Clio Congres 'Power - Energy Sources: Fuel For Conflict?'

maandag 2 mei 2011, 10:04

DEN HAAG (PDC) - Wat is het verband tussen macht en energie? Met deze hoofdvraag en een groot aantal deelonderwerpen hielden ongeveer 120 studenten zich op vrijdag 28 maart in Groningen bezig tijdens het jaarlijkse CLIO congres. Met het hoofdthema 'Power - Energy sources: Fuel for Conflict' bestond het congres uit een rijk programma met lezingen in de Martinikerk en workshops in het Groningse Provinciehuis.

Dagvoorzitter Catrinus Jepma, hoogleraar energie en duurzaamheid, opende de conferentie met een schets van de ontwikkeling van de uitstoot van CO2 en de ontwikkeling van de (economische verhouding) in de wereld van de laatste twintig jaar. Hoewel dit ook de periode is waarin duurzaamheid op de agenda kwam is het 'algemene resultaat vrij teleurstellend, ook al waren de mensen toen optimistisch.' De transitie naar een meer duurzame wereldeconomie gaat volgens Jepma erg langzaam. 'Dit gaat wel honderd jaar duren.'

In acht workshops werd vervolgens het energie- en machtsvraagstuk vanuit (bijna) elke mogelijke hoek bekeken. De gasmarkt en Groningen, consumptie en productie in Afrika en olie in buitenlandse politiek kwamen op een interactieve manier aan de orde.

Na de lunch gaf Coby van der Linde, energie-expert van Clingendael, haar visie op de mondiale energieproblematiek. Net als Jepma was zij niet erg optimistisch: 'Gezien in termen van betalingsbalans en energie-afhankelijkheid zal de groene revolutie onze problemen niet gaan oplossen.' Europa zal een meer actieve rol moeten gaan spelen op energiegebied, zo stelde Van der Linde, en zal dit ook gaan doen. 'Denk hier maar aan terug als je over veertig jaar in het bejaardentehuis zit. Dingen veranderen.'

Een meer direct optimistisch verhaal kwam van de Chinese ambassadeur Zhang Jun, die de stormachtige economische ontwikkeling van China in energietermen beschreef. In de laatste vijf jaar is de Chinese vraag naar olie met 45% gestegen. Per hoofd van de bevolking gebruikt China echter nog steeds minder dan het wereldgemiddelde, en een groot deel van de Chinese productie komt bovendien ten goede aan andere delen van de wereld. Toch stelt China zichzelf tot doel duurzamer te worden. Daarbij wil het niet door Westerse landen de les gelezen worden, aldus Zhang, want 'jullie hebben niet het recht om ontwikkelende landen als China en Brazilië te vragen hun ontwikkeling te stoppen vanwege energietekorten.'

De twee volgende sprekers gingen bijna direct met elkaar in debat. GroenLinks-europarlementariër Bas Eickhout presenteerde een groen en Europees-gezind verhaal. In zijn visie kan Europa het voortouw nemen in duurzaamheid. Omdat de Europese Commissie en het Europees Parlement alleen lange termijnplannen kunnen opstellen, ligt er echter nog wel een grote verantwoordelijkheid voor lidstaten. Deze zullen hun beleid met elkaar moeten coördineren, maar moeten zich vooral richten op efficiënt gebruik van energie, omdat hier de meeste winst te behalen is.

Met dit laatste punt wilde Noé van Hulst, secretaris-generaal van het International Energy Forum (IEF) nog wel instemmen, maar met het grootste deel van Eickhouts uitspraken kon hij het niet eens zijn, zo zei hij nog voor hij zijn presentatie begon. De focus op Europa zou een goede analyse van het probleem in de weg staan: 'De opkomst van de BRICS-landen (Brazilië, Rusland, India, China en Zuid-Afrika) verandert het mondiale landschap en de hele energie-discussie.' Bovendien moet Europa zijn kritische houding ten opzichte van het energie-beleid van producerende landen laten varen. 'Waarom producenten bekritiseren omdat ze produceren? Wees daar nou niet zo nerveus over.'

Deze dag werd mede mogelijk gemaakt door een financiële bijdrage van het Montesquieu Instituut.