals verschillende experts betogen.

‘Als je het doet, doe het dan goed’, lijkt het adagium met betrekking tot Eurobonds. En als het goed gedaan wordt, betekent dat een enorme sprong voorwaarts wat betreft Europese integratie. Wanneer Brussel zich bewust is van de werkelijke implicaties van Eurobonds kan er van paniekvoetbal geen sprake zijn. Net zoals de interne markt en de euro geen crisisproducten waren, kunnen ook Eurobonds dat niet zijn. Rome is niet op één dag gebouwd, dat zouden juist de Italianen toch moeten weten.

Never waste a good crisis?

Never waste a good crisis, zei Churchill al. En ook Jean Monnet, de founding father van de Europese Unie, zei ooit dat Europa gesmeed zou worden tijdens crises. Het is zeker waar dat de huidige crisis goed laat zien wat de zwaktes van de EU zijn en waar de kansen liggen. We mogen hopen dat de Europese leiders de gelegenheid te baat nemen om de solidariteit te tonen die nodig is om de EU beter te laten functioneren. Tegelijkertijd laat de geschiedenis zien dat Europese integratie in plaats van crisismanagement voornamelijk doormodderen is, en dat effecten van vorige crises op de architectuur van het Europese bouwwerk, hetzij positief of negatief, vaak beperkt zijn. Uw wc-papier van morgen betaalt u dus hoogstwaarschijnlijk nog gewoon met normale euro’s. Wel contactloos pinnen graag.

Erwin de Pagter is Masterstudent European Governance aan de Masaryk University in Brno (Tsjechië) en was voorheen als redacteur betrokken bij www.Europa-Nu.nl.


[1] Het onjuistheid van het idee dat Europa vooral door crises integreert wordt helder aangetoond door Craig Parsons en Matthias Matthys in dit hoofdstuk van het boek The Future of the Euro (2015).

[2] Zie ook: Europese Unie na elke crisis sterker (RD, 20 maart 2020).