N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Erik Jurgens over parlementaire enquêtes
De Fyra-enquête is afgerond, met een zeer kritisch rapport van de enquêtecommissie. De commissie velde een oordeel over de verantwoordelijkheid van de Tweede Kamer en van de NS. Maar wat is eigenlijk de bedoeling van parlementaire enquêtes en vervullen ze hun rol nog steeds zoals oorspronkelijk bedoeld? Voormalig Tweede en Eerste Kamerlid Erik Jurgens sprak met ons over de parlementaire enquête. Hij was in 1969 nauw betrokken bij de heropleving van de enquête, via het verworpen voorstel van Aarden c.s. tot een enquete naar de concentratie van economische macht door fusies. Dit was het eerste concrete voorstel sinds de Oorlogsenquête.
Het verkrijgen van inlichtingen
Het primaire doel van een parlementaire enquête is volgens Jurgens het verkrijgen van inlichtingen die normaal niet via de inlichtingsplicht aan de regering of via wetenschappelijk onderzoek kunnen worden achterhaald. 'de regering heeft vaak die inlichtingen zelf niet, en kan maatschappelijke toe- en misstanden op de gewone wijze niet onderzoeken met behulp van de instrumenten die een parlementaire enquête wel kent,' aldus Jurgens. De reden dat de parlementaire enquête zo lang is ingeslapen (van het eind van de 20e eeuw tot het midden van de 21ste eeuw) was dat de Kamer meende, na invoering van het parlementair stelsel, alle nodige inlichtingen rechtstreeks bij de regering te kunnen inwinnen. Dit was echter incorrect. 'Daarom het eerste nieuwe voorstel, dat van Aarden c.s., in 1969.'
Jurgens zou zeggen dat recente enquêtes, zoals de Fyra-enquête en de enquête over woningcorporaties, aan dit doel voldoen: 'daar kwamen feiten boven over mis- en toestanden in de samenleving, die óf bij de regering niet bekend waren, óf nog nooit in onderling verband waren onderzocht.'
Politieke verantwoordelijkheid
Als nevendoel van enquêtes wordt vaak het oordelen over de politieke verantwoordelijkheid van bewindslieden gezien. Jurgens vindt dat misplaatst. Vaak, zoals bij het Fyra-debacle, heeft niemand geweten hoe het precies zat. Of het ging, zoals bij de woningcorporaties, om gevolgen van politieke beslissingen die veel eerder waren genomen. Jurgens legt uit dat een parlementaire enquête niet, zoals soms ten onrechte gedacht, gaat om het toepassen van de ministeriële verantwoordelijkheid met zwaardere middelen. 'De ideale parlementaire enquête gaat over een niet-(partij)politiek vraagstuk. Daarbij kun je denken aan de problemen met CO2-uitstoot en de opwarming van de aarde, migratie, de bereidheid van burgers om zich aan regels te houden, etcetera.'
Het gevaar is dat de Kamer zelf een rol speelt of heeft gespeeld in het onderwerp dat wordt onderzocht. Dan houdt de Kamer onvoldoende afstand en is het onvoldoende neutraal. Beter zou dan zijn om het Britse systeem in te voeren, waarin de Inquiry door de regering of het parlement wordt opgedragen aan een onafhankelijke derde, vaak een (ex-)rechter. Die moet dan de instrumenten van een parlementaire enquête meekrijgen. Jurgens: 'Dat kan bij ons helaas nog niet.'
Wat moet anders?
Wat betreft de vraag of er op een goede wijze gebruik wordt gemaakt van het enquêterecht, kan Jurgens kort zijn. Er moeten meer parlementaire onderzoeken komen van bescheidener opzet en omvang, in veel situaties waar nu parlementaire enquêtes gebruikt worden. Ook zou hij de opzet meer willen zien zoals de inquiries van het systeem in het Verenigd Koninkrijk: onafhankelijker en kleinschaliger - een gerichter alternatief voor een grootschalige enquête maar wel met de volledige rechtsinstrumenten die een volledige enquête zou hebben.
Erik Jurgens vindt daarnaast dat de rol van de Eerste Kamer in parlementaire onderzoeken wat aangepast zou kunnen worden. De Eerste Kamer heeft het voordeel dat het met meer politieke afstand en meer deskundigheid opereert, maar het nadeel dat Eerste Kamerleden weinig tijd hebben. 'Daarom zouden kleine onderzoeken goed door de Eerste Kamer kunnen worden uitgevoerd - onderzoeken over de kerntaak van de Eerste Kamer, over wetgeving (hoe functioneert een wet in de praktijk), over wetsevaluatie.'