N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Troonrede in de geest van nachtwakersstaat
De Troonrede die op de Derde dinsdag in september wordt uitgesproken door de Koning is een goede indicatie van de onderwerpen die de regering voor het komende jaar belangrijk vindt. De troonrede heeft voor een deel een symbolisch waarde, maar zij wordt ook politiek en ambtelijk uitgedacht en soms wordt er om gevochten welke zinnen in de troonrede moeten komen. Welke onderwerpen wil de regering naar voren brengen, waar kan ze niet omheen? Wat zijn de stijgers en dalers?
Om hier een antwoord op te krijgen, coderen wij in ons vergelijkend onderzoek naar de Politiek van de Aandacht alle zinnen van de troonrede op onderwerp. Ook geven wij aan of de zinnen een daadwerkelijk beleidsvoornemen bevatten, of dat ze symbolisch zijn.
De demissionaire Troonrede dit jaar kan geen nieuwe beleidsplannen bevatten, dat was de algemene verwachting. Wij vonden inderdaad relatief weinig inhoudelijke uitspraken. Wel zijn er opvallende verschuivingen in de aandacht voor thema’s dit jaar.
Hoge score op wolligheid
Met 116 zinnen is de troonrede van 2017 kort (zie figuur 1). De Koning was in 13 minuten uitgesproken. De gele lijn in figuur 2 geeft het percentage beleidsinhoudelijk zinnen per troonrede weer en we zien duidelijk dat deze ten opzichte van voorgaande jaren laag is. Wij noemen dit de wolligheidsindex. Hoe lager het aantal inhoudelijke zinnen, hoe hoger de score op de wolligheidsindex. Een niet-inhoudelijke uitspraak is bijvoorbeeld: “Dat ontslaat de regering niet van de plicht te doen wat in het landsbelang is”. De zwarte lijn is een driejaarlijks voortschrijdend gemiddelde en daaruit blijkt dat de inhoudelijkheid van de troonrede onder Rutte I en II een dalende trend vertoont.
Wanneer de wolligheid van alle troonredes per kabinet wordt bekeken (figuur 3) dan zien we dat Rutte II, na het kabinet Van Agt (1981) het laagste percentage inhoudelijke uitspraken heeft. Deze daling is al langer aan de gang en heeft misschien te maken met de onvrede over het stijve en saaie karakter van de troonrede. Het mag wel wat losser en meer eigentijds, zo was de kritiek rond de eeuwwisseling. Eerder betoogden wij al eens dat hierdoor ruimte is ontstaan om de troonrede meer de functie van een State of the Union te geven, zoals de Amerikanen deze kennen. Hierbij kunnen dan visies worden ontvouwd over de stand van het land in de wereld en waardevolle toekomstbeelden wordt geschetst. Alleen, tot nu toe, hebben we nog niet veel visies in de troonredes kunnen ontdekken. En met Rutte III in de maak zullen we daar ook nog wel even op moeten wachten.
Figuur 3: Wolligheidsindex: Percentage uitspraken met beleidsintenties van alle troonredes per kabinet |
||
---|---|---|
beëdigd |
kabinet |
percentage |
1945 |
Schermerhorn Drees |
63,50% |
1946 |
Beel 1 |
77,80% |
1948 |
Drees van Schaik |
69,20% |
1951 |
Drees 1 |
55,10% |
1952 |
Drees 2 |
68,10% |
1956 |
Drees 3 |
62,20% |
1959 |
De Quay |
64,90% |
1963 |
Marijnen |
66,80% |
1965 |
Cals |
66,40% |
1967 |
De Jong |
73,90% |
1971 |
Biesheuvel 1 |
75,90% |
1972 |
Biesheuvel 2 |
72,50% |
1973 |
Den Uyl |
74,60% |
1977 |
Van Agt 1 |
49,90% |
1981 |
Van Agt 2 |
27,00% |
1982 |
Van Agt 3 |
41,30% |
1982 |
Lubbers 1 |
61,50% |
1986 |
Lubbers 2 |
57,70% |
1989 |
Lubbers 3 |
56,80% |
1994 |
Kok 1 |
59,70% |
1998 |
Kok 2 |
53,20% |
2002 |
Balkenende 1 |
72,10% |
2003 |
Balkenende 2 |
61,60% |
2006 |
Balkenende 3 |
51,50% |
2007 |
Balkenende 4 |
47,70% |
2010 |
Rutte 1 |
50,20% |
2012 |
Rutte 2 |
39,80% |
Geen gemiddelde troonrede
Ondanks het gebrek aan concrete beleidsplannen, nemen we wel flinke verschuivingen waar in de onderwerpen die worden genoemd. In figuur 4 wordt de aandachtsverdeling van 2017 vergeleken met de totale aandachtsverdeling van alle troonredes uit de periode 1945-2016. Wat opvalt, is dat 2017 geen gemiddelde troonrede is. Er is een concentratie op enkele thema’s: internationale aangelegenheden en veiligheid, de orkaanramp op Sint Maarten en de economie (het gaat goed met Nederland). Door de hoge wolligheid is ook de categorie ‘overige’ zonder echte inhoud sterk vertegenwoordigd.
Deze verschuivingen hebben weinig te maken met de daadkracht die een regering doorgaans wil tonen. Integendeel, de regering heeft de Koning vooral niets willen laten zeggen over politiek gevoelige onderwerpen en dit zijn dan ook meteen de grote dalers in de aandacht ten opzichte van vorig jaar: sociale zaken, werkgelegenheid, immigratie en integratie en ook onderwijs (tot het laatst is er spanning over de lerarensalarissen). Dit jaar heeft de majesteit namens het kabinet vooral gesproken in de geest van de nachtwakersstaat. Het meest actuele onderwerp was dan toch de ramp op Sint Maarten. Misschien heeft de Koning, die net terug kwam uit de Cariben, dit keer iets meer zijn persoonlijke toon in de Troonrede mogen laten doorklinken. Een Troonrede zonder beleidsambities geeft daarvoor de nodige ruimte.
Figuur 4: Aandachtsverdeling in de troonredes periode 1945-2016 en 2017