N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
De democratische rechtsorde kun je niet met onconstitutionele middelen bevorderen
Op 21 december jongstleden heeft minister Dekker het wetsvoorstel 'Transparantie van maatschappelijke organisaties' opengesteld voor internetconsultatie. Het voorstel verplicht maatschappelijke organisaties om donaties van €15.000 en meer openbaar te maken. Op die manier wil de minister voorkomen dat organisaties afhankelijk worden van één bepaalde financier, die daardoor zeggenschap krijgt over de koers. Dat zou vooral problematisch zijn als die organisatie zich daardoor laat verleiden tot gedrag dat indruist tegen de Nederlandse rechtsstaat. Politieke organisaties zijn van dit regime uitgezonderd omdat voor hen een aparte regeling geldt, te weten de Wet financiering politieke partijen.
Een belangrijke vraag is welk maatschappelijk probleem de minister met deze wet wil oplossen. Zijn er in Nederland maatschappelijke organisaties die zich schuldig maken aan antirechtstatelijk gedrag omdat zij daartoe door een donateur worden aangezet? Die vraag is de regering al meerdere malen gesteld, maar zij is er tot nu toe niet in geslaagd om daarvan voorbeelden te geven. Bovendien kan een maatschappelijke organisatie die op deze manier over de schreef gaat nu al met behulp van de strafwet en de verbodenverklaring ex art. 2:20 BW worden aangepakt. Of het gedrag uit de koker komt van de geldschieter of de organisatie zelf doet dan niet ter zake.
In de Memorie van Toelichting heeft de minister wel een poging gedaan om de meerwaarde van het voorstel aan te tonen. Bovenop de mogelijkheden die het strafrecht en de bescherming van de openbare orde nu al bieden wil hij gedragingen tegengaan met een 'ontwrichtend karakter'. Daaronder verstaat hij gedrag dat antidemocratisch, anti-integratief of onverdraagzaam is, zoals het afwijzen van de democratische rechtsorde, afzondering van de samenleving, of het belemmeren van anderen in de uitoefening van hun vrijheden.
Kortom, met het wetsvoorstel beoogt de minister ons 'tolerante democratie' concept, waarin tegendraadse opvattingen welkom zijn, zelfs als zij het belang van democratie en integratie in twijfel trekken, te vervangen door een model waarin de democratie actief tegen bedreigingen moet worden beschermd. In zo'n 'weerbare democratie' kunnen democratische vrijheden en grondrechten worden beperkt om te voorkomen dat tegenstanders ze gebruiken om de democratische rechtsorde af te schaffen. Partijverboden en beroepsverboden behoren dan tot het arsenaal. Nog los van de grote bezwaren die aan de 'weerbare democratie' kleven - zo worden de maatschappelijke tegenstellingen erdoor verscherpt - kan zo'n fundamentele wijziging van onze democratische rechtsorde niet tussen neus en lippen worden ingevoerd via de Memorie van Toelichting bij een wetsvoorstel, daarvoor zou grondwetswijziging nodig zijn.
In het voorstel wringt de minister zich in meer van dit soort constitutionele bochten. Zo voorziet het voorstel in bemoeienis van de overheid met de fondsenwerving van religieuze organisaties, terwijl de scheiding van kerk en staat zich daar juist tegen verzet. Kernbegrippen zoals 'ongewenste beïnvloeding', 'onvrije landen' en 'organisaties die kwetsbaar zijn voor beïnvloeding leidend tot onwenselijk gedrag’ worden in de considerans en de Memorie van Toelichting gebruikt, maar worden noch daar noch in de definitiebepaling verklaard. De reden is waarschijnlijk dat omschrijving ervan niet goed mogelijk is.
Opmerkelijk is de manier waarop de minister probeert om een conflict met de Algemene Verordening Gegevensbescherming te vermijden. Volgens art. 9, lid 1 van die Verordening is verwerking van persoonsgegevens waaruit iemands religieuze of levensbeschouwelijke overtuiging blijkt verboden. Nu religieuze organisaties op grond van de wet verplicht zullen worden de naam en woonplaats van hun donateurs openbaar te maken is er sprake van strijd met de Verordening. De minister probeert aan dit probleem te ontkomen met de stelling dat iemand die aan een religieuze instelling doneert een ander doel kan hebben dan het uiten van een religieuze overtuiging. Zo beschouwd is ook niet gezegd dat iemand die een hengel koopt daarmee zal gaan vissen.
Dat de minister dit wetsvoorstel ondanks deze constitutionele bezwaren toch doorzet heeft te maken met de politieke agenda van dit kabinet. Het voorstel is namelijk eigenlijk bedoeld om greep te krijgen op de buitenlandse financiering van moskeeën, zoals onder andere blijkt uit een brief van minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Koolmees van 29 mei 2018. Een regeling die alleen betrekking heeft op moskeeën zou afstuiten op het non-discriminatie beginsel en de godsdienstvrijheid, daarom is ingezet op een algemene wet. Maar maatschappelijke organisaties die niet 'kwetsbaar' zijn kunnen vrijstelling van de transparantieregeling vragen, zodat uiteindelijk alleen de moskeeën onder het bereik van de wet zullen blijven.
Net zoals bij andere maatschappelijke organisaties is er geen enkel bewijs dat moskeeën giften ontvangen om antirechtstatelijk gedrag te ontwikkelen. Om te voorkomen dat dit probleem zich ooit zal voordoen hebben de Samenwerkende Moskeekoepels voor Democratie en Rechtsstaat bovendien een coachingstraject voorgesteld om de democratische en rechtsstatelijke vaardigheden van moskeebestuurders te vergroten. Moskeebestuurders onderschrijven de democratische rechtsorde en zijn van goede wil. Maar omdat zij meestal behoren tot de eerste generatie Nederlanders, beschikken zij niet altijd over de bijbehorende competenties. Het project zorgt ervoor dat zij die democratische en rechtstatelijke vaardigheden verwerven.
Met dit wetsvoorstel laat de minister zijn spierballen zien, maar met onconstitutionele middelen kun je de democratische rechtsorde niet bevorderen. Dat kan wel door aansluiting te zoeken bij de ambitie van Nederlandse moslims om bij te dragen aan de democratische rechtsorde, die voortkomt uit hun geloof. In dat licht verdient het initiatief van de Samenwerkende Moskeekoepels voor Democratie en Rechtsstaat alle steun.
Prof. dr. Tom Zwart is als Hoogleraar Crosscultureel Recht verbonden aan de Universiteit Utrecht.
Internetconsultatie
De internetconsultatie over het wetsvoorstel 'Transparantie van maatschappelijke organisaties' is via onderstaande link te bereiken.