N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Transparantie bij gebrek aan beter
DEN HAAG (PDC) - Tegenwoordig lijkt transparantie een middel om de integriteit van volksvertegenwoordigers te garanderen. In werkelijkheid is openheid een doel op zich geworden. Dat was de conclusie van de paneldiscussie 'Openbaarheid en Integriteit'. Naast een integriteitskwestie kan een gebrek aan openheid nu ook politici ten val kan brengen. Integriteit is als ideaal te moeilijk te handhaven en bij gebrek aan beter gebruikt de samenleving transparantie als maatstaaf voor goed bestuur. 'Openbaarheid en Integriteit' werd op 28 augustus in het Nutshuis Den Haag georganiseerd door het Montesquieu Instituut Maastricht.
Voor aanvang van de discussie deelden Leo Huberts (VU), Ronald Kroeze (VU), Hans Nelen (Universiteit Maastricht) en Wytze van der Woude (Universiteit Maastricht) hun visie op openbaarheid en integriteit. Joop van den Berg leidde de discussie als moderator.
Huberts beet het spits af door te melden dat integriteit in de politiek amper te handhaven is. Dit ideaal staat namelijk op gespannen voet met andere politieke waarden. Zo willen burgers dat bestuurders tegelijkertijd effectief, responsief en integer zijn. Het besef van politici dat zij deze waarden tegelijk moeten hanteren, leidt tot expliciete afwegingen.
Historicus Kroeze stelde dat corruptie - het tegenovergestelde van integriteit - per periode en plaats verschilt. Om beter inzicht te krijgen in deze begrippen moet men het politieke debat uit het verleden bestuderen: Wat heeft men door de jaren heen beschouwd als goed bestuur? Nelen illustreerde dit met de stelling dat 'smeren, verteren en elkaar in de watten leggen' in veel niet-westerse landen normaal is.
Vervolgens bracht Nelen verschillende integriteitskwesties aan het licht. Hij vond het verwonderlijk dat corruptie lang onopgemerkt kan blijven. De oorzaak hiervoor is een achterliggende cultuur. Wanneer bestuur effectief verloopt, stelt men geen vragen over integriteit: 'Zolang de voordelen tot aan de hemel reiken, bestaat het probleem niet'. De roep om transparantie is daarom 'een doekje voor het bloeden'.
Van der Woude ging hier op in en legde uit dat controle van integriteit in de praktijk niet te realiseren valt. Rechtspraak werd door Huberts 'gestolde moraal' genoemd en Van der Woude toonde aan dat bij dat stollen altijd iets verloren gaat. Gedachteprocessen van corrupte bestuurders kunnen niet als bewijs worden gebruikt. Daarom probeert de samenleving de feiten en omstandigheden rond integriteit zo goed mogelijk te controleren: 'Bij gebrek aan beter is openbaarheid misschien iets wat we nodig hebben'.