N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Finaal reddingspakket euro onder handbereik
De staatshoofden en regeringsleiders lanceren op 25 maart een compleet reddingspakket voor de euro. Kanselier Merkel moet als drijvende kracht verdubbeling accepteren van het noodfonds voor de zwakke landen tot 500 miljard euro.
De lastenverdeling daarvan over de eurolanden wordt nog een pijnlijke operatie. De angst dat Griekenland onder zijn reuzenschulden zal bezwijken spookt de politieke leiders door het hoofd.
Voor het eerst in de geschiedenis van de Europese Raad vergaderde dit hoge gezelschap op 11 maart in Brussel zelfs twee keer. Eerst in volledige samenstelling met de kwestie Libië als hoofdmenu. Vervolgens tot diep in de nacht met soms heftige woordenwisselingen tussen de leiders van de 17 eurolanden.
Inhoudsopgave van deze pagina:
Vorig jaar creëerde de Europese Raad de tijdelijke Europese Financiële Stabiliteits Faciliteit (EFSF) teneinde het noodlijdende Griekenland te hulp te komen. In totaal gaat het om 440 miljard aan garanties afkomstig van de landen met de euro. Inmiddels heeft Griekenland 110 miljard opgenomen en Ierland 67,5 miljard, terwijl Portugal en later wellicht Spanje en andere zwakke landen zullen volgen.
Het EFSF, in de media noodfonds genoemd en gevestigd in Luxemburg, moet tegenover de financiële wereld geloofwaardig blijven. Daarom kan het EFSF ondanks een capaciteit van 440 miljard toch hoogstens tot 250 miljard garanderen. De eurolanden, Duitsland en Frankrijk voorop, willen aantonen dat zij de euro tot de laatste snik zullen verdedigen. Dit is eigen belang.
Alleen de Duitse banken hebben circa 500 miljard uitstaan in de zwakke eurolanden Griekenland, Ierland, Portugal en Spanje. Teneinde geloofwaardig te blijven zal het EFSF zijn leningcapaciteit verdubbelen naar 500 miljard vanaf 2013. Binnenkort maakt men al de sprong naar 440 miljard.
Duitsland, maar ook Nederland als belangrijke geldschieters hebben het héél moeilijk met die verhoging. Zodra Griekenland onder zijn staatsschuld bezwijkt, zoals veel experts op termijn verwachten, kost dat de eurolanden miljarden. In Duitsland is de publieke opinie tegen steun aan Griekenland dat jarenlang boven zijn stand leefde. Bovendien ligt er een klacht bij het Duitse Constitutionele Hof in Frankfort.
Het is heel goed mogelijk dat dit hof het EFSF strijdig verklaart met de Duitse grondwet. Dat betekent meteen het einde van de EMU in zijn huidige vorm. Om dit rampscenario te vermijden heeft kanselier Merkel alle andere nationale leiders overgehaald tot een verdragswijziging. Vanaf 2013 wordt het EFSF onder de naam ESM, ofwel Europees Stabiliteits Mechanisme ingeschreven in het EU Werkingsverdrag .
Veel is er te doen geweest over de creatie van een ‘Pact voor Concurrentiekracht’, inmiddels ook wel het ‘Pact voor de euro’ genoemd. Dit project komt uit de koker van Merkel met steun van Sarkozy. Aanvankelijk waren de andere eurolanden er tegen. In België is het loskoppelen van lonen, salarissen en uitkeringen van de inflatie een heilige koe.
Ierland staat op vennootschapbelasting van 12,5 procent waarmee het buitenlandse bedrijven lokt. Enkele andere beoogde maatregelen: koppeling van de pensioenleeftijd aan de levensverwachting; afbouw van de VUT; flexibilisering van de arbeidsmarkt door de WW af te slanken. Tenslotte per land (grond)wettelijk vastleggen dat de staat nauwelijks schuld mag maken.
Eigenlijk zijn dit allemaal maatregelen die Duitsland zelf al toepast en Nederland eveneens. Aan de totstandkoming van dit pact maakte premier Marc Rutte in zijn persconferentie dan ook weinig woorden vuil. Hij had Kamerbreed als opdracht gekregen geen soevereiniteit aan Europa over te dragen. Merkel en Rutte willen landen die financieel verzuipen helpen mits zij dit concurrentiepact er bij nemen.
De economieën van alle eurolanden worden zo Duits bijgekleurd. Daar was aanvankelijk in de Europese Raad flink verzet tegen. Zoals op 15 februari hier beschreven hebben Merkel en Sarkozy destijds onhandig het concurrentiepact als een dictaat gepresenteerd. Daarom moesten de voorzitter van de Europese Raad, Herman Van Rompuy met die van de Commissie, José Manuel Barroso vlug vlug een wél aanvaardbaar conceptpact opstellen.
Op vier kantjes tekst hebben Van Rompuy en Barroso de Duitse eisenlijst omgebouwd tot een vager niet echt bindend programma.. De landen verplichten zich slechts de uitwerking van het concurrentiepact na te streven. Volgens Van Rompuy ‘heeft een onzichtbaar verlies aan concurrentiekracht de overheidsschulden in de eurozone opgejaagd’.
