N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
"Positie kabinet-Rutte in Eerste Kamer niet problematisch"
DEN HAAG (PDC) - De Eerste Kamer bepaalt zelf haar rol en positie in het Nederlandse staatsbestel en als ze een politiek orgaan wil zijn, dan is die keus aan de senatoren. Hierover konden Hans Engels (Eerste Kamerlid voor D66) en Eimert van Middelkoop (oud-minister, oud-Tweede Kamerlid en oud-Eerste Kamerlid voor de ChristenUnie) het nog wel eens worden.
Over andere aspecten van het (ongeschreven) staatsrecht bestond tussen de twee ervaringsdeskundigen echter aanmerkelijk minder overeenstemming. Zij spraken met elkaar en het publiek op een bijeenkomst die op maandag 7 maart georganiseerd werd door het Montesquieu Instituut in samenwerking met dagblad Trouw.
In zijn inleidende betoog gaf Hans Engels aan dat hij het niet goed of slecht vindt dat de Eerste Kamer een politiek orgaan is, naast een kamer die wetsvoorstellen puur en alleen toetst op kwaliteit. In elke beoordeling van een wetsvoorstel, zo stelde Engels, speelt altijd partijpolitieke overweging een rol. "Maar daar moeten we niet moeilijk over doen. Dat is buitengewoon normaal." Staatsrechtelijk heeft de Eerste Kamer niet minder rechten, maar simpelweg andere instrumenten in de relatie met de regering.
Dat de Eerste Kamer niet het recht zou hebben een minister of het kabinet als geheel naar huis te sturen is dan volgens Engels ook "staatsrechtelijke onzin, maar politieke realiteit." Engels sloot zijn betoog af met de stelling dat er twee problemen zijn die de Eerste Kamer hinderen: De rivaliteit met de Eerste Kamer en de conservatieve houding van de Eerste Kamer.
De oplossing voor deze problemen is niet het direct verkiezen of afschaffen van de Eerste Kamer, maar het vastleggen en ligt veranderen van de staatsrechtelijke regels. Als de Eerste Kamer bijvoorbeeld wetten terug zou kunnen zenden zou dit al een hele verbetering zijn.
Eimert van Middelkoop zag vooral het laatste van deze problemen niet als een groot probleem. Door haar conservatieve houding is de Eerste Kamer volgens Van Middelkoop "een factor van stabiliteit" in het soms politiek woelige Nederland.
Dat de afgelopen verkiezingen voor de Provinciale Staten 'gekaapt' zijn door de nationale politiek was een gevolg van de medialogica van het moment en de interessante situatie waarin de PVV de regering gebracht heeft.
Hoewel Van Middelkoop er niet ongelukkig mee zou zijn als het bij één keer blijft, noemde hij het wel "zuur voor de lui van de Provinciale Staten" dat nu de landelijke kopstukken het meest in de belangstelling zijn komen te staan. Als er over enkele maanden een nieuwe Eerste Kamer zit zou Van Middelkoop dan ook graag zien dat deze terugkeert naar de traditie van "zelfgekozen terughoudendheid."
Het verschil tussen de veranderingsgezinde Engels en de conservatievere Van Middelkoop werd ook duidelijk bij een vraag uit het publiek: Hoe zou Nederland staatsrechtelijk voor te bereiden zijn op schokkende gebeurtenissen en interessante tijden? Volgens Van Middelkoop zou verandering hiervoor overbodig zijn. "Het stelsel heeft genoeg vermogen voor de toekomst." Engels wees op het in zijn ogen aanwezige gevaar van monisme enerzijds en 'jukebox-democratie' anderzijds.
Na afloop van het debat was in ieder geval duidelijk dat de Eerste Kamer een politiek orgaan is en dat nog wel even blijft, maar dat de politici die de Senaat bevolken zelf moeten uitmaken hóe politiek hun kamer dan is, en hoe ze hun verhouding tot de regering willen vormgeven.