Gevallen

Prof. dr. J.J.M. Uijlenbroek vervult de Albeda leerstoel CAOP/Universiteit Leiden.

Politiek is niet voor bange mensen. Een bekende uitspraak die maar al te waar is. Het vak van politicus is onzeker en dat laat het aantal afgetreden bewindspersonen ook zien. Sinds 2000 heeft geen enkel van de zeven kabinetten de hele periode kunnen uitzitten. Twee keer kon het kabinet niet tot een standpunt komen met als gevolg dat bewindspersonen van één partij uit het kabinet stapte[1] waarna het niet meer door kon, veertien bewindspersonen zijn tussentijds afgetreden omdat hun individuele politieke situatie onthoudbaar was.[2] 

De val van kabinetten is meestal ingegeven door grote politieke vraagstukken waarbij het niet lukt politieke overeenstemming te bereiken, in het kabinet of tussen kabinet en Kamer. De val van individuele bewindspersonen is meestal een combinatie van één of meer factoren zoals eroderend politiek draagvlak, ambtelijk tekort schieten in de uitvoering of in de ondersteuning van de bewindspersoon, spanningen in de politiek-ambtelijke verhouding waardoor het samenspel niet meer goed loopt, het individueel handelen van een bewindspersoon en/of een echt politiek meningsverschil waardoor de betrokken bewindspersoon iets niet voor zijn of haar rekening wenst te nemen.

Oorzaken en oplossingen

Wat maakt nu dat de samenloop der dingen tot de val van een bewindspersoon leidt? In welke mate is dit te voorspellen? Zijn er mogelijkheden om tijdig bij te sturen vanuit politiek of ambtelijk perspectief? In welke mate bepaalt de politieke context de uitkomst en in welke mate juist het individu? Is er lering te trekken uit situaties die tot de val van een bewindspersoon leiden en zijn er ook situatie te onderkennen die juist heel spannend waren, maar juist niet tot de val van een bewindspersoon hebben geleid? En wat maakte daar dan het verschil? En wat gebeurd er met het ambtelijk apparaat na de val? Gaat men gewoon door of worden er ambtelijke lessen geleerd?

Een systematische analyse van casuïstiek kan bijdragen aan het lerend vermogen van ambtenaren en politici om ‘gevallen’ tijdig te identificeren en daardoor te vermijden. De analyse dient het totaal van het politieke en ambtelijke krachtenveld te omvatten, belangrijke ambtelijke en politieke keuzemomenten in het proces te identificeren en onderscheid te durven maken naar handelen van individuen in het proces. Dat laatste is moeilijk omdat dit inzage vereist in de echte loop der dingen. Daarnaast moet het rekening houden met de actuele informatiepositie van betrokkenen en zo feitelijk mogelijk zijn in termen van oorzaak en gevolg.

Een handreiking

Samen met de masterstudenten van het vak Politiek-Ambtelijke verhoudingen dat start in februari 2016 aan de Haagse Campus gaan we de casuïstiek analyseren van alle gevallen bewindspersonen sinds de eeuwwisseling. Doel is tweeledig: vergroten van inzicht en daarmee instrumenten aanbieden om tijdig politiek of ambtelijk bij te sturen en uiteraard studenten inzicht geven het complexe en spannende vak van politicus. Beoogde publicatie van het eindresultaat: eind 2016 begin 2017, net op tijd voor de start van een nieuwe lichting politici indien het huidige kabinet de rit min of meer uitzit, hetgeen een topprestatie zou zijn in vergelijking tot de afgelopen periode.

 

[1] 2006 (D66 uit kabinet Balkenende II) en 2010 (PvdA uit Balkenende IV)

[2] Peper (2000), Bijlhout (2002), Bomhoff & Heinsbroek (2002), Nijs (2004), De Graaf (2005), Donner & Dekker (2006), Vogelaar (2008), De Vries (2010), Verdaas (2012), Opstelten en Teeven (2015), Mansveld (2015)