Is het proces tegen Geert Wilders een ‘politiek proces’?

vrijdag 25 november 2016, 16:14, analyse van Prof. Mr. Geerten Boogaard

Deze analyse verscheen ook op publiekrechtenpolitiek.nl

Is het proces tegen Geert Wilders een ‘politiek proces’? De verdediging heeft dat in alle toonaarden betoogd en Wilders begon er in zijn slotwoord ook uitgebreid over. Dat is logisch, want een politiek proces voelt onwenselijk in een rechtsstaat. Er staat dus nogal wat op het spel bij het uitdelen van die kwalificatie. Helaas is er op dit punt geen algemeen aanvaarde definitie. Het hangt er dus vooral vanaf, wie je het vraagt. Dat relativeert de stellige vaatjes waaruit Knoops stond te tappen. Maar dat geldt ook voor de hoogleraar die maant rustig door te lopen. Alsof er niets aan de hand is als de rechterlijke macht overweegt een belangrijk politicus voor een uitingsdelict te veroordelen. Allebei serveren ze hun eigen impliciete definitie van een politiek proces uit.

Welke definities zijn er ongeveer gehanteerd?

Wilders zelf gebruikte in zijn slotwoord het begrip ‘politiek proces’ vooral in de meest klassieke zin: de heersende machten misbruiken het rechtssysteem om een politieke tegenstander uit te schakelen. Daarvoor is noodzakelijk dat het systeem misbruikt wordt. Als Asscher morgen de Inspectie SZW op Samsom afstuurt, dan zitten we in deze categorie. Als de buren echter gezien hebben dat Samsom zijn huis door illegalen laat verbouwen, dan moet het recht gewoon zijn loop hebben. Volgens Wilders is in zijn geval van misbruik van recht sprake omdat anderen niet worden vervolgd voor uitspraken die minstens zo stevig waren. Op zich kan de rechtbank niet heel veel tegen dit verwijt beginnen omdat het OM – binnen grenzen – bepaalt wie waarvoor vervolgd wordt. Wel kan de rechtbank dit specifieke verwijt verre van zich werpen door in de motivering van een eventuele veroordeling aan te geven of en zo ja welke verschillen er zijn met de opmerkingen van Rob Oudkerk.

In een andere definitie gaan politieke processen over politieke delicten: strafbare feiten die alleen politici kunnen begaan of vergrijpen met een politiek motief. Het proces tegen Van Rey en het proces over het verstoren van de raadsvergadering in Geldermalsen zijn in deze categorie politieke processen. De vraag is of Wilders een politiek proces in dergelijke zin is aangedaan. Enerzijds worden hem uitingsdelicten ten laste gelegd die iedereen kan begaan. Maar anderzijds wordt zijn strafwaardigheid deels gebouwd op de schrijnende effecten die zijn uitspraken hadden op Marokkaanse kinderen die schrokken van de joelende minder-minder-minder-menigte. Te betogen valt dat Wilders dit effect vooral had omdat een politicus zegt ‘minder Marokkanen te gaan regelen’. In deze redenering is het vergrijp van Wilders een ambtsdelict. Dat maakt zijn proces daarmee niet onrechtmatiger dan het proces tegen Van Rey. Maar omdat het hier om een lid van de Tweede Kamer gaat, had het besluit tot vervolging genomen moeten worden door de Tweede Kamer of door de regering en had Wilders in eerste en enige aanleg terecht moeten staan voor tien raadsheren uit de Hoge Raad. Als de rechtbank alsnog meent dat Wilders als Kamerlid voor een ambtsdelict terecht staat, zullen ze het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk moeten verklaren of zichzelf onbevoegd.

