N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Presentatie jaarboek in teken van waarheidsvinding
DEN HAAG (PDC) - Gerdi Verbeet is blij dat het parlement een goede en misschien ook verbeterende positie heeft als het gaat om waarheidsvinding. Dat zei zij bij de presentatie van het nieuwe Jaarboek Parlementaire Geschiedenis, die de titel Waarheidsvinding en waarheidsbeleving heeft meegekregen.
Tijdens de bijeenkomst stond prof.dr. Carla van Baalen, directeur van het Nijmeegse Centrum voor Parlementaire Geschiedenis, in het bijzonder stil bij het verlies van Willem Breedveld, politiek journalist van Trouw, die sinds het begin bij de totstandkoming van de reeks jaarboeken betrokken was als lid van de redactie.
"Misschien is niets geheel waar"
Prof.dr.mr. Cees Fasseur, lid van de commissie-Davids, verbond het werk van die commissie met een 19e-eeuws geschiedkundig duel tussen de historici Willem Jan Knoop en Robert Fruin over de rol van stadhouder Willem III na de Vrede van Nijmegen. Hij had willens en wetens krijgshandelingen verricht na de besloten vrede en tegelijkertijd de Staten-Generaal misleid door te doen alsof hij niet wist van het verdrag.
De waarheid die toen aan het licht kwam, is van een andere orde dan de waarheid die de commissie-Davids aan het licht bracht. Het kabinet Balkenende I had soms wel onjuiste mededelingen gedaan aan de volksvertegenwoordiging, maar dat was niet opzettelijk gebeurd. Wel werd de waarheid geplooid naar de politiek meest opportune uitleg. Dat is niet verwonderlijk.
Fasseur raakt er meer en meer van overtuigd dat de één van Multatuli's stellingen nog steeds opgaat: "Misschien is niets geheel waar, en zelfs dat niet".
Actualiteit haalt jaarboek in
In één van de bijdragen aan het jaarboek wordt geconcludeerd dat parlementaire enquêtes de afgelopen jaren in onbruik zijn geraakt, omdat de Tweede Kamer het een te log instrument vond. Alternatieve, eenvoudiger middelen, waaronder het parlementaire onderzoek, zouden een efficiëntere manier zijn om de waarheid boven tafel te krijgen.
Verbeet verwees naar deze bijdrage, omdat die het jaarboek inmiddels al een beetje gedateerd maakt. Voorafgaand aan de uitreiking van het jaarboek, zat de Kamervoorzitter de constituerende vergadering van de enquêtecommissie-De Wit voor.
Waarheidsvinding is volgens Verbeet één van de belangrijkste taken van het parlement. "Pas als we weten wat er echt aan de hand is, kunnen we immers ons politieke oordeel vellen". Dat is tegelijkertijd een hachelijke onderneming, want "de politiek is het land van de vele waarheden". Hoewel dé waarheid volgens Verbeet onvindbaar is, is de zoektocht heel belangrijk. Daarbij is de kern van het parlementaire werk: kritisch debat.
Twee onderwerpen in het jaarboek raakten de Kamervoorzitter bijzonder. In de eerste plaats is dat het Uruzgan-debat, dat de aanleiding vormde voor het einde van kabinet-Balkenende IV. Omdat in dat debat niet duidelijk werd wat zich feitelijk had voorgedaan in het kabinet, kon niet goed over de inhoud worden gedebatteerd. Die onmogelijkheid wordt nog groter als kabinetsleden een verschillende visie op de feiten blijken te hebben.
Hoewel de politiek het land is van vele waarheden, was de onduidelijkheid toen te groot en kon de Tweede Kamer niet tot "de kern" van haar werk komen. Daarnaast voelde Verbeet zich aangesproken door het debat over de werkwijze van de Kamer, wat een continu debat is. De verhoudingen moeten steeds opnieuw op scherp worden gesteld.
Bij die discussie staat Verbeet niets anders voor ogen dan een sterke Kamer die over een instrumentarium beschikt waarmee controle op de regering uitgeoefend kan worden. Daarbij gaat het om de bevolking en om waarheidsvinding. De komende kamerperiode wat dat betreft om verschillende redenen veelbelovend, aldus Verbeet.