De verdienste van het Pact voor Concurrentiekracht is dat het beleid voortaan focust op het echte probleem: gebrek aan concurrentiekracht en te lage productiviteit. Behalve de vier genoemde zwakke eurolanden, kunnen ook de andere hiervan leren. Maar of dat echt staat te gebeuren. Dit pact heeft vergeleken met de bestaande instrumenten geen enkele toegevoegde waarde’. Dat zei de Luxemburgse premier en voorzitter van de Euroraad, Jean-Claude Juncker, in het Europees Parlement. Zo’n verklaring van een sleutelfiguur duidt niet op een gezamenlijk gekozen vaste koers.
Er was nog een ander bezwaar tegen het pact. De Commissie hoewel het ‘dagelijks bestuur van Europa’, bleef bij Merkel en Sarkozy buiten spel. Besloten is de Commissie toch nog in te schakelen. Haar toezichthoudende rol is echter schijn aangezien het pact geen sancties kent. De Commissie echter troost zich met het gegeven dat het Pact voor Concurrentiekracht een kwestie als de loonontwikkeling in de lidstaten waar zij nauwelijks bevoegd is, nu toch binnen haar invloedsfeer brengt.
De komende Europese Raad bespreekt vooral de gevoelige financiering van het noodfonds. De bestaande garanties van rijke AAA-lidstaten zijn mooi, maar de financiële wereld ziet liever kapitaalstortingen. Bijvoorbeeld Slowakije en Estland met hun modeleconomie hebben echter helemaal geen zin in kapitaalstorting ten bate van de ‘laat maar waaien landen’. Met in Duitsland en Finland verkiezingen voor de deur zal de Europese Raad deze hete aardappel voorlopig niet durven doorslikken.
Gaat Griekenland over een jaar failliet, dan zal het noodfonds miljarden moeten aanvullen. Dat gebeurt wellicht onder het eufemisme ‘schuldherschikking’. Om zo’n rampzalige toedracht uit te stellen, verlaagt het noodfonds de rente die Athene betaalt met een procent van 5,2 naar 4,2 procent.
In plaats van binnen 3,5 jaar mag Griekenland gedurende 7,5 jaar aflossen. Griekenland verkoopt als tegemoetkoming 50 miljard aan staatsbezit. Dat bedrag lost Athene af op zijn staatsschuld. Die schuld blijft ondanks pijnlijke bezuinigingen nog wekelijks met een miljard aanzwellen.
De pas verkozen premier van Ierland, Enda Kenny, had zijn kiezers eveneens zo’n rentedeal beloofd. Maar Kenny moest na een heftige woordenwisseling met Sarkozy en een terechtwijzing ‘doe eerst je huiswerk’ van Merkel met lege handen naar huis.
De Ieren betalen ruwweg zes procent bij het EFSF. Dat percentage is dubbel zo hoog als de marktrente. Zes procent rente is Europese strafport wegens het uit de hand laten lopen van de overheidsfinanciën. Bovendien is het onzeker of het EFSF zijn lening wel volledig terugbetaald ziet. Frankrijk en Duitsland eisen in ruil voor renteverlaging dat Ierland zijn concurrentie vervalsende vennootschapsbelasting ter discussie stelt. Dit is voor Dublin onbespreekbaar.
De regeringsleiders reikten zichzelf op 11 maart een nieuw (voorheen onbespreekbaar) instrument aan om de zwakke eurolanden te helpen. Het EFSF mag voortaan op de primaire markt (dus rechtstreeks) obligaties aankopen van landen zoals Griekenland en Ierland. De Duitse Bondsdag had Merkel zo’n toegeving verboden, maar daar trekt zij zich dus even niks van aan. De maatregel komt er onder druk van de financiële markten. Het gaat om obligaties waarvan onzeker is of ze anders volledig afgelost worden.
President Jean-Claude Trichet van de ECB vroeg de Euroraad tevergeefs via de secundaire markten eveneens zulke louche obligaties op te gaan vissen. De ECB doet nu noodgedwongen dergelijke steunaankopen. Daar wil Trichet vanaf. Premier Rutte verzekerde de media dat obligaties opkopen geen eerste stap is naar euro-obligaties, ofwel gezamenlijke Europese schuldpapieren. Nederland is daar met o.a. Duitsland mordicus tegen
Vorig jaar september lanceerde de Europese Commissie vijf Verordeningen en een Richtlijn (inmiddels bijgenaamd het ‘sixpack’). Het gaat om nieuwe instrumenten om crises te voorkomen. Voorop staan aanscherping en verdieping van het Stabiliteits en Groeipact. Veel van onderstaande afspraken bestaan eigenlijk al. De noviteit bestaat er in dat die maatregelen binnenkort via sancties afdwingbaar zijn.
In navolging van de politieke leiders op 11 maart hebben op 15 maart de ministers van de EcoFin hierover overeenstemming bereikt. Minister Jan Kees de Jager (Financiën) was uitgesproken tevreden met de resultaten. Hij heeft gedurende negen maanden onderhandelen nauw met Duitsland samengewerkt.
