Sociaal-democratie en monarchie

‘Ironie van de geschiedenis’

‘Het is speling van de geschiedenis dat uitgerekend minister-presidenten uit een in beginsel republikeinse partij tot drie keer toe de monarchie hebben gered.’

Als partijkenner beschouwt Gerrit Voerman, directeur van het Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen in Groningen, de verhouding tussen de sociaal-democratie, met name de PvdA, en het Nederlandse koningshuis met ‘een zekere ironie’, zoals hij het noemt.

Een van de voorgangers van de PvdA was de SDAP, die lang een anti-monarchistische, republikeinse partij was. Tot in de jaren ’30 was de verhouding vijandig’, stelt Voerman vast. ‘Maar na de oorlog heeft tot drie keer toe een premier van PvdA-huize een constitutionele crisis over de monarchie weten te voorkomen. Eerst was het Drees die de affaire rondom de gebedsgenezers Greet Hofmans (1956) tot een goed einde bracht, daarna pakte Den Uyl het Lockheed-schandaal (1976) - steekpenningen van een vliegtuigfabrikant voor prins Bernhard - doortastend aan, ten slotte wist Kok te voorkomen dat de gevoeligheden rondom de verloving van prins Willem Alexander met de dochter van een Argentijnse onderminister uit de tijd van de dictatuur (2002) uit de hand liep. Dat heeft veel weg van een paradox.’

Op papier

‘Zelfs op papier is de PvdA vandaag de dag geen republikeinse partij meer’, signaleert Voerman. ‘In de jaren ’70 had de partij nog een republikeinse oprisping. In het beginselprogramma van 1977 werd, tot schrik van de partijtop, de principieel republikeinse inslag (‘voorkeur voor een gekozen staatshoofd’) onverhoeds vastgelegd. Dat gebeurde onder invloed van het Nieuw Linkse-denken. Maar een praktisch effect had het niet. Het nieuwe beginselprogramma van de PvdA zwijgt over monarchie en republiek. In de praktijk van alledag – luister naar Diederik Samsom – maakt de partij er geen punt van. Het is, zou je kunnen zeggen, een non-discussie voor de PvdA geworden.’

In de negentiende eeuw startte de sociaal-democratie als ‘anti-monarchaal’, legt Voerman uit. ‘Bij de opening van de Staten-Generaal, op Prinsjesdag, bleven socialisten jarenlang weg. En ook Koninginnedag werd gemeden.’ Dat gaat terug op de ‘orthodox-marxistische wortels’ van de sociaal-democratie. ‘De partij kwam op tegen de uitbuiting van de arbeidersklasse door het bestaande, burgerlijke systeem. En daarvan was de monarchie, ook in Nederland, het symbool.’

Kentering

Pas in de jaren ’30 van de twintigste eeuw kenterde de stemming binnen de sociaal-democratische partij. Voerman: ‘Het waren jaren van politieke crisis, jaren waarin het fascisme en het nazisme opkwamen. Dat vroeg om nationale eenheid. Aan die roep heeft de sociaal-democratie zich niet onttrokken. Ook omdat de SDAP als klassepartij aan de grens van haar electorale mogelijkheden was gekomen. Wilde ze doorgroeien, dan moest ze aantrekkelijk worden voor de middenklasse, moest ze een brede volkspartij worden. Dat vereiste dat het radicale standpunt over de monarchie werd verlaten.’

Die omslag in de jaren ‘30 ziet Voerman als een onderdeel van de ‘verburgerlijking van de sociaal-democratie’. De SDAP werd door de andere partijen buiten de regering gehouden. Om uit haar politieke isolement te raken, ging de partij over breed gedragen zaken als de monarchie een standpunt ging innemen als die van andere, burgerlijke partijen. Orangistisch als protestantse partijen ARP en CHU is de PvdA ook na de oorlog nooit geworden. De vijandigheid maakte, misschien wel nolens volens, plaats voor een goede verstandhouding.’

Persoon en instituut

‘Dat werd vergemakkelijkt, zou je kunnen zeggen, door de opstelling van een vorstin als Juliana, die – sociaal voelend als ze was – kabinetten met de PvdA waardeerde; zij kon goed met Drees opschieten. Als de PvdA zich in later tijd, eind jaren ’60, begin jaren ’70, republikeinse oprispingen had, was het ook nooit tegen de persoon, tegen de koningin gericht, maar steeds tegen het systeem, het instituut. Ook Nieuw Links bijvoorbeeld wilde de republiek pas invoeren, nadat Juliana op een door haar gekozen tijdstip zou zijn afgetreden.’

De Socialistische Partij, de linksere ‘zuster’ van de PvdA, heeft – signaleert Voerman – later een soortgelijke ontwikkeling doorgemaakt. ‘Ook de SP heeft een paar jaar geleden feitelijk de monarchie geaccepteerd.’

‘Het is moeilijk te peilen hoe enthousiast de PvdA over het koningschap is’, zegt Voerman. ‘In de praktijk beperkt ze zich feitelijk tot pleidooien voor een modernisering van de monarchie, wat neerkomt op een beperking van de politieke rol van de koning en de koningin.’

het abdicatie-nummer van 'De Hofvijver' d.d. 1 februari 2013