Rol van de centrale banken

Marcel de Ruiter, verbonden aan het Montesquieu Instituut

geld
Bron: epSos.de

Factsheet bij het Haagsch College van Nout Wellink, voor het laatst gewijzigd op 21 januari 2014.

Het Europees Stelsel van Centrale Banken (ESCB) bestaat uit de Europese Centrale Bank (ECB) en de nationale centrale banken van alle 28 EU-lidstaten, inclusief de centrale banken van de lidstaten waar de euro niet is ingevoerd. Ook de centrale bank van Nederland, De Nederlandsche Bank (DNB), maakt deel uit van het ESCB. De ECB en de nationale centrale banken van de EU-lidstaten die de euro hebben ingevoerd vormen samen het Eurosysteem.

Een belangrijke taak van het Eurosysteem is het voeren van het monetair beleid van het eurogebied. Hoofddoelstelling daarbij is het zorgen voor prijsstabiliteit. Voor de ECB geldt een verbod op monetaire financiering van overheidsschuld. Dit betekent dat het de ECB niet is toegestaan overheidsobligaties aan te kopen op de primaire markt, dat wil zeggen door ze direct bij de uitgever ervan op te kopen. Er gelden daarnaast beperkingen voor de aankoop door de ECB van overheidsobligaties op de secundaire markt (waar de uitgegeven obligaties later worden verhandeld); eventuele aankopen moeten met name in overeenstemming zijn met de hoofddoelstelling van prijsstabiliteit.

In het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en in de Statuten van het Europees Stelsel van Centrale Banken en van de Europese Centrale Bank (Statuten van het ESCB) is vastgelegd dat de ECB en de nationale centrale banken van het Eurosysteem onafhankelijk zijn.

Er zijn de afgelopen jaren drie Europese financiële toezichthouders opgericht voor het international toezicht op financiële instellingen en het financiële systeem, de Europese Toezichthoudende Autoriteiten. Het gaat om de Europese Bankenautoriteit (EBA, de Europese Autoriteit voor effecten en markten (EAEM) en de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen (EAVB).

Daarnaast houdt de European Systemic Risk Board (ESRB) de risico’s voor de economie als geheel en de stabiliteit van het hele financiële stelsel in de gaten. De rol van de ECB in het bankentoezicht zal worden versterkt (meer informatie hierover is verderop in deze factsheet te vinden).

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Onconventioneel monetair beleid

Onconventioneel monetair beleid kan bestaan uit grootschalige liquiditeitssteun aan banken, aankondiging van langdurige extreem lage rentes, en grootschalige interventies in financiële markten, m.n. door het aankopen van effecten. Ook de ECB heeft een dergelijk onconventioneel beleid gevoerd.

Zo is er onder soepele voorwaarden op grote schaal krediet verstrekt aan de banken. Op die manier is er eind 2011 en begin 2012 zelfs bruto € 1 biljoen in de bankensector gepompt. Netto gaat het om ca. € 500 miljard als rekening gehouden wordt met de omstandigheid dat banken minder leenden via andere kanalen. De rente boekt keer op keer laagterecords, en daarnaast zijn er programma's opgetuigd die het mogelijk maken dat de ECB (overheids)obligaties opkoopt op de secundaire markt. Zodoende staat er volgens de website van de ECB medio januari 2014 € 41,3 miljard uit aan aangekochte effecten onder het CBPP1-programma, € 15,3 miljard onder het CBPP2-programma en € 178,8 miljard onder het SMP-programma. Hierbij staat CBPP voor Covered Bond Purchase Programme en SMP voor Securities Markets Programme.

Van het CBPP is gebruik gemaakt voor Griekenland, Portugal en Ierland. Voor dezelfde landen, plus Italië en Spanje, is een beroep gedaan op het SMP-programma.

Onder de mijlpalen die in deze factsheet worden beschreven is meer informatie te vinden over de belangrijkste onconventionele maatregelen van de ECB.

2.

