N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Duitsland kiest voor continuïteit
De Duitse kiezer heeft gekozen voor continuïteit van het beleid. Merkel zal haar EU-beleid, zo nadrukkelijk gesteund door de bevolking, niet willen aanpassen. Maar in haar eigen partij en bij de SPD, de gedoodverfde coalitiepartner, is ook kritiek. Hoe zal dat uitpakken?
Duitsland
Het leken de saaiste verkiezingen ooit te worden, maar de uitslag is historisch. De Bondsdag bestaat nu uit een verdeeld links blok en een hecht rechts blok, waar niemand om heen kan. Historisch is ook dat Merkel nu voor de tweede keer een coalitiegenoot berooid achterlaat. Na de eerste grote coalitie onder Merkel behaalde de SPD het slechtste resultaat ooit. En de tweede ‘zwart-gele’ regering Merkel leidde zelfs tot de verdwijning van coalitiepartner FDP uit het parlement. Wie staat er nog te springen om met Frau Merkel te regeren?
Het zal er dus om spannen of er nu een vechtkabinet komt of dat er een goede, vruchtbare samenwerking wordt gesmeed, waarbij alle partners wat inschikken. Dat laatste behoort zeker tot de mogelijkheden. De SPD is als partij veruit het beste vertegenwoordigd in de grofweg met de Eerste Kamer te vergelijken Bondsraad. Dat maakt hen tot de enig mogelijke optie. Zij hebben hierdoor als het erop aankomt toch nog een stevige positie in het kabinet. En voor een slagvaardig beleid is het evenzeer van belang dat een kabinet met de SPD een stevige positie heeft in de Bondsraad. Het voorkomt veel politiek geharrewar, zoals wij dat nu in Nederland kennen.
Ondanks getergde uitspraken, vertragingstactieken en zinspelingen op nieuwe verkiezingen zal de SPD kiezen voor deelname aan de regering. Zij zal haar democratische plicht vervullen. In Duitsland telt deze plicht sterker dan waar ooit. Programmatisch zijn er geen grote hobbels, dat is het probleem niet. Het probleem zit hem in het venijn bij de sociaaldemocraten die hun programma voor sociale rechtvaardigheid moeten hooghouden in een positie van juniorpartner. Kunnen ze weinig programmapunten realiseren, dan zullen ze het gevoel hebben dat hen dubbel onrecht aangedaan is. De hamvraag voor de SPD is niet zozeer of ze deze tweede coalitie aangaan, maar veeleer de vraag: wat komt erna? Hoe komen ze er van af?
Europa
Voor de EU maakt het op het eerste gezicht weinig uit. De uitruil van programmapunten zal vooral plaatsvinden op het terrein van de arbeidsverhoudingen en investeringen in de infrastructuur. Ook de SPD is tegen het maken van nieuwe schulden. Anders dan vaak wordt beweerd, pleiten de sociaaldemocraten niet voor Eurobonds, maar wel voor hogere belastingen voor de veroorzakers van de kredietcrisis, de banken en de beurzen. Het lijkt onwaarschijnlijk dat de SPD in staat zal zijn eigen andere programmapunten over de EU er door te drukken. Een gemeenschappelijke economische regering naar Frans model en een schuldenaflossingsfonds voor lidstaten met een hoge staatsschuld komen er niet, hooguit in een sterk afgezwakte vorm.
Op lange termijn kan er echter veel veranderen. Kleine beleidswijzigingen hebben in de EU immers grote gevolgen. Duitsland heeft al voor de verkiezingen zo’n beleidswijziging ingezet. Geheel tegen de eigen lijn in en zonder er al teveel ruchtbaarheid aan te geven heeft de Duitse regering in juli dit jaar als enige EU-lidstaat honderd miljoen Euro vrijgemaakt voor een investeringsfonds voor kleine en middelgrote Griekse bedrijven. De SPD juicht dit soort initiatieven toe. Merkel kan dat goed gebruiken om te voorkomen dat zij als behoudzuchtige kantoorklerk te boek komt te staan die ieder hoop op economische groei in de kiem smoort met nieuwe bezuinigingen.
Uiteindelijk hangt veel af van institutionele randvoorwaarden, die de beleidsruimte van Duitsland beperken. Het constitutionele hof in Karlsruhe waakt over de grondwet en daarmee ook over de door Duitsland ondertekende internationale verdragen. De instemming van het hof met de nieuwe bankenunie is een vereiste. Om afwijzing te voorkomen stelde de Duitse minister van financiën Wolfgang Schäuble een tweetrapsmodel voor. Een volledige transfer van bevoegdheden van de Duitse naar de Europese Centrale Bank is volgens hem pas mogelijk na afsluiting van een nieuw Europees verdrag. Maar dat is nu juist iets waar Nederland niet op zit te wachten. Een tweede belangrijke randvoorwaarde is dat de Unie als geheel bijeen blijft, de Britten incluis. Dat komt goed uit voor Nederland. De Britten willen meer vrije markt en minder Brussel, een geluid dat ook in ons land vaak gehoord wordt.
Tot slot zal Merkel zich realiseren dat er twee politieke partijen staan te trappelen om bij de volgende Bondsdagverkiezingen het gat op rechts te vullen: de liberale FDP en de Eurosceptische Alternative für Deutschland. Dat betekent dat zij zich niet al te grote hervormingen kan permitteren. In haar eigen partij, en zeker binnen de SPD, leven ideeën over een gekozen Europese Commissie gecontroleerd door het Europees Parlement. Merkel zelf vindt de EU al democratisch genoeg. Als kanselier heeft ze de macht om andere ministers te overrulen. Een interessante vraag, die pas speelt na de verkiezingen van het Europees Parlement volgend jaar, is of ze deze macht zal inzetten om nieuwe voorstellen voor democratische hervormingen van de EU te voorkomen, of dat ook zij zal inschikken.