N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Lili en Howick: de rechter heeft gesproken. Moet de politiek nu zwijgen?
De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft gesproken en geoordeeld dat de beide Armeense kinderen geen aanspraak kunnen maken op een asielvergunning en dat de staatssecretaris hen mag uitzetten naar Armenië. De kop van het persbericht op de site van de Raad van State is helaas wel wat misleidend want daar staat: De twee Armeense kinderen uit Amersfoort mogen niet in Nederland blijven.
Politici buitelen nu over elkaar heen om zich toch vooral niet hierover te hoeven uitspreken, want de rechter heeft gesproken. Maar wat heeft de rechter nu precies gezegd? In alle realiteit: dat de staatssecretaris terecht de asielvergunning heeft geweigerd en dat er tot uitzetting mag worden overgegaan, nu aan enkele specifieke voorwaarden van opvang in Armenië is voldaan. Dat is iets anders dan: de rechter heeft gezegd dat uitzetting moet. Nee, uitzetting mag.
Mag de staatssecretaris nog besluiten om niet tot uitzetting over te gaan? Ja, dat mag. Is dat dan een schending van respect voor de rechter? Geenszins. Want veel van wat juridisch mag, hoeft nu eenmaal niet. Mag de Tweede Kamer de staatssecretaris daartoe proberen over te halen? Mij dunkt dat dat ook mag en dat de rechterlijke uitspraak daar totaal niet aan in de weg staat. Sterker, alom werd benadrukt dat de staatssecretaris een discretionaire bevoegdheid heeft om al dan niet tot uitzetting over te gaan.
Een discretionaire bevoegdheid is geen discrete bevoegdheid, zoals een gast bij Jeroen Pauw beweerde. Deze gast meende dat de volgens hem 'discrete' bevoegdheid inhoudt dat we vooral de staatssecretaris in alle vertrouwelijkheid moeten laten nadenken en dat de staatssecretaris vervolgens de juridische én politieke beleidsruimte heeft om een besluit te nemen.
Dat laatste is natuurlijk wel waar en daar gaat het hier juist om. Wij moeten in afwachting van dat besluit er over kunnen debatteren. Ook onze parlementariërs mogen niet alleen, maar moeten zelfs daar iets van vinden zodat zij de staatssecretaris mogen aanspreken en ter verantwoording kunnen roepen? De laatste is en blijft politiek verantwoordelijk, en normaliter is dat een verantwoordelijkheid naar het parlement. Dus is het aan parlementariërs om de staatssecretaris, en zijn beleid ten aanzien van het al dan niet toepassen van uitzetting in deze en vergelijkbare gevallen, daarop aan te spreken.
Lastig vanuit coalitiebelang; vervelend naar de kiezers misschien. Maar geen reden om de taak van volksvertegenwoordiger niet serieus te nemen en te verschuilen achter het argument dat de rechter de uitzetting zou hebben geboden, of dat de staatssecretaris de enige bevoegde instantie is, zonder parlementaire controle of beïnvloeding.