Effecten van de onconventionele maatregelen

Uit onderzoek van Pattipeilohy, Van den End, Tabbae, Frost & De Haan (2013) blijkt dat hoewel de balans van de ECB tijdens de crisis dramatisch is gegroeid, de onconventionele maatregelen slechts een bescheiden invloed hadden op de samenstelling van de ECB-balans wanneer deze wordt vergeleken met die van andere centrale banken zoals de Federal Reserve en de Bank of England.. De grootschalige kredietverstrekking (LTRO's) aan de banken had volgens deze onderzoekers in het algemeen een gunstig korte termijn effect op de rente op overheidsobligaties. Het SMP-programma (voor de aankoop van effecten, m.n. overheidsobligaties) had in de zomer van 2011 een gunstig effect toen het werd geheractiveerd voor Italië en Spanje, maar dit effect was van korte duur.

IMF-onderzoekers concluderen dat onconventioneel beleid grotendeels succesvol is geweest in het bereiken van binnenlandse doelstellingen, vooral toen de financiële onrust het grootst was. Het IMF stelde in 2013 dat onconventioneel beleid nodig kan blijven als de economische omstandigheden niet verbeteren of zelfs verslechteren, maar constateerde ook dat er risico's verbonden zijn aan de toenemende schaal van dit beleid. Het belangrijkste punt van zorg is dat er teveel een toevlucht wordt gezocht in monetaire beleidsmaatregelen, in plaats van structurele financiële en economische hervormingen door te voeren. Aanhoudend ruim monetair beleid kan verder ten koste gaan van de financiële stabiliteit als dit risicovol investeringsgedrag uitlokt. Voortdurende aankoop van effecten kan ook de geloofwaardigheid van de centrale bank aantasten en de inflatieverwachtingen aanwakkeren. Dit geldt met name voor de aankoop van overheidsobligaties, wanneer deze opgevat kunnen worden als monetaire financiering van staatsschuld.

DNB laat zich in haar jaarverslag over 2012 positief uit over de effecten van het beleid, maar schrijft ook dat de vergaande ingrepen van de ECB de financiële risico’s voor het Eurosysteem, inclusief DNB, hebben verhoogd. Met haar monetaire maatregelen heeft de ECB volgens DNB vooral tijd gekocht voor overheden en banken om de eigen balansen op orde te brengen en voor Europese politici om noodzakelijke institutionele versterkingen van de muntunie te realiseren.

Discussie en bankenunie

De ernst en lange duur van de crisis in Europa roept de vraag op of de ECB wel genoeg heeft gedaan om de crisis te bestrijden. Het feit dat de onconventionele maatregelen een relatief bescheiden invloed op de balans van de ECB (vergeleken met de FED en de Bank of England) hebben gehad, doet vermoeden dat er meer mogelijk was geweest. Aan de andere kant kan het ook zo zijn dat de Amerikaanse en Britse centrale bank juist teveel risico hebben genomen. Daarnaast staan de effectenaankoopprogramma's van de ECB op gespannen voet met het verbod op monetaire financiering. Niet voor niets was Bundesbankpresident Weidmann niet gelukkig met de introductie van het Outright Monetary Transactions programma, dat het mogelijk maakt om onbeperkt overheidsobligaties (van landen waarvan de obligaties sterk in waarde dalen en de rente dus sterk stijgt) op te kopen op de secundaire markt. Weliswaar is dit aan randvoorwaarden gebonden, maar als de ECB op die manier landen te hulp kan schieten die onvoldoende hervormingsmaatregelen hebben genomen, kan dat worden gezien als een beloning voor slecht gedrag. Dit raakt aan de discussie over zgn. eurobonds. Volgens dit plan zouden de Europese landen hun schulden financieren door de uitgifte van gemeenschappelijke Europese obligaties in plaats van hun eigen nationale obligaties. Het effect daarvan zou zijn dat de landen die als riskant worden gezien, profiteren van de lagere rente die voor de eurobonds geldt, maar omgekeerd verliezen de landen die als minder riskant worden beschouwd het voordeel van hun eigen lagere rente.