De landen met een staatsschuld boven de toegelaten grens van 60% van het BNP (o.a. Italië en België) moeten voortaan jaarlijks minimaal vijf procent daarvan aflossen. Anders kunnen zij een forse boete krijgen. ‘Heel lang was Nederland de enige die dat zo concreet wilde afdwingen’, aldus De Jager.
Typisch Nederlands is de ‘Richtlijn minimumvereisten nationale begrotingsraamwerken’. Zij dwingt alle regeringen tot meerjarenramingen. De eurolanden moeten verder voortaan:
-
-Correcte statistische gegevens naar Eurostat sturen. Politiek gestuurde (te optimistische) data insturen mag niet langer. Regeringen gaan hun kascijfers frequenter insturen, ook voor hun sociale fondsen;
-
-Alle regeringen gaan hun nationale overheidsramingen vergelijken met de (meer objectieve) ramingen van de Europese Commissie;
-
-De regeringen voeren numerieke begrotingsregels in. Dit moet verlopen met een uitsplitsing van de belangrijkste overheidsinkomsten en uitgavenposten;
-
-Verder melden de hoofdsteden voortaan Eurostat tevens de financiering van alle projecten die buiten de begroting vallen en maken een overzicht van alle overheidsgaranties. Tenslotte moeten de regeringen ook de schulden van hun lagere overheden voortaan bij Eurostat melden.
‘Dit hele overzicht klinkt wat raar in Nederlandse oren, maar veel zuidelijke EU-landen kennen zulke reglementen nog niet’, zei De Jager. Nederland beschikt overigens momenteel evenmin over een overzicht van alle afgegeven overheidsgaranties, zei de minister.
Op aandringen van de Benelux kan de EcoFin zodra een land economisch over de schreef gaat het probleem niet meer onder de mat vegen. De ervaring leeft dat ministers zodra er bestraffing in de lucht hangen elkaars fouten door de vingers zien (‘vandaag gij, morgen ben ik het haasje’). In de nieuwe formule neemt de EcoFin bij het nemen van sancties voortaan het advies van de strengere Europese Commissie over.
De enige ontsnappingsmogelijkheid hieraan is dat de EcoFin met ruwweg driekwart meerderheid tegen een voorgestelde sanctie stemt. Tot nu toe moet driekwart vóór sanctionering stemmen. Dat lukte nog nooit. Het land dat de bui zag hangen lobbyde net zolang tot voldoende bevriende ministers omgepraat waren.
Landen met zogenaamde ‘Macro Economische Onevenwichtigheden’ lopen voortaan een boete op. Het gaat om 0,1 procent van het BBP jaarlijks. Dat is gigantisch veel voor een land dat toch al bijna kapseist. Het gaat hier om de landen die (te)veel consumeren en te weinig uitvoeren. Gevolg is een tekort op de handelsbalans.
Tijdens de kredietcrisis bleek dat vooral die landen kwetsbaar zijn. De boosdoeners krijgen overigens eerst nog de tijd om bijvoorbeeld via langer werken zich te corrigeren. Voor Duitsland en Nederland is van belang dat een land met een fors overschot (‘te concurrerend’) nooit vanuit Brussel mag worden afgeremd.
Bovenstaand pakket beoogt de introductie van ‘economic governance’ op de schaal van Euroland. Opmerkelijk is dat ECB President Trichet de bovenstaande maatregelen als geheel nog onvoldoende noemt. Hoogstwaarschijnlijk denkt de meerderheid van het Europees Parlement er net zo over.
Parlementsrapporteur Corien Wortmann (CDA) heeft samen met enkele collega’s 2000 wijzigingsvoorstellen klaar liggen. De EcoFin kan daar niet omheen aangezien het Parlement nodig is voor besluitvorming. Dit beraad draait ongetwijfeld uit op een compromis Parlement-Raad dat de komende maanden uiteindelijke wetgeving oplevert.
In een verklaring vragen de staatshoofden en regeringsleiders de Libische leider kolonel Muammar Gadaffi om na de heftige protesten van zijn bevolking op te stappen. De Nationale Overgangsraad (de oppositie) wordt gezien als een gesprekspartner. Europa houdt de optie van militair ingrijpen uitdrukkelijk open. Daarvoor moet er echter een juridische basis zijn (bijvoorbeeld via de VN Veiligheidsraad of de Navo).
De EU bepleit de opvang van vluchtelingen uit Libië in Noord-Afrika zelf in plaats van in EU-landen. Bovenstaande verklaring kwam er na geruzie en getwist. President Sarkozy erkende daags voor de vergadering op eigen houtje de Libische oppositie. Sarkozy wilde op 11 maart meteen militair ingrijpen via een ‘no-flyzone’ waar landen als Nederland op dan moment niet aan toe waren.
De Europese Raad verklaarde tenslotte zijn medeleven met de bevolking van Japan die zojuist was getroffen door aardbevingen en een alles verwoestende tsunami.