In een vagere, derde definitie van een politiek proces gaat het mis als een rechtszaak de misplaatste voortzetting van de politieke strijd wordt. Ook deze definitie gebruikte Wilders in zijn slotpleidooi. Voor zover het Openbaar Ministerie een beroep deed op een motie die het Kamerlid Wilders zelf mede had ondersteund, lijkt inderdaad aan deze definitie voldaan. Wilders doet er dan zelf behoorlijk aan mee. Hij nam op zijn beurt het Openbaar Ministerie de maat met het argument dat een lid van de medewetgevende macht toch wel beter zal weten wat de wetgever bedoeld heeft met een delictsomschrijving dan zijn aanklagers. Voor zover deze derde definitie echter bedoelt om alle processen te diskwalificeren waarin het gaat over kwesties die ook in de politiek aan de orde zijn, wordt het een ander verhaal. Toch is dat ongeveer wat Knoops probeerde te betogen. Zoals er een sub iudice-beginsel zou zijn op grond waarvan politici hun mond moeten houden over zaken die onder de rechter zijn, zo moet een political question-doctrine aangenomen worden voor het omgekeerde geval.

Het probleem met deze derde definitie is dat dan grote delen van het overheidsaansprakelijkheidsrecht bij het grofvuil kunnen en het halve bestuursrecht opgedoekt. Wat zal de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State zich nog uitlaten over de gaswinning in Groningen als Kamp er zo druk mee bezig is? Moet kindermisbruik op de grens van digitale smerigheid en feitelijk misbruik vrijuit gaan alleen omdat het onderwerp ook nog wordt besproken in de politiek? Uiteraard niet. Maar dan moet de vraag worden beantwoord waarom het proces tegen Wilders dan wel een politiek proces zou zijn. Zoals dat ook zal moeten bij een vierde definitie van een politiek proces. Die definitie is eigenlijk een slimme variant op de derde, omdat het criterium niet zozeer ligt in de vraag of het onderwerp ook in de politiek besproken wordt, maar in de vraag of het relevante recht zo onderbepaald is dat je als rechter geen uitspraak kunt doen zonder politiek te bedrijven. Het begrip ‘haatzaaien’ is eenvoudig te vaag en te politiek om zonder kleerscheuren door een rechter te worden toegepast. Dan heeft het ook geen zin om naar a-politieke rechters te zoeken, want de zaak zelf is politiek.

Ook deze definitie activeert echter nogal forse vragen. Is dan elk proces waarin de rechter aan rechtsvorming doet een politiek proces? Mag de rechter niets meer zeggen over de grens tussen menslievende stervensbegeleiding en strafbare hulp bij zelfdoding, omdat het recht ter zake zo vaag is? Natuurlijk niet. Maar dan moet ook hier de vraag beantwoord worden waarom het proces tegen Wilders dan wel een politiek proces zou zijn.

Blijft over een definitie van een politiek proces die ik voor de gelegenheid zelf uitserveer. In die definitie gaat het om processen waarin politici door een wisseling van forum voor de rechter iets redelijker blijken dan buiten de rechtszaal of onder leiding van de Kamervoorzitter. Het blijft weinig chique dat Wilders vooral van zijn zwijgrecht gebruik heeft gemaakt. Toch is namens hem en aan het eind door hem betoogd dat hij genuanceerder begrepen had moeten worden. Dat is pure winst. De minder-Marokkanen-uitspraak was volgens Wilders zelf de om campagnetechnische redenen verkorte versie van zijn minder-criminele-Marokkanen-plan. Natuurlijk moet dan nog altijd worden beoordeeld of Wilders een verwijtbare slogan heeft gehanteerd of onvoldoende moeite heeft gedaan om zijn uitspraak van de kennelijk juiste context te voorzien. Maar de uitspraak in zichzelf is van tafel. Wilders wil niet in het algemeen zoveel mogelijk Marokkanen het land uitwerken. Voor zover dit soort processen dit soort politici dwingen dit soort uitspraken van dit soort contexten te voorzien, valt er wel iets voor te zeggen. Zelfs als het een soort politieke processen zijn.