Er zijn ook wel stemmen opgegaan om het monetaire beleid van de ECB niet meer primair te richten op prijsstabiliteit, maar op de nominale groei van de economie. Naar Amerikaans voorbeeld zouden dan bijvoorbeeld economische variabelen zoals de werkgelegenheid opgenomen kunnen worden als beleidsdoelstelling. Zeker in Duitsland, met zijn historisch gegroeide vrees voor inflatie, valt dit idee niet in goede aarde. Ook DNB ziet hier weinig en vindt dat de strategie van het Eurosysteem gericht op prijsstabiliteit voldoende flexibiliteit biedt om reëel economische factoren mee te wegen. Overigens kunnen er ook op theoretische economische gronden vraagtekens bij geplaatst worden in hoeverre het daadwerkelijk mogelijk is de reële economie te fine tunen aan de hand van monetair beleid. Een complicatie blijft sowieso dat de ECB een beleid moet voeren dat voor de gehele eurozone goed uitpakt, terwijl er aanzienlijke economische verschillen tussen de lidstaten bestaan en landen ook verschillende voorkeuren kunnen hebben voor wat betreft de gewenste inflatie. In een muntunie is het onmogelijk om voor iedereen maatwerk te leveren.

Eén van de belangrijkste gevolgen van de crisis ten slotte is de vorming van een bankenunie, waaraan momenteel hard wordt gewerkt. Tot nu toe organiseerden de eurolanden (en hun centrale banken) het toezicht op hun banken vooral zelf. Gedurende de crisis bleek dat de internationale financiële instellingen zo nauw met elkaar verweven zijn, dat er een domino-effect ontstaat als er één in de problemen komt. Nationale overheden moesten de financiële sector met grote bedragen te hulp schieten en kwamen daardoor in sommige gevallen (bijv. Spanje) ook zelf in de financiële problemen. De onconventionele maatregelen van de ECB waren er mede voor nodig om de financiële sector en de grootste schuldenlanden overeind te houden. Om dergelijke problemen in de toekomst te voorkomen zal de ECB een centrale rol krijgen in het Europese bankentoezicht, in het bijzonder in het toezicht op de grote banken. Hiermee wordt in feite erkend dat veel landen te klein zijn in verhouding tot de omvang van de financiële sector, om het bankentoezicht nog langer zelfstandig te kunnen uitoefenen.

3.

Stand van zaken

Monetair beleid

Volgens de website van de ECB staat er medio januari 2014 € 41,3 miljard uit aan aangekochte effecten onder het CBPP1-programma, € 15,3 miljard onder het CBPP2-programma en € 178,8 miljard onder het SMP-programma. Hierbij staat CBPP voor Covered Bond Purchase Programme en SMP voor Securities Markets Programme. Van het CBPP is gebruik gemaakt voor Griekenland, Portugal en Ierland. Voor dezelfde landen, plus Italië en Spanje, is een beroep gedaan op het SMP-programma.

Naarmate de economie uit de crisis komt, staan centrale banken voor de uitdaging het onconventionele beleid uit te faseren, over te gaan op een 'normaal' beleid en te voorkomen dat het verruimde monetaire beleid op termijn tot een onbeheersbare inflatie leidt.

Er zijn ook wel stemmen opgegaan om het monetaire beleid van de ECB niet meer primair te richten op prijsstabiliteit, maar op de nominale groei van de economie, en om naar Amerikaans voorbeeld economische variabelen zoals de werkgelegenheid op te nemen als beleidsdoelstelling. DNB ziet weinig in deze ideeën en vindt dat de strategie van het Eurosysteem gericht op prijsstabiliteit voldoende flexibiliteit biedt om reëel economische factoren mee te wegen.

Voormalig ECB-president Trichet houdt de regeringen in de EU verantwoordelijk voor wat hij noemt de 'ergste economische crisis sinds de Tweede Wereldoorlog'. Hij zei in januari 2014 tijdens een hoorzitting in het Europees parlement dat de eurozone nog steeds in gevaar is. Trichet zegt dat hij de regeringen al in 2005 heeft gewaarschuwd voor de groeiende economische verschillen in het eurogebied, en dat hij lidstaten zoals Frankrijk en Duitsland destijds heeft bekritiseerd voor het negeren van de regels voor het overheidstekort en de staatsschuld.

