N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
De ondergang van de traditionele middenpartijen
DEN HAAG (PDC) - Is de geleidelijke ondergang van de traditionele middenpartijen (CDA, PvdA en in mindere mate de VVD) een noodzakelijke maatschappelijk ontwikkeling? Zijn er in de afgelopen jaren fouten gemaakt waaraan de ondergang van deze partijen te wijten is? Hoe kan het dat een traditionele middenpartij af en toe toch nog goed 'scoort'? En in meer algemene zin: Voldoet het huidige Nederlandse politieke stelsel nog wel? Deze veelheid aan vragen kwamen op 13 april aan bod in het debat 'Implosie van het politieke centrum in Nederland', georganiseerd door het Montesquieu-Instituut, de Commissie Democratie & Debat en het Huis voor Democratie en Rechtsstaat.
Het debat, onderdeel van de debattenreeks 'Binnenhof ontmoet Buitenwereld', stond in het teken van de huidige verschuivingen in het politieke krachtenveld in Nederland en de traditionele middenpartijen die hierbij in de problemen komen. Onder leiding van Max van Weezel gingen politici, wetenschappers en een breed publiek hierover in gesprek.
Voor de implosie van het politieke midden zijn veel verschillende oorzaken aan te dragen. Een eerste oorzaak die in het debat wordt aangestipt is de spanning die de afgelopen jaren is ontstaan tussen de eigen visie van partijen en de wil van partijen om tegelijkertijd tegemoet te komen aan eisen van de kiezer. Vooral bij het CDA en de PvdA, beide traditioneel gezien brede 'volkspartijen', is dit een groeiend probleem.
Kars Veling (directeur Huis voor Democratie en Rechtsstaat ) noemt in dit verband de ontwikkeling dat partijen steeds meer mee lijken mee te zweven met de kiezer om een zo groot mogelijk kiezerspubliek naar zich toe te trekken. Wanneer een partij zijn standpunten bepaalt, moet het volgens Veling echter niet gaan om de eisen van de kiezer, maar om wezenlijke opvattingen over openbaar bestuur, democratie en rechtsstaat.
Een goed voorbeeld van deze ontwikkeling is het grote verlies van het CDA in het afgelopen decennium. Dit verlies is volgens P.G. Kroeger (publicist, historicus en CDA-kenner) zowel te wijten aan interne 'bedrijfsfouten' als aan structurele politieke ontwikkelingen. Als oplossing opperde hij dat het CDA opnieuw zou moeten 'inburgeren' in Nederland.
Een van deze structurele politieke ontwikkelingen die ten grondslag ligt aan de ondergang van de traditionele middenpartijen is niet zozeer het verdwijnen van het gehele politieke midden, maar juist de 'overbevolking' hiervan. Partijen als GroenLinks en de Christen Unie, maar zelfs ook de SP en de PVV, trekken steeds meer naar het midden. Dit is volgens Gerrit Voerman (hoogleraar 'Partijstelsels') ook niet zo verwonderlijk, aangezien er in het midden toch nog steeds veel kiezers te vinden zijn.
Deze middenpositie van een aanzienlijk deel van de kiezers is ook de reden dat de zes deelnemers allen niets zien in de transformatie van het huidige politieke systeem naar een 'twee blokken-stelsel'. In een dergelijk stelsel naar Amerikaans model staat de kiezer voor een duidelijke keuze tussen 'links' en 'rechts'. Het centrum verdwijnt in deze situatie helemaal.
Het debat werd afgesloten met de vraag welke ontwikkelingen in de politiek en de samenleving het meest zorgelijk zijn. De grootste zorgen van de deelnemers concentreerden zich rondom de kwestie van het dalende vertrouwen in de politiek, volgens Ronald van Raak (Tweede Kamerlid SP) veroorzaakt door de kloof tussen politiek en samenleving en de vele scheidslijnen binnen de maatschappij. Klaartje Peters verklaarde deze ontwikkelingen door het gegeven dat veel Nederlanders zich niet lijken te realiseren dat ieder individu verschillend denkt over hoe de samenleving er uit zou moeten zien. "Mensen denken dat eigen zorgen en opinies door iedereen gedeeld worden", aldus Peters.
René Cuperus (wetenschappelijk medewerker van de Wiardi Beckman Stichting ) stelde dat populistische partijen hier juist op inspelen. Dit typeerde hij als begrijpelijk, maar ook als destructief. Voor een duurzame oplossing voor het probleem van het vertrouwen in de politiek moet er juist een nieuw pact komen tussen hoog- en laagopgeleiden, tussen optimisten en pessimisten en tussen links en rechts. "Het belangrijkste is dat er sociaal-economische zekerheid en culturele openheid komt".
Tot een eenduidige conclusie kwam het niet aan het einde van het debat. Door de complexiteit van het onderwerp en de veelheid aan verwante ontwikkelingen en onderwerpen, was het debat vooral een eerste verkenning van de ondergang van het politieke midden.