De ledenloze partij – het model van de toekomst?

Gerrit Voerman, hoogleraar Nederlandse en Europese partijstelsel Universiteit Groningen, directeur Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen (DNPP) van de Universiteit Groningen

De gedachte dat politieke partijen leden nodig hebben om hun functies in de parlementaire democratie te vervullen, is gemeengoed. Om een verkiezingsprogramma op te stellen is de inbreng vereist van leden die hun oor te luister leggen in hun omgeving en zo weten wat er in de samenleving speelt. Om kandidaten te kunnen stellen voor vertegenwoordigende lichamen moeten partijen leden hebben die de beginselen en het programma van de partij onderschrijven. Om inkomsten te genereren en niet uitsluitend afhankelijk te zijn van grote geldschieters of overheidssubsidie, is de contributie van de leden broodnodig. Om de legitimiteit van de partij te onderstrepen zijn niet alleen kiezers onontbeerlijk, maar ook leden. Om het contact tussen de samenleving en de staat te onderhouden, zijn ledenpartijen noodzakelijk die als intermediair fungeren.

Kortom: een partij kan niet zonder leden –  en hoe meer het er zijn, hoe beter. Toch zijn er ook argumenten te noemen waarom partijen afzien van leden. In de eerste plaats beperken leden, in combinatie met de interne partijdemo­cratie, de responsiviteit van de partijleiding. Juist in een steeds volatieler wordende electorale omgeving zou de partijtop gebaat zijn bij een zo groot mogelijke autonomie om slagvaardig te kunnen inspelen op de veranderende wensen van de moderne kiezer. Verder kan invloed van de leden enerzijds de inhoudelijke coherentie en helderheid van het verkiezingsprogramma schaden, en anderzijds bij de kandidaatstelling leiden tot minder representatieve kandidatenlijsten, aangezien  bepaalde groepen (zoals jongeren en vrouwen) in de partij ondervertegenwoordigd zijn. In een notendop: leden kunnen de speelruimte van de partijleiding inperken, de eenheid van de partij ondermijnen en haar herkenbaarheid voor de kiezer aantasten.

Structuur ledenloze partijen 

Verwonderlijk is het dan ook niet dat er tegenwoordig partijen zijn die geen leden wensen in te schrijven. Er bestaan inmiddels verschillende van dergelijke ledenloze partijen, zoals de Onafhankelijke Grieken (Anel), die momenteel met Syritza deel uitmaakt van de Griekse regering; de Lega dei Ticinesi, een regionale partij in Zwitserland die succesvol is in het Italiaanstalige kanton Ticino maar ook aan het nationale federale parlement vertegenwoordigd is; en de Partij van de Vrijheid van Geert Wilders. Uit onderzoek naar deze laatste twee formaties blijkt dat zij geen formele, hecht gestructureerde organisaties zijn maar veel meer functionele netwerken met de persoon van de partijleider (als het enige lid) als middelpunt, gericht op electorale mobilisatie (stemmen­maximali­satie) en parlementaire activiteit. Ten behoeve van deze functies rekruteren deze eenmanspartijen (zoals ze ook zouden kunnen worden aangeduid) vrijwilligers en (kandidaat-)volks­vertegenwoordi­gers, die als informele leden kunnen worden gezien. Net als ‘gewone’ partijleden investeren zij immers in hun partij, zij het niet in geld (contributie) maar in tijd, of door hun reputatie in de waagschaal te stellen (gezien het controversiële karakter van zowel de Lega als de PVV), maar anders dan partijleden hebben zij geen formele zeggenschap in de interne besluitvorming.

Continuïteit

De afwezigheid van leden verschaft de partijleider maximale ruimte om naar eigen goeddunken gebruik te maken van de mogelijkheden die de beweeglijke kiezersmarkt biedt. Zo kon Wilders in de aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen van 2010 eenvoudig de koers van zijn partij op sociaal­economisch terrein naar links  verleggen. In combinatie met zijn rechtse positie ten aanzien van immigratie en islam, boorde hij hiermee een gat aan in de electorale markt. Deze dominantie van de partijleider in de ledenloze partij is tegelijkertijd echter ook haar zwakte. De geringe mate van institu­tio­nalisering ondermijnt de organisatorische continuïteit van de ledenloze partij, zoals de vele conflic­ten in de PVV aantonen. Waar de partij om één persoon draait en er geen procedures aanwezig zijn om problemen op te lossen,  wordt bij onenigheid de partijleider al snel zelf mikpunt van kritiek. Daarbij komt dat ook de opvolging van de partijleider de duurzaamheid van de ledenloze partij kan onder­graven. Niemand zal er zijn hand voor in het vuur steken dat de PVV een eventueel vertrek van Wilders zal overleven: formele selec­tieprocedures ontbreken; een opvolger lijkt in geen velden of wegen te bekennen. Familiebanden kunnen bij de opvolging overigens van dienst zijn, zoals de Lega dei Ticinesi heeft laten zien. Na het overlijden in 2013 van Giuliano Bignasca, die de partij in 1991 had opgericht en sindsdien had geleid, volgde zijn broer hem op, zonder dat de partij electorale schade opliep.  

Op het eerste gezicht lijkt de ledenloze partij in het huidig tijdsgewricht, waarin de ledentallen van  politieke partijen dalen en de electorale volatiliteit sterk is toegenomen, kansrijker dan de traditionele ledenpartij.  Een zwakke netwerkstructuur, opgetrokken rondom en geleid door één bepa­lende, popu­laire politicus die veel media-aandacht weet te genereren, en zonder leden die een sta-in-de-weg vor­men tussen kiezers en Kamerleden, kan ogenschijnlijk immers veel eenvoudiger inspelen op de beweeg­lijke voorkeuren van de hedendaagse kiezer. Daartegenover staat echter dat ledenloze partijen een bron zijn van structurele instabiliteit. Juist het feit dat hun functioneren sterk afhankelijk is van één persoon, zonder dat er plaats voor de informele leden is ingeruimd in het interne besluitvormings­proces, maakt hen kwetsbaar. De traditionele ledenpartij heeft het zeker moeilijk, gezien het aanhoudende ledenverlies van vooral de grote partijen. Niettemin zou deze organisatievorm wel eens taaier kunnen blijken te zijn dan het model van de ledenloze partij.

Deze beschouwing is gebaseerd op onderzoek van Oscar Mazzoleni, University of Lausanne en schrijver dezes, dat dit jaar zal worden gepubliceerd. Verder is gebruik gemaakt van het hoofdstuk van Gerrit Voerman & Paul Lucardie, ‘Democratie binnen partijen’, in de  recentelijk verschenen bundel, geredigeerd door Hansko Broeksteeg en Ronald Tinnevelt, Politieke partijen als anomalie van het Nederlandse staatsrecht.