Bankenunie

De eurolanden werken momenteel aan de totstandkoming van een Europese bankenunie, waartoe overigens ook de niet-eurolanden kunnen toetreden. De bankenunie moet ervoor zorgen dat toezicht op banken op basis van geharmoniseerde regels op Europees niveau plaatsvindt. Besluiten over banken die in de problemen zijn gekomen, worden voortaan op Europees niveau genomen.

Voor wat betreft het Europees bankentoezicht (Single Supervisory Mechanism, SSM) wordt de Europese Centrale Bank (ECB) de centrale toezichthouder in de bankenunie. Samen met de nationale toezichthouders gaat de ECB zorgen voor het Europese toezicht op de banken uit de aan de bankenunie deelnemende lidstaten. Met het oog op de financiële stabiliteit gaat de ECB zelf direct toezicht houden op de grote Europese banken die vaak grensoverschrijdend opereren. Nationale toezichthouders blijven het toezicht uitvoeren op de middelgrote en kleine banken. Indien nodig kan de ECB ook kleinere banken onder direct toezicht plaatsen. Vanaf het najaar van 2014 start de ECB formeel als bankentoezichthouder.

De ministers van Financiën hebben in december 2013 overeenstemming bereikt over een Europees Resolutiemechanisme, een gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme op Europees niveau. Dit Single Resolution Mechanism (SRM) moet ervoor zorgen dat als een bank ondanks het toezicht toch in ernstige moeilijkheden komt, hier een effectieve Europese reactie op komt. Uitgangspunt is dat niet langer de belastingbetaler, maar de private sector gaat opdraaien voor de kosten.

Daartoe wordt een Europese resolutieautoriteit (Single Resolution Board, SRB) opgericht die op Europees niveau een centrale rol zal innemen bij resolutieprocessen in de aan het SRM deelnemende lidstaten. Het plan is dat er een intergouvernementeel verdrag tussen de aan het SRM deelnemende lidstaten wordt gesloten waarin de werking van een Europees Resolutiefonds (Single Resolution Fund, SRF) wordt vastgelegd. Het fonds wordt opgericht in de SRM Verordening, terwijl de vormgeving van het SRF nader wordt uitgewerkt in het intergouvernementele verdrag. Afgesproken is dat het verdrag voor 1 maart 2014 wordt uitgewerkt in een intergouvernementele conferentie.

De Raad is overeengekomen dat het SRM op 1 januari 2015 zal starten met de voorbereiding op de volledige inwerkingtreding van het SRM, inclusief het maken van resolutieplannen. Vervolgens treedt het SRM volledig in werking op 1 januari 2016. De planning is om in 10 jaar tijd geleidelijk toe te werlen naar volledige private risicodeling tussen de banken die onder het SRM.

4.

Mijlpalen

Augustus 2007

Naar aanleiding van de subprime-crisis in de Verenigde Staten verschaft de ECB zeer korte ('overnight') liquiditeit aan de interbancaire geldmarkten door een reeks 'fine-tuning' transacties. Op 9 augustus 2007 gaat het om een bedrag van € 94,8 miljard. De ECB verschaft ook extra liquiditeit via haar reguliere transacties.

December 2007

De ECB verschaft, in samenwerking met het Amerikaanse Federal Reserve System, financiering in dollars aan de banken in het eurogebied, om zo tekorten aan liquiditeit in dollars tegen te gaan.

September 2008

Als de Amerikaanse investeringsbank Lehman Brothers omvalt, verspreidt de kredietcrisis zich.

Oktober 2008

De ECB kondigt een nieuwe procedure aan voor verstrekking van liquiditeit aan Europese banken en stapt over op een beleid van volledige toewijzing met vaste rentetarieven: de banken van het eurogebied kunnen onbeperkt liquiditeit krijgen van de ECB tegen de basisherfinancieringsrente, op voorwaarde dat zij adequaat onderpand inbrengen.

Het systeem van beperkte toekenning aan de hoogste bieders wordt losgelaten, het scala van beleenbaar onderpand wordt uitgebreid en de looptijden van de leningen aan de banken worden verlengd. Ook komt en een programma voor de aankoop van (door hypotheken) gedekte obligaties, het Covered Bond Purchase Programme (CBPP).

