In gesprek met Stefanie de Geus: winnaar essay wedstrijd Europalezing 2010

Stefanie de Geus won in juni van dit jaar de Europa lezing 2010 essay wedstrijd met het essay ‘Living apart together: de relatie tussen Europa en haar burger’. Inmiddels heeft ze haar bachelorstudie Europese Studies aan de Universiteit van Amsterdam afgerond en studeert ze Internationale Betrekkingen aan de Universiteit van Utrecht. Daarnaast werkt ze op de communicatieafdeling bij het Europa cluster – waar ze in eerste instantie als stagiaire van de speechschrijver van Frans Timmermans werd aangenomen – van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Nu werkt ze daar mee aan het project ‘EU Back to School’ en aan diverse andere projecten zoals de website www.Europahoortbijnederland.nl.

Hoewel er op haar middelbare school weinig aandacht voor was, heeft Stefanie altijd een fascinatie voor Europa gehad. Europa combineert verschillende van haar interesses, te weten politiek, cultuur, geschiedenis en taal. Interesse voor Europa zit in haar bloed; tijdens een zoektocht naar informatie voor haar scriptie vond ze een brief van Jean Monnet aan haar opa, die voorzitter was van de metaalvakbond, en in die hoedanigheid heeft meegewerkt aan de totstandkoming van het EGKS.

Stefanie zag in de essaywedstrijd de uitgelezen mogelijkheid om eens een positief, meer idealistisch verhaal over Europa te schrijven. In de Europa-discussie ligt de nadruk veel te sterk op nationale belangen, oftewel wat Nederland kan halen uit Europa. Het is volgens Stefanie belangrijk om juist aandacht te besteden aan de vraag wat Nederland in Europa kan brengen.

Je kunt je vandaag de dag niet meer voorstellen dat we oorlog voeren met Frankrijk, maar de laatste oorlog tussen landen in West-Europa eindigde nog maar 65 jaar, oftewel twee generaties, geleden. Europese samenwerking is gebaseerd op het ideaal dat je door samen te werken meer welvaart kunt realiseren voor iedereen. Na de oorlog heeft Nederland hulp van buitenaf gekregen; het is dan ook vrij arrogant om landen die nu behoefte hebben aan hulp te laten stikken. Nederland krijgt ook veel terug voor deze samenwerking, bijvoorbeeld een vergroting van de exportmarkt. De immateriële verdiensten van Europa zijn belangrijker dan de materiële opbrengsten, aldus Stefanie.

Pragmatisch gezien is Europa heel belangrijk voor Nederland om nog een rol te vervullen op het wereldtoneel. China weet echt niet waar Nederland ligt, maar kent wel Europa. Als Nederland nog iets te zeggen wil hebben in de wereld moet het zijn stem in Europa laten horen. Dit kan alleen door in Europa een constructieve bijdrage te leveren en toonaangevend te zijn, en niet door constant ‘Nee’ te zeggen.

De in Europa behaalde successen zouden meer gevierd kunnen worden, ook al is het ook de kracht van Europa dat deze samenwerking zo vanzelfsprekend is geworden dat we er niet echt bij stil staan. Stefanie kan zich bijvoorbeeld nog goed herinneren dat toenmalig minister van Financiën Zalm op 1 januari 2002 de eerste Euro’s pinde, en met haar veel Nederlanders. Met concrete resultaten kun je een groter publiek bereiken, Europa heeft dan ook behoefte aan nieuwe concrete successen. Het lijkt wel of er iets flink mis moet gaan voor we ons gaan beseffen wat we eigenlijk hebben en dat we niet meer zonder Europa kunnen.

Gera Arts