Troonrede in de geest van nachtwakersstaat

maandag 25 september 2017, analyse van Dr. Gerard Breeman en Prof. dr. Arco Timmermans

De Troonrede die op de Derde dinsdag in september wordt uitgesproken door de Koning is een goede indicatie van de onderwerpen die de regering voor het komende jaar belangrijk vindt. De troonrede heeft voor een deel een symbolisch waarde, maar zij wordt ook politiek en ambtelijk uitgedacht en soms wordt er om gevochten welke zinnen in de troonrede moeten komen. Welke onderwerpen wil de regering naar voren brengen, waar kan ze niet omheen? Wat zijn de stijgers en dalers?

Om hier een antwoord op te krijgen, coderen wij in ons vergelijkend onderzoek naar de Politiek van de Aandacht alle zinnen van de troonrede op onderwerp. Ook geven wij aan of de zinnen een daadwerkelijk beleidsvoornemen bevatten, of dat ze symbolisch zijn.

De demissionaire Troonrede dit jaar kan geen nieuwe beleidsplannen bevatten, dat was de algemene verwachting. Wij vonden inderdaad relatief weinig inhoudelijke uitspraken. Wel zijn er opvallende verschuivingen in de aandacht voor thema’s dit jaar.

Hoge score op wolligheid

 
Aantal zinnen in de Troonrede

Met 116 zinnen is de troonrede van 2017 kort (zie figuur 1). De Koning was in 13 minuten uitgesproken. De gele lijn in figuur 2 geeft het percentage beleidsinhoudelijk zinnen per troonrede weer en we zien duidelijk dat deze ten opzichte van voorgaande jaren laag is. Wij noemen dit de wolligheidsindex. Hoe lager het aantal inhoudelijke zinnen, hoe hoger de score op de wolligheidsindex. Een niet-inhoudelijke uitspraak is bijvoorbeeld: “Dat ontslaat de regering niet van de plicht te doen wat in het landsbelang is”. De zwarte lijn is een driejaarlijks voortschrijdend gemiddelde en daaruit blijkt dat de inhoudelijkheid van de troonrede onder Rutte I en II een dalende trend vertoont.

 
figuur 2 troonrede

Wanneer de wolligheid van alle troonredes per kabinet wordt bekeken (figuur 3) dan zien we dat Rutte II, na het kabinet Van Agt (1981) het laagste percentage inhoudelijke uitspraken heeft. Deze daling is al langer aan de gang en heeft misschien te maken met de onvrede over het stijve en saaie karakter van de troonrede. Het mag wel wat losser en meer eigentijds, zo was de kritiek rond de eeuwwisseling. Eerder betoogden wij al eens dat hierdoor ruimte is ontstaan om de troonrede meer de functie van een State of the Union te geven, zoals de Amerikanen deze kennen. Hierbij kunnen dan visies worden ontvouwd over de stand van het land in de wereld en waardevolle toekomstbeelden wordt geschetst. Alleen, tot nu toe, hebben we nog niet veel visies in de troonredes kunnen ontdekken. En met Rutte III in de maak zullen we daar ook nog wel even op moeten wachten.

 

Figuur 3: Wolligheidsindex: Percentage uitspraken met beleidsintenties van alle troonredes per kabinet

beëdigd

kabinet

percentage

1945

Schermerhorn Drees

63,50%

1946

Beel 1

77,80%

1948

Drees van Schaik

69,20%

1951

Drees 1

55,10%

1952

Drees 2

68,10%

1956

Drees 3

62,20%

1959

De Quay

64,90%

1963

Marijnen

66,80%

1965

Cals

66,40%

1967

De Jong

73,90%

1971

Biesheuvel 1

75,90%

1972

Biesheuvel 2

72,50%

1973

Den Uyl

74,60%

1977

Van Agt 1

49,90%

1981

Van Agt 2

27,00%

1982

Van Agt 3

41,30%

1982

Lubbers 1

61,50%

1986

Lubbers 2

57,70%

1989

Lubbers 3

56,80%

1994

Kok 1

59,70%

1998

Kok 2

53,20%

2002

Balkenende 1

72,10%

2003

Balkenende 2

61,60%

2006

Balkenende 3

51,50%

2007

Balkenende 4

47,70%

2010

Rutte 1

50,20%

2012

Rutte 2

39,80%

Geen gemiddelde troonrede

Ondanks het gebrek aan concrete beleidsplannen, nemen we wel flinke verschuivingen waar in de onderwerpen die worden genoemd. In figuur 4 wordt de aandachtsverdeling van 2017 vergeleken met de totale aandachtsverdeling van alle troonredes uit de periode 1945-2016. Wat opvalt, is dat 2017 geen gemiddelde troonrede is. Er is een concentratie op enkele thema’s: internationale aangelegenheden en veiligheid, de orkaanramp op Sint Maarten en de economie (het gaat goed met Nederland). Door de hoge wolligheid is ook de categorie ‘overige’ zonder echte inhoud sterk vertegenwoordigd.

Deze verschuivingen hebben weinig te maken met de daadkracht die een regering doorgaans wil tonen. Integendeel, de regering heeft de Koning vooral niets willen laten zeggen over politiek gevoelige onderwerpen en dit zijn dan ook meteen de grote dalers in de aandacht ten opzichte van vorig jaar: sociale zaken, werkgelegenheid, immigratie en integratie en ook onderwijs (tot het laatst is er spanning over de lerarensalarissen). Dit jaar heeft de majesteit namens het kabinet vooral gesproken in de geest van de nachtwakersstaat. Het meest actuele onderwerp was dan toch de ramp op Sint Maarten. Misschien heeft de Koning, die net terug kwam uit de Cariben, dit keer iets meer zijn persoonlijke toon in de Troonrede mogen laten doorklinken. Een Troonrede zonder beleidsambities geeft daarvoor de nodige ruimte.

 
Aandachtsverdeling in de troonredes periode 1945-2016 en 2017

Figuur 4: Aandachtsverdeling in de troonredes periode 1945-2016 en 2017