De basisrentetarieven worden verlaagd. De belangrijkste herfinancieringsrente gaat op 8 oktober 2008 omlaag met 50 basispunten. In totaal verlaagt de ECB deze rente tussen oktober 2008 en mei 2009 met 325 basispunten naar 1%.

Om tekorten in vreemde valuta bij de Europese banken te voorkomen worden er swap-arrangementen opgezet, met name in samenwerking met de Amerikaanse Federal Reserve voor het omwisselen in dollars.

Mei 2010

In verband met de schuldencrisis besluit de ECB een Programma voor de effectenmarkten (Securities Markets Programme, SMP) in te voeren. Via dit programma kunnen de ECB en de nationale centrale banken van het eurogebied interveniëren op bepaalde markten voor schuldbewijzen, voornamelijk die voor overheidsobligaties. Dit betekent dat de ECB staatsobligaties van eurozonelanden opkoopt als de betreffende obligatiemarkt ‘wanordelijk' functioneert.

De aankopen kunnen uitsluitend worden verricht op de secundaire markt (tegen marktprijzen), overeenkomstig het Verdrag, dat aankopen rechtstreeks van overheden verbiedt. Het totale aantal aangekochte obligaties die nog niet zijn verlopen wordt elke week gesteriliseerd (d.w.z. aan de markt onttrokken), zodat de algehele liquiditeitssituatie op de interbancaire geldmarkt onveranderd blijft.

Het SMP-programma wordt op 10 mei bekend gemaakt, de dag na de verkiezingen in de Duitse deelstaat Noordrijn-Westfalen. Na de bekendmaking uit Bundesbankpresident Weber in de pers kritiek op de invoering van het programma.

Augustus 2011

Als de eurocrisis medio 2011 verhevigt, wordt het SMP-programma geheractiveerd..

November en december 2011

De ECB verlaagt de herfinancieringsrente in twee stappen van 25 basispunten van 1,5% naar 1%.

December 2011

De ECB besluit twee langerlopende herfinancieringstransacties (longer term refinancing operations, LTRO's), met een looptijd van 36 maanden, uit te voeren. Bij de eerste transactie, op 21 december 2011, wordt € 489,2 miljard aan leningen toegewezen aan bij elkaar 523 banken. Daarnaast besluit de ECB de beschikbaarheid van onderpand uit te breiden door de rating-drempel voor bepaalde effecten op onderpand van activa te verlagen en door de nationale centrale banken, als tijdelijke maatregel, toe te staan additionele kredietvorderingen (bankleningen) die voldoen aan specifieke criteria, te accepteren als onderpand.

De verantwoordelijkheid die besloten ligt in de acceptatie van dergelijke kredietvorderingen, wordt gedragen door de nationale centrale bank die toestemming geeft tot het gebruik ervan. Ten slotte besluit de ECB de reserveratio van 2% te verlagen naar 1%, om op die manier onderpand vrijer te maken en de bedrijvigheid op de geldmarkt te ondersteunen.

Februari 2012

Bij de tweede LTRO op 29 februari 2012 leent de ECB € 530 miljard aan in totaal 800 banken, waarvan 460 uit Duitsland. Met de twee LTRO's is samen ongeveer € 1 biljoen bruto gemoeid. Netto gaat het om ca. € 500 miljard, omdat banken deels minder leenden via andere kanalen. De verstrekking van middelen met een lange looptijd was mede bedoeld om de banken te helpen om te voldoen aan de nieuwe Baselse eisen voor de financiering van de banken.

Juni 2012

De eurolanden besluiten dat het permanente noodfonds voor landen ook banken direct financieel mag gaan ondersteunen. Voorwaarde is wel dat er eerst een sterke Europese toezichthouder op de financiële sector komt.

Juli 2012

De ECB verlaagt de herfinancieringsrente met een kwart procentpunt verminderd tot een nieuw laagterecord van 0,75%, waarbij de depositorente zelfs naar nul is gebracht. ECB-president Draghi zegt dat de ECB binnen zijn mandaat alles zal doen wat nodig is om de euro te behouden: “Believe me, it will be enough.”

