N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Neusje van de zalm herenigd bij EYA-bijeenkomst in Raad van State
DEN HAAG (PDC) - Nederlandse jongeren hebben er geen problemen mee om de soevereiniteit over te dragen als hiermee de financieel-economische crisis in Europa wordt opgelost. Dit bleek uit de discussies tussen honderd oud-deelnemers van het Model European Parliament (MEP) op de European Youth Ambassador Day 2012 (EYA) die vrijdagmiddag 16 maart in Den Haag werd gehouden. De zevende EYA, die door het Montesquieu Instituut werd georganiseerd, was een groot succes en de jongeren verlieten de Raad van State in Den Haag met hernieuwde energie voor hun ambassadeurschap.
De EYA-bijeenkomst bestond uit twee delen. De honderd deelnemers werden eerst opgesplitst in drie werkgroepen waar uiteenlopende onderwerpen werden besproken: er was een financieel-economische werkgroep met een inleiding van Ewald Engelen (hoogleraar financiële geografie), een draagvlak vs daadkracht werkgroep met Wim Voermans (hoogleraar staats- en bestuursrecht), en een werkgroep waar met Adriaan Schout (hoofd Clingendael European Studies Programme) werd gesproken over het vraagstuk van wel of niet overdragen van nationale soevereiniteit.
In het tweede deel van de middag werden de oplossingen en de argumenten uit de werkgroepen in de plenaire vergadering gepresenteerd door de jongeren aan een panel van deskundigen. Het panel stelde scherpe vragen, maar daar kwamen de jongeren ook met zeer scherpe antwoorden op terug.
De start van het plenaire gedeelte werd ingeleid door Piet Hein Donner, de vicevoorzitter van de Raad van State. Donner benadrukte dat het voor iedereen en dus ook voor een politicus belangrijk is om op overtuigende wijze te kunnen spreken, maar het is nog belangrijker om begrip te hebben voor verschillende partijen en altijd het algemeen belang voor ogen te houden. Dit is precies waar de werkgroep financieel-economisch voor pleitte in zijn rapportage.
Het algemeen belang was volgens hen een supranationale oplossing voor de financiële crisis in Europa. Dat dit niet per se gunstig is voor de soevereiniteit of op dit moment voor het huishoudboekje van de EU-lidstaten, moeten we maar op de koop toenemen. De groep had dus duidelijk wel oog voor het algemeen belang in de toekomst.
Aan het eind van het debat werden de jongeren kort toegesproken door Liesbeth Weijs van het Montesquieu Instituut (MI) en Anna van Sminia, de oprichtster van het MEP. Liesbeth Weijs benadrukte het belang van het voortbestaan van het MEP en bijeenkomsten als het EYA. “Het is vooral belangrijk om jongeren actief over Europa na te laten denken.
Dat is ook de reden dat het MI de taken van de Stichting MEP heeft overgenomen, om het voortbestaan van de evenementen te garanderen.” Mevrouw Van Sminia staat al sinds de oprichting in 1990 achter het MEP en zoals zij zelf zei: “Ik voel mij een moeder voor al deze kinderen hier die steeds volwassener worden.” Zij benadrukte het belang van de bijeenkomst. ”Deze jongeren zijn het neusje van de zalm in Nederland en het is belangrijk dat juist jullie als ambassadeur optreden voor Europa; zeker in deze tijden waarbij de Europese politiek voor grote uitdagingen staat.”
Mevrouw Van Sminia benadrukte dat de jongeren hun kennis over Europa en de ideeën die zij op een middag als deze opdoen, moeten delen met hun (studie)vrienden en familie en hun EU-kennis moeten gebruiken in hun professionele carrière.
De EYA-day is een tweejaarlijkse reünie voor oud-deelnemers van het Model European Parliament (MEP). Het MEP wordt in Nederland op verschillende niveaus georganiseerd: op scholen, in de provincie, nationaal en internationaal. Voor deze EYA-bijeenkomst werden een aantal jongeren die ooit eens aan een nationale of internationale Conferentie hadden meegedaan, uitgenodigd voor een educatieve netwerkbijeenkomst op vier locaties in Den Haag.