N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
'De bestuursrechter moet actiever worden om zijn imago op te schonen'
DEN HAAG (PDC) - ‘De bestuursrechtspraak is het sluitstuk van de democratische besluitvorming en moet zo gekoesterd worden. Tot in mijn diepste ben ik ervan overtuigd dat soms een enkele burger in staat moet zijn om de wil van de simpele meerderheid te blokkeren. Het zal namelijk niet voor het eerst zijn wanneer de meerderheid ernaast zit.’ Dit betoogde Wim Deetman tijdens het debat ‘Het imago van de bestuursrechter’ georganiseerd door het Montesquieu Instituut, het Ministerie van Veiligheid en Justitie en de Academie voor Wetgeving.
Heeft de bestuursrechter een imagoprobleem? In het bestuursrecht staan burger en overheid regelmatig tegenover elkaar. De rechter daartussen moet proberen voor beiden een oplossing te vinden. Vanuit alle richtingen komen uitingen van ontevredenheid over het bestuursrecht. Maar functioneert het systeem echt niet, of is het meer een imagoprobleem? Hierover gingen Wim Deetman (lid Raad van State), Leo Damen (honorair hoogleraar bestuursrecht), Peter Nihot (bestuursrechter in Utrecht) en Annie Brouwer-Korf (voormalig burgemeester Utrecht) met elkaar in debat onder leiding van Peter van Lochem (hoofd Academie voor Wetgeving).
‘Hoe vaak ik er ook voor gepleit heb, een onderzoek naar hoe de burger naar bestuursrechtspraak kijkt zal er niet komen.’ Dit stelde Damen vast in zijn betoog. Er wordt wel geld verspild aan nutteloze klanttevredenheids-enquêtes waar er gevraagd wordt naar of de burger tijdig is geïnformeerd. Er wordt echter nooit gevraagd of de burger nog problemen met de procedures had. Dankzij dit slechte inzicht in het uitgangspunt van de burger, denkt Damen dat de bestuursrechter geen flauw idee heeft hoe de burger de bestuursrechtspraak ervaart. ‘Nederland kent een kleine anderhalf miljoen analfabeten en nog veel meer mensen die nooit meer dan een basisopleiding hebben genoten. En toch verwacht de bestuursrechter dat de burger volledig bekend is met de procedures en deze foutloos kan volgen.’
Volgens Brouwer-Korf hebben de bestuurders het idee dat burger maar onnodig moeilijk doen en constant trachten democratisch genomen beslissingen te traineren of blokkeren. Bestuurders hebben het beeld dat de bestuursrechter altijd de kant van de burger kiest. Tienjarig onderzoek in de gemeente Utrecht heeft laten zien dat in meer dan 80 procent van de zaken, de rechter uiteindelijk de gemeente Utrecht gelijk gaf. De reden waarom ik een verkeerd beeld had, was omdat juist de zaken waar de burger eens wel wint altijd de media halen. Volgens Brouwer-Korf kunnen een hoop van deze procedures voorkomen worden als de inspraak wat beter wordt georganiseerd. Investeer alleen in inspraak als de burger echt wat kan beïnvloeden en probeer geen valse verwachtingen te scheppen. En wanneer je inspraak organiseert, zorg er dan ook voor dat de bestuurders naar de mensen zelf toegaan in plaats van andersom.
Voor Deetman is de bestuursrechtspraak zeer belangrijk voor het behouden van het vertrouwen in de democratische rechtstaat. Dat de rechter wellicht op de stoel van de bestuurder gaat zitten is een ongegronde angst en moet dan ook niet gebruikt worden constant de bewegingsvrijheid van de bestuursrechter te beperken. Naar Deetmans mening ligt een belangrijke taak voor de bestuursrechter bij bemiddeling: zorg ervoor dat alle partijen on speaking terms blijven. Veel onnodig lange procedures kunnen voorkomen worden als beide partijen eens met elkaar koffie gingen drinken. Als bestuursrechters hun aanzien onder de burgers willen verbeteren, moeten ze eens hun uitpsraken wat duidelijker formuleren. Als de burger eens begrijpt wat de rechter heeft besloten, dan kan hij wellicht ook meer begrip krijgen voor het besluit. Een voor de bestuurder zou het goed zijn om halverwege de carrière op de stoel van bestuursrechter te gaan zitten voor een tijde. Dan kan hij ook eens zien wat rechters en burgers constant maar over zich heen gestort krijgen en hoe opmerkelijk tolerant ze er nog tegenover staan.
Op het moment komt kritiek op het bestuursrecht vanuit alle hoeken: de media, de vakliteratuur, de politiek, de maatschappij, etc. aldus Nihot. Het bestuursrecht komt over als traag en er wordt maar zelden een knoop doorgehakt. Maar is dit nu een imagoprobleem of is er fundamenteel iets mis? Volgens de – door Damen als nutteloos afgedane – klanttevredenheids-enquêtes scoort het bestuursrecht goed tot zeer goed. Zoals Deetman al heeft aangegeven, ligt er een belangrijke rol voor de bestuursrechter in mediation. De bestuursrechter moet de partijen bij elkaar brengen, maar ook zelf knopen durven door te hakken. Nihot gelooft dan ook in de actieve bestuursrechter die niet alleen maar reageert op de partijen.
‘Het nieuwe imago moet er een worden waar de bestuursrechter actief handelt en voorkomt dat procedures en conflicten te lang voortslepen. Dat moet het nieuwe imago worden,’ aldus Nihot.