September 2012

De Europese Commissie presenteert voorstellen voor Europees bankentoezicht door de ECB.

De ECB maakt bekend dat het SMP-programma wordt vervangen door een programma van Rechtstreekse Monetaire Transacties ('Outright Monetary Transactions', OMT's). Dit maakt het onder voorwaarden mogelijk om onbeperkt overheidsobligaties op te kopen op de secundaire markt. Wel moeten de aankopen gesteriliseerd worden. Bundesbankpresident Weidmann stemt tegen en vindt dat het OMT-programma de schuldenlanden helpt om onder de marktdiscipline uit te komen.

Oktober 2012

Oprichting bankenunie. Tijdens de EU-top in oktober besluiten regeringsleiders dat er een gemeenschappelijk toezicht moet komen voor banken in de eurozone.

November 2012

Versoepeling voorwaarden steun aan Griekenland. Griekenland kon niet voldoen aan de voorwaarden voor het verkrijgen van een nieuwe leningen van de EU. Daarom is afgesproken om de voorwaarden voor de leningen te versoepelen. De rente op de leningen wordt verlaagd en de looptijd verlengd. De winst die de ECB op Griekse obligaties maakt, wordt teruggegeven aan de Grieken. Door de economische tegenwind krijgt Griekenland 2 jaar extra om het begrotingstekort terug te brengen.

December 2012

Tijdens de EU-top in december 2012 besluiten de Europese regeringsleiders dat de ECB een centrale rol krijgt als financieel toezichthouder op de Europese bankensector. Banken met meer dan €30 miljard op de balans of meer dan 20% van het BBP komen onder toezicht van de ECB. Ook de banken die al Europese staatssteun krijgen, vallen onder het Europese toezicht.

De ECB kan daarnaast ingrijpen bij kleinere banken wanneer hiervoor aanleiding is. Het Europees toezicht start zodra de ECB er klaar voor is, waarschijnlijk in de eerste helft van 2014. De Europese Raad roept de Raad, het Europees Parlement en de Europese Commissie op voor het eind van de zittingsduur van het huidige Europees Parlement in 2014 een definitief akkoord te bereiken over een Single Resolution Mechanism (SRM).

Juni 2013

De ministers van Financiën bereiken een akkoord over regels voor het redden en afwikkelen van een bank. De kosten hiervan komen in eerste instantie voor rekening van degenen die eerder profiteerden van de risico's die de bank nam. Daarna betalen andere banken via een resolutiefonds mee. Pas in laatste instantie kan een beroep worden gedaan op een publieke achtervang. Via het depositogarantiestelsel blijven tegoeden tot €100.000 gegarandeerd. De Eurogroep besluit in het ESM maximaal €60 mrd te reserveren voor directe bankensteun in de eurozone.

Juli 2013

Op 10 juli 2013 heeft de Europese Commissie een voorstel gepresenteerd voor de oprichting van een Europees resolutiemechanisme (Single Resolution Mechanism, SRM). Dit bestaat uit een Europese resolutieautoriteit en een gemeenschappelijk resolutiefonds. De resolutieautoriteit moet een systeembank die in grote problemen verkeert, ordelijk kunnen afwikkelen. Verliezen zullen in de eerste plaats privaat worden geleden. Uit het resolutiefonds kan tijdelijke financiering worden verstrekt, dat de Europese banken vooraf financieren.

November 2013

De ECB verlaagt de rente naar 0,25%. DNB-president Knot stemt tegen, evenals zijn collega-ECB-bestuurders uit Duitsland en Oostenrijk.

December 2013

De Ecofin Raad bereikt een akkoord over het voorstel van de Europese Commissie voor de oprichting van een Europees resolutiemechanisme (Single Resolution Mechanism, SRM) dat samen met het Europese toezichtmechanisme (Single Supervisory Mechanism, SSM) onderdeel uitmaakt van de bankenunie.

5.

Verwante issues

Eurocrisis

Bezuinigen of stimuleren

6.

