N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Belgische kabinetsformatie: oost, west, Nederland best?
In juni 2014 studeerde Stef Keunen af aan de Katholieke Universiteit Leuven met de scriptie ‘De rol van de Koning bij de regeringsvorming’ waarbij hij de kabinetsformaties in België, Duitsland, Italië en Nederland met elkaar vergeleek. Voor de Nederlandse formatie maakte hij onder andere gebruik van de bundel ‘Het nieuwe formeren’, het vorige jaar verschenen derde deel in de MI-reeks. Op basis van zijn bevindingen stelt hij het Nederlandse ‘nieuwe formeren’ als voorbeeld voor de soms lange en stroperige Belgische kabinetsformaties.
De regeringsformaties in België duren langer dan in Nederland. Zo hebben de formaties van 2007 en 2010 respectievelijk 194 en 541 dagen geduurd, de jongste formatie in 2014 duurde 139 dagen. Wat zijn de moeilijkheden om in België een snelle formatie op de been te krijgen en op welke manier kan het Nederlandse formatiemodel hiervoor oplossingen bieden?
Er zijn verschillende factoren die de Belgische formatie bemoeilijken. Hierbij kan onder meer worden verwezen naar: (i) de grondwettelijk verplichte paritaire samenstelling in de ministerraad. Dit houdt in dat, uitgezonderd de premier, er evenveel Nederlandstalige als Franstalige ministers in de ministerraad moeten zetelen. (ii) Het ondemocratische karakter van de formatieregisseur. De Koning ontbreekt het volgens bepaalde politieke partijen aan democratisch gezag en legitimiteit om de leiding te nemen in de formatie, waardoor zijn initiatieven van meet af aan worden bekritiseerd. (iii) Het gebrek aan transparantie in die zin dat de verschillende formatieregisseurs geen (rechtstreekse) verantwoording hoeven af te leggen aan het parlement. (iv) Het ontbreken van federale politieke partijen over de taalgrenzen heen.
Het Nederlandse model
Voor 2012 bestond er een grote gelijkenis tussen het Belgische en het Nederlandse formatiemodel. Met een wijziging het Reglement van Orde (RvO) heeft de Tweede Kamer in 2012 het initiatief voor de formatie naar zich toe getrokken en weggehaald bij de Koning. Dit heeft in 2012 tot een snelle formatie van het kabinet-Rutte II geleid – met slechts 52 dagen de snelste sinds de formatie van het kabinet-De Jong in 1967 (interim-kabinetten daargelaten). De redenen hiervoor waren meervoudig en niet allemaal gelegen in de nieuwe formatiemethode. Zo liet de verkiezingsuitslag weinig keus over.
Wel is door de uitschakeling van de Koning het formatieproces gepolitiseerd. De eindverantwoordelijkheid komt nu toe aan de gekozen politici, die hierdoor een grotere politieke druk voelen om de formatie snel af te ronden en daarvoor ook verantwoording in de Tweede Kamer moeten afleggen door de presentatie van hun eindverslag. Ze voelen als het ware de hete adem van hun kiezers in de nek waardoor de transparantie wordt vergroot. Door die politisering verdwijnt ook een soort van geforceerde neutraliteit die rond de institutionele figuren als de Koning en de door hem benoemde informateurs hingen. Kortom de voordelen van deze wijziging zijn een grotere transparantie, democratisering en politisering van het formatieproces.
Leentje buur in het Noorden
Vanuit de studie van het Nederlandse model kan aan de Belgische wetgever een aantal aanbevelingen worden gedaan. Deze aanbevelingen kunnen worden onderverdeeld in drie keywords: betrokkenheid, transparantie en grondslag.
Betrokkenheid
De betrokkenheid heeft betrekking op de rol van de Kamer van Volksvertegenwoordigers in het formatieproces. De institutionele figuren van het genre (in)formateurs, verkenners, verduidelijkers, etc. hoeven op dit moment geen verantwoording af te leggen in een parlementair debat. Enkel de ontslagnemende regering kan tijdens het formatieproces ter verantwoording worden geroepen. De Belgische wetgever zou daarom best op één of andere manier, zoals in het RvO van de Nederlandse Tweede Kamer, de mogelijkheid tot een al dan niet verplichting moeten vastleggen dat de institutionele figuren verantwoording moeten afleggen aan de Kamer van Volksvertegenwoordigers.
Transparantie
Op het gebied van transparantie kan eveneens worden gekeken naar het Nederlandse formatiemodel waar de eindverslagen van de (in)formateurs openbaar zijn. In België worden de adviezen van de partijvoorzitters aan de Koning, de tussentijdse rapporten, enz. niet openbaar gemaakt. Hoewel de co-formateurs Michel en Peeters transparantie als codewoord gebruiken, is er in de praktijk geen sprake van enige transparantie. Deze niet-transparantie is zelfs gebruikt als politiek instrument om druk te zetten op de politieke partijen. Zo sijpelen soms wel geïnstrumenteerde lekken door naar de pers om de druk te vergroten. Vandaar dat de tweede aanbeveling luidt om de 'vorderingen en stappen in de Belgische regeringsformatie op een open, duidelijke en transparante manier aan de burger te communiceren’. Hiervoor zal ook in België nood zijn aan een cultuuromslag binnen de politieke wereld.
Grondslag
Het derde aspect heeft betrekking op de grondslag. De Belgische wetgever dient te opteren voor een uitgewerkt formatieproces waarin de belangrijkste stappen zijn opgenomen. In Nederland bestaat overigens een dergelijk formeel ‘handboek’ niet. Wel hebben in 2012 de voorzitter en griffier van de Tweede Kamer een uitgebreid draaiboek gemaakt waardoor vaststond wanneer in het formatieproces welke stappen gezet moesten worden. Mede door dit draaiboek kon de formatie van het kabinet-Rutte II in 52 dagen voltooid worden.
Concluderend kan worden gesteld dat de Belgische wetgever best eens over de noordelijke landgrenzen heen moet kijken om de transparantie van het formatieproces en de betrokkenheid van het parlement in dat proces te vergroten. Het debat hierover kan het best worden gevoerd in een algeheel debat over de rol van de Belgische Koning in de hedendaagse monarchie.