N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Nederland en de BRICS: een relatie die nog moet beginnen
Het Westen heeft de laatste jaren flinke concurrentie gekregen, van de BRICS-landen. De BRICS - Brazilië, Rusland, India, China en Zuid-Afrika werken samen met als doel elkaars economieën te laten groeien. Maar welke kansen bieden de BRICS voor Nederland? En welke rol gaan de BRICS in de toekomst spelen? Deze vragen kwamen aan de orde tijdens het Clio Congres (The west and the BRICs: changes, challenges, opportunities), op 23 april in Groningen.
Dagvoorzitter Frans Weisglas benadrukte dat er al sprake is van een veranderde visie op de Nederlandse buitenlandse zaken. Buitenlandse zaken moeten gecombineerd worden met economische groei en handel. Simon Smits, DG Buitenlandse Economische Betrekking bij Buitenlandse Zaken, herhaalde dit standpunt. Nederland is op dit moment vooral afhankelijk van handel binnen de eurozone en de Europese Unie. Hoewel de handel met de BRICS-landen is verdubbeld, kan de handel met deze landen nog steeds verwaarloosbaar worden genoemd. Mogelijk is dit omdat de Nederlandse producten nog te duur zijn voor een stevige afzetmarkt in de BRIC-landen.
Op 23 april werden vooral China en India als de belangrijkste van de BRIC-landen genoemd, elk van beide werd dan ook apart behandeld door een spreker. Zo sprak professor Kees van der Pijl over China als uitdager van het Westen en hield voormalig ambassadeur in India Eric Niehe een bevlogen presentatie over India. Beide landen tellen nu al meer dan 1 miljard inwoners, met China de meeste. In 2025 zal India qua inwonersaantal China voorbij zijn gegaan, waar nog bij komt dat de Indiase bevolking gemiddeld veel jonger is. De groeipotentie is dus enorm.
De vierde plenaire spreker was Michèle de Waard, die zich heeft verdiept in de financiële crisis in het Westen. Na de lunch spreidden de deelnemers zich over vier verschillende workshops, variërend van de BRICS in Afrika tot mensenrechten.
Deze dag werd mede mogelijk gemaakt door een financiële bijdrage van het Montesquieu Instituut.