N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Waar cijfers ontbreken ontstaan mythes
Tachtig procent van onze wetgeving komt uit Brussel. Dat zei PVV-lijsttrekker Marcel de Graaff tijdens het EenVandaag-lijsttrekkerdebat voorafgaand aan de Europese verkiezingen. Geen van de andere aanwezigen sprak hem tegen. Tachtig procent is misschien wat overdreven, maar misschien is het wel zestig of vijftig procent? In het verleden werd, om het belang van 'Brussel' te benadrukken, soms gewezen op de vele nationale wetgeving die direct voortvloeide uit Europese regels en dan werd vaak hoog 'ingezet'.
Lidstaten van de EU zijn immers gehouden om Europese regels (richtlijnen) in hun nationale wetgeving op te nemen. Implementatie heet dat. Dat moet ervoor zorgen dat in alle lidstaten dezelfde regels gelden voor bijvoorbeeld arbeidsomstandigheden, financieel toezicht of de waarde van diploma's. Zonder die gelijkwaardigheid zou een land concurrentievoordelen kunnen krijgen of is het voor werknemers onmogelijk om in een andere EU-lidstaat te werken, omdat een vakdiploma niet wordt erkend.
Dankzij door PDC/Montesquieu Instituut in samenwerking met ANP ontwikkelde monitoren waarmee de nationale en Europese wetgeving kan worden gevolgd, is goed te analyseren hoe het nu echt zit met die directe Brusselse invloed op onze wetgeving. De beelden van Brusselse bemoeizucht, superstaat en door bureaucraten verzonnen regeltjes blijken op z'n zachtst gezegd nogal overdreven te zijn. Niet vijftig, laat staan tachtig procent van onze wetgeving is implemenatiewetgeving, maar slechts circa twintig procent is dat (periode 2009-2014).
Het afgelopen jaar (sinds 1 juni 2013) zijn twaalf van dergelijke voorstellen ingediend. Het ging onder meer om uitvoering van richtlijnen op het gebied van geneesmiddelen, energie, financieel toezicht, het strafprocesrecht, vervoer, arbeid en dierenwelzijn.
Omdat vast niet duidelijk zal zijn om wat voor soort maatregelen het dan gaat, is het goed er enkele uit te lichten. De Wet op het Centraal bureau voor de statistiek moet worden gewijzigd om te zorgen dat de Europese Commissie beter onderzoek kan doen naar eventuele manipulatie van statistieken. De Elektriciteitswet, Gaswet en Warmtewet moeten worden aangepast aan een EU-richtlijn die is gericht op het halen van het streefdoel van twintig procent energiebesparing. In onder meer de Wet personenvervoer moeten regels worden opgenomen om passagiers van autobussen en touringcars meer rechten te geven (bijvoorbeeld bij ongevallen).
Verder moet in de Wet op de dierproeven de bescherming van dieren die voor wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt beter worden geregeld. Belangrijk oogmerk is dat niet alle landen een hoog niveau van bescherming kenden, waardoor concurrentienadelen waren ontstaan. Gelijke regels moeten voor een 'gelijk speelveld' zorgen. Het implemenatievoorstel werd overigens in de Tweede Kamer met uitzondering van de VVD door alle fracties (ook door de PVV) gesteund.
Die brede steun in de Tweede Kamer was er ook voor implementatiewetgeving over het financieel toezicht. Alleen de groep-Bontes/Van Klaveren stemde tegen het voorstel dat voor prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen moet zorgen (meer bevoedgheden voor toezichthouders, rapportageverplichtingen etc.) en dat regelt dat banken voldoende kapitaal moeten hebben. Ook hier stemde de PVV-fractie voor.
Bij implementatiewetgeving gaat het niet om overbodige regeltjes waar wij vooral last van hebben, maar om regels die bijvoorbeeld zorgen voor eerlijkere concurrentie in de EU, betere bescherming van consumenten en voor een gelijk speelveld op gebied van arbeid en diensten.