N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
EuParl Netwerk
Een ambitieus onderzoeksproject starten over de politieke cultuur van het Europees parlement. Dat is een van de doelen die Joris Oddens zich gesteld heeft bij zijn aantreden als coördinator van het EuParl netwerk, een functie die hij namens het Montesquieu Instituut zal gaan verrichten. Het netwerk zal zich gaan richten op de parlementaire geschiedenis als Europees fenomeen, legt Oddens uit. ‘EuParl wil daarbij bovendien inspelen op recente maatschappelijke trends, en zal daarom bijvoorbeeld aandacht besteden aan het anti-parlementaire denken door de eeuwen heen’.
Oddens heeft een coördinerende rol bij het European Research and Information Network on Parliamentary History (EuParl). Het netwerk bestaat uit veertien partners, waaronder de belangrijkste nationale instituten voor parlementaire geschiedenis in Europa, zoals de History of Parliament Trust in Londen, de Kommission für Geschichte des Parlamentarismus und der Politische Parteien in Berlijn en het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis Nijmegen. De nieuwe coördinator is pas net begonnen, maar heeft de afgelopen weken niet stil gezeten. ‘De Europese fundingsstructuren zijn inmiddels in kaart gebracht en de eerste stappen op weg naar gezamenlijke onderzoeksprojecten zijn gezet’.
Parlementaire geschiedschrijving is vertrouwd terrein voor Oddens. Hij hoopt komend najaar aan de Universiteit van Amsterdam zijn proefschrift te verdedigen over het eerste parlement van Nederland. Ook de Europese dimensie is Oddens niet onbekend. Hij volgde een universitaire opleiding Europese Studies en woonde op verschillende plekken in Europa. Nu pendelt hij vrijwel wekelijks tussen zijn woonplaats en de Europese wijk in Brussel.
In bijna elk Europees land bestaat een nationaal onderzoeksinstituut voor de studie van de nationale parlementaire geschiedenis, vaak gefinancierd door het nationale parlement van dat land. ‘De historische studie van het parlement is traditioneel een van de meest verkavelde disciplines binnen de geschiedschrijving’, legt Oddens uit. ‘Waar politicologen gewend zijn te vergelijken en over grenzen heen te kijken, hebben parlementair historici hun onderzoeksobject lang beschouwd als het symbool van nationale politieke geschiedenis, dat bestudeerd moest worden binnen de context van de natiestaat’.
Deze visie is duidelijk terug te vinden in het huidige institutionele landschap. Het Montesquieu-Instituut probeert de bestaande verkaveling te doorbreken door een samenwerking aan te gaan met andere instituten op dit terrein. De nieuwe coördinator zal daarbij een belangrijke rol spelen. Oddens: ‘De verschillende partners moeten hun krachten bundelen en ik zal me daar de komende tijd zeker hard voor gaan maken’.