Parlementaire dossiers

21501-07: Raad voor Economische en Financiële Zaken

21501-20: Europese Raad [pm linken naar ]

7.

Hoofdrolspelers

Europese Centrale Bank (ECB)

Dr. M. (Mario) Draghi (president sinds 1 november 2011)

J.-C. (Jean-Claude) Trichet (president van 2003-2011)

Danièle Nouy (sinds 2014 voorzitter Raad van Toezicht van het Single Supervisory Mechanism (SSM))

De Nederlandsche Bank (DNB)

Dr. K.H.W. (Klaas) Knot (president DNB sinds 1 juli 2011, tevens lid Raad van Bestuur en lid Algemene Raad ECB)

Dr. A.H.E.M. (Nout) Wellink (president DNB van 1997-2011, in deze hoedanigheid tevens lid Raad van Bestuur en lid Algemene Raad ECB)

Dr. J. (Jan) Sijbrand (sinds 1 juli 2011 directeur Bankentoezicht en Toezichtbeleid DNB)

Prof.dr J. (Job) Swank (sinds 1 december 2011 directeur Monetaire zaken en Financiële stabiliteit DNB)

Deutsche Bundesbank

Jens Weidmann (president Deutsche Bundesbank sinds 2011, tevens lid Raad van Bestuur en lid Algemene Raad ECB)

Axel A. Weber (president Deutsche Bundesbank van 2004-2011, in die hoedanigheid tevens lid Raad van Bestuur en lid Algemene Raad ECB)

Federal Reserve System (stelsel van centrale banken van de VS)

Ben S. Bernanke (voorzitter)

8.

Externe deskundigen

Allard Bruinshoofd, Rabobank

ECB in actie: centraal bankieren in aanhoudend roerige tijden, Themabericht 2012/04,

Philippine Cour-Thimann and Bernhard Winkler (ECB-onderzoekers):

The ECB’s non-standard monetary policy measures the role of institutional factors and financial structure, ECB Working Paper SerieS NO 1528 / april 2013

Sylvester Eijffinger:

Hoe meer rollen voor ECB, hoe groter de kans dat belangen gaan botsen, Me Judice, 14 september 2013,

The ECB in (the) crisis, DSF Policy Paper, No. 22, June 2012 (samen met Lex Hoogduin),

Paul de Grauwe:

Paul De Grauwe over de ECB, Me Judice, 2 september 2013

Christiaan Pattipeilohy, Jan Willem van den End, Mostafa Tabbae, Jon Frost & Jakob de Haan (DNB-onderzoekers):

Unconventional Monetary Policy of the ECB during the Financial Crisis: An Assessment and New Evidence, 2013. Hoofdstuk 4 in: Niels C. Thygesen & Robert N. McCauley & Guonan Ma & William R. White & Jakob de Haan & Willem van den End & Jon Frost & Christiaan Pattipeilohy & Mostafa Tabbae & Ernest Gnan & Morten Balling & Paul , 2013. "50 Years of Money and Finance: Lessons and Challenges," SUERF 50th Anniversary Volume - 50 Years of Money and Finance: Lessons and Challenges, SUERF - The European Money and Finance Forum, number 1 edited by Morten Balling & Ernest Gnan, May,

9.

Meer informatie

EuropaNu:

Overige links/bronnen:

Algemene Rekenkamer, EU governance bij bestrijding economische en financiële crisis Europese Centrale Bank (ECB)

DNB, Jaarverslag 2012, 2013

http://www.ecb.europa.eu/ecb/educational/facts/html/index.nl.html

http://www.ecb.europa.eu/mopo/implement/omo/html/index.en.html

http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/europa-financieel-gezond/europese-bankenunie

http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/financieel-toezicht/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2013/12/19/aanbiedingsbrief-bij-verslag-eurogroep-en-ecofin-17-en-18-december-2013-in-brussel.html

http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/financieel-toezicht/toezicht-op-het-financiele-stelsel/europese-toezichthouders

IMF, Global impact and challenges of unconventional monetary policies, September 3, 2013

IMF, Unconventional monetary policies – Recent experience and prospects, April 18, 2013