N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Achtergrond: kabinetspost voor iemand uit een niet-coalitiepartij
DEN HAAG (PDC) - Naar aanleiding van de onthulling van Femke Halsema dat zij in 2012 is benaderd voor een ministerschap in het VVD-PvdA-kabinet, dringt de vraag zich op: is dat wel eens voorgekomen, een minister van een niet-regeringspartij in het kabinet?
Het bekendste voorbeeld is ongetwijfeld Pieter Gerbrandy, die tegen de zin van zijn eigen partij, de ARP, in 1939 toetrad als minister van Justitie in het tweede kabinet-De Geer (RKSP, SDAP, CHU, VDB). In jaren vóór 1940 werden bij formaties overigens vaker pogingen ondernomen om een 'oppositielid' minister te maken of als minister te laten overgaan naar een volgend kabinet.
In 1945 trad opnieuw een ARP'er toe tot het kabinet, maar ditmaal niet tegen de wens van zijn partij. ARP'er J. Meynen werd als secretaris-generaal van het ministerie op dat moment als beste kandidaat gezien voor de post van minister van Oorlog. De ARP was als partij buiten het kabinet-Schermerhorn gebleven. In het derde kabinet-Drees (1952-1956) zat er (voor het laatst) een partijloze minister in het kabinet. Dat was J.W. Beyen, op Buitenlandse Zaken.
In 1965 werd voor het laatst serieus overwogen een bewindspersoon van buiten de coalitie te laten toetreden tot het te vormen kabinet, het kabinet-Cals van KVP, PvdA en ARP. Staatssecretaris J.C.E. Haex (Defensie, landmacht) was in 1963 lid geworden van de CHU, maar was feitelijk partijloos. Minister De Jong wilde hem handhaven vanwege de lopende reorganisatie bij Defensie. Oud-collega's weerhielden hem echter van voortzetting van zijn staatssecretariaat.