N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
De Grondwet moet een grondrechtelijk visitekaartje blijven
Egbert Myjer, oud-rechter Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM).
Ondanks het feit dat grondrechten zijn opgenomen in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), en in het Handvest van de Grondrechten van de EU, hebben zij wel degelijk ook nog een plek in de Grondwet. Egbert Myjer, oud-rechter bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM), beschouwt de grondrechten in de Nederlandse Grondwet ook als een visitekaartje voor Nederland.
Toen ik rechter was bij het EHRM heb ik mij voornamelijk bezig gehouden (en kunnen houden) met de grondrechten in het EVRM. Het toetsingsverbod van artikel 120 Grondwet aan de ene kant, en het gestelde in de artikelen 93 en 94 Grondwet aan de andere kant, hadden daarvoor piketpaaltjes geslagen. Juist de grondwettelijk gegarandeerde mogelijkheid om wetten aan verdragen te toetsen is wat mij betreft een van de belangrijkste voorschriften rond de bescherming van grondrechten. Denk eens in wat er zou kunnen gebeuren als die mogelijkheid niet grondwettelijk zou zijn gegarandeerd. Dan zou de politieke waan van de dag, inclusief het willen kalmeren van bepaalde gedoogpartijen die het ‘eigen grondrechten eerst’ hoog in het vaandel hebben staan, wellicht reeds voldoende zijn om die waarborg in te trekken. Met alle gevolgen van dien. Nu moet zo’n onzalig idee, zoals laatstelijk neergelegd in het initiatiefvoorstel van Taverne (VVD), tenminste de procedure van een herziening van de Grondwet doorlopen.
Ook al zijn de internationale verdragen van fundamenteel belang voor de bescherming van grondrechten, toch ben ik er van overtuigd dat de Grondwet een grondrechtelijk visitekaartje moet blijven: dit zijn de waarden waar we in Nederland voor staan of waarnaar wij streven, en daar mag men ons aan houden. Die waarden zijn tenminste wat daarover staat vermeld in het EVRM en de rechtspraak van het EHRM, in het Handvest van de Grondrechten van de EU (waarnaar wordt verwezen in het Verdrag van Lissabon), in de rechtspraak van het Hof van Justitie van de EU, en in het IVBPR en IVESC inclusief de daarover door de verdragsorganen gegeven uitleg. Maar het kunnen er ook meer zijn. Per slot zijn de rechten uit het EVRM, het Handvest en de VN-verdragen internationale minimumnormen. Zij beschrijven de ondergrens van wat nog toelaatbaar is. Artikel 23 Grondwet (onderwijs) is een duidelijk voorbeeld waarin de nationale Grondwet meer garandeert dan bijvoorbeeld artikel 2 Protocol 1 bij het EVRM. De Commissie Thomassen zag geen noodzaak om grondrechten die al in internationale verdragen zijn opgenomen ook nog eens op te nemen in de Grondwet. Alleen wanneer opneming de burger extra bescherming biedt zou dat aanbeveling verdienen. Persoonlijk zou ik er voor kiezen om alle grondrechten waarvoor men wil staan of waarnaar men daadwerkelijk wil streven, op te nemen. Dat geldt dus ook voor sociale grondrechten.
Overigens was ik gecharmeerd van het voorstel van de Commissie Thomassen om een algemene bepaling op te nemen in de Grondwet:
-
1.Nederland is een democratische rechtstaat.
-
2.De overheid eerbiedigt en waarborgt de menselijke waardigheid, de grondrechten en de fundamentele rechtsbeginselen.
-
3.Openbaar gezag wordt alleen uitgeoefend krachtens de Grondwet of de wet.
Ik vind dat wel een inhoudsvolle verfraaiing van het visitekaartje.
En daarmee ben ik toch echt niet te voorzichtig.
Dit artikel verscheen in 'De Hofvijver' nr. 40, d.d. 24 maart 2014.