N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
De dans der kroonprinsen
Onlangs berichtte NRC-Handelsblad uitgebreid over de mogelijke opvolging van Mark Rutte als politiek leider van de VVD. Een onderzoek onder enkele honderden lokaal actieve VVD’ers wees volgens het dagblad uit dat het einde van het tijdperk-Rutte nabij is. Wie hem als leider van de VVD zou moeten opvolgen, is nog onduidelijk, maar de huidige fractievoorzitter van de VVD in de Tweede Kamer, Klaas Dijkhoff, gooit volgens dat onderzoek hoge ogen. Wanneer het onderzoek twee jaar terug zou zijn gehouden, zouden waarschijnlijk de namen van de toenmalige ministers Jeanine Hennis en Edith Schippers boven zijn komen drijven. Dat laat zien dat het speculeren over een opvolger altijd een momentopname is.
Wie had een jaar geleden kunnen vermoeden dat bij D66 Rob Jetten de opvolger zou worden van Alexander Pechtold? En toen in 2001 binnen het CDA-partijvoorzitter Marnix van Rij de positie van fractievoorzitter Jaap de Hoop Scheffer ter discussie stelde, werd niet hij, maar Peter Balkenende plots de nieuwe leider van het CDA.
Gevoelig proces
De wisseling van de wacht binnen politieke partijen is altijd één van de meest gevoelige processen binnen politieke partijen. Een leiderschapswisseling kan het resultaat zijn van een harde strijd om de macht, zoals bij het CDA in 2001, maar ook van een zorgvuldig geregisseerde actie van de partijtop, zoals bij D66 in 2018 of bij GroenLinks in 2015 toen Jesse Klaver vanuit de fractie naar voren werd geschoven. Soms is het een combinatie van beide, zoals bij de VVD in 2006. Toen werd Rutte door de partijtop naar voren geschoven, maar werd hij vervolgens uitgedaagd door VVD-minister Rita Verdonk. De strijd was hard en leidde uiteindelijk tot het gedwongen vertrek van Verdonk uit de VVD.
Wanneer iemand nadrukkelijk wordt genoemd als een mogelijke opvolger is dat zeker geen garantie dat hij of zij het ook wordt. In dat verband worden mogelijke opvolgers wel 'kroonprinsen' genoemd. Die term stamt uit het begin van de jaren 1980, toen PvdA-leider Joop den Uyl vanuit de partijtop te horen kreeg dat het voor hem tijd was om te vertrekken. Als mogelijke opvolgers zongen de namen van Ed van Thijn, André van der Louw, Jos van Kemenade en Marcel van Dam rond. Zij werden 'kroonprinsen' genoemd. Het droeve lot van dergelijke 'kroonprinsen' was, dat niemand van hen uiteindelijk tot 'koning' zou worden gekroond. Den Uyl weigerde te vertrekken om plaats te maken voor één van hen. Hij had als opvolger de toenmalige vakbondsleider Wim Kok in gedachten. Maar Kok was (nog) niet beschikbaar. Jarenlang bleef het gonzen van de geruchten. Iedere betrokkene werd door deze dans van de 'kroonprinsen' beschadigd; ook Den Uyl. Uiteindelijk stemde de buitenstaander Wim Kok toch toe: hij nam de partijleiding in 1986 van Den Uyl over.
De ideale situatie?
Een langdurige kroonprinsen-dans is duidelijk geen ideale situatie om de opvolging te regelen. Maar hoe dan wel? De laatste twee decennia is door verschillende Nederlandse politieke partijen gekozen voor andere, meer open manier om een nieuwe partijleider aan te wijzen. Dat gebeurt dan meestal door het rechtstreeks door de partijleden laten verkiezen van de lijsttrekker bij de Tweede Kamerverkiezingen. Het voorkomt een schimmige kroonprinsen-dans: in alle openheid presenteren verschillende kandidaten zich aan de partijleden, die vervolgens via een stemming bepalen wie de nieuwe lijsttrekker zal zijn. Deze methode is in 2002 toegepast door de PvdA; in 2006 door D66 en de VVD; in 2012 door PvdA, CDA en GroenLinks en in 2016 opnieuw door de PvdA. De ervaringen met deze methode zijn wisselend. Waar de lijsttrekkersverkiezingen in de PvdA in 2002 en het CDA in 2012 voor die partijen goed verliepen (leidend tot het leiderschap van Wouter Bos respectievelijk Sybrand Buma) zullen VVD, GroenLinks en PvdA minder goede herinneringen hebben aan hun party primaries in 2006, 2012 en 2016. Dat kan verklaren waarom het enthousiasme om deze methode te hanteren wat geluwd lijkt te zijn. Jesse Klaver, Lilian Marijnissen en Rob Jetten werden alle drie tussentijds fractievoorzitter en daarmee politiek leider zonder eerst lijsttrekker te zijn geweest. Dat betekent in feite een terugkeer naar de klassieke manier: een kleine kring in de top selecteert in feite de nieuwe leider. Maar aan die klassieke manier zitten ook nadelen, zoals het voorbeeld van de opvolging van Den Uyl liet zien.
Een ideale manier om opvolging van partijleiders te regelen, is niet voorhanden. Of men nu kiest voor een bottom up-procedure (de ledenraadpleging) of juist voor een top down-proces (de klassieke manier), veel hangt af van de checks and balances in de partij en van de prudentie van de betrokkenen. Omdat het gaat om de macht, ligt het gevaar van een bloederig, chaotisch proces echter altijd op de loer.
Ruud Koole is hoogleraar politieke wetenschappen aan de Universiteit Leiden.