N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Veertig jaar geleden: de Drie van Breda
Deze week is het precies veertig jaar geleden dat de Tweede Kamer de regering verzocht de Drie van Breda niet vrij te laten. Op 29 februari 1972 werd na een dertien uur durend debat over de gratieverzoeken van de drie Duitse oorlogsmisdadigers Ferdinand aus der Fünten, Franz Fischer en Joseph Kotälla, de motie-Voogd met 85 voor en 61 stemmen tegen aangenomen De emoties waren de weken voor het debat in de Kamer hoog opgelopen. Emotionele taferelen op het Binnenhof en tijdens een door de Kamer belegde hoorzitting hadden diepe indruk op de Kamerleden gemaakt. Vooral de film Begrijpt u nu waarom ik huil? van Louis van Gasteren kwam hard aan. Verschillende Kamerleden besloten daarop de motie-Voogd (PvdA) te steunen.
De Drie van Breda hadden zich tijdens de Tweede Wereldoorlog schuldig gemaakt aan mishandeling van joden en hun helpers, aan het transport van joden naar Westerbork en Polen dan wel aan brute mishandeling en moord als kampbeul. In 1949 werden zij veroordeeld tot de doodstraf, maar zij dienden al snel gratieverzoeken in. Aanvankelijk werden deze afgewezen, maar mede omdat koningin Juliana ernstige gewetensbezwaren had tegen de doodstraf, werden de straffen uiteindelijk omgezet in levenslang. Toenmalig minister van Justitie Struycken ging er destijds vanuit dat levenslang maximaal twintig jaar gevangenisstraf betekende. In een notitie legde hij naar aanleiding van de discussies rondom de Drie van Breda verantwoording af over zijn rol in het gratiebeleid jegens de oorlogsmisdadigers.
Eind jaren zestig wilde de minister van Justitie Polak de drie aanvankelijk vrijlaten, maar wees vervolgens na advies van de Hoge Raad, de gratieverzoeken af. Toen Van Agt in 1971 Polak als minister van Justitie was opgevolgd, gaf hij lucht aan een pro-vrijlating opvatting, waarop de drie opnieuw gratieverzoeken indienden. Van Agt liet vervolgens blijken dat hij van plan was de drie gratie te verlenen. Hij kreeg echter te maken met heftige emoties in de samenleving, met name van de kant van oorlogsgetroffenen. In de biografie van Van Agt die het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis in 2008 uitgaf, gaan de biografen Van Merriënboer, Bootsma en Van Griensven uitgebreid in op deze kwestie.
De drie kwamen dus niet vrij. Op 31 juli 1979 overleed Kotälla in de gevangenis. Tien jaar later werden Aus der Fünten en Fischer alsnog vrijgelaten. Zij overleden beiden kort na hun vrijlating.
Op 3 september 2010 werd het debat nagespeeld in de Oude Zaal van de Tweede Kamer.
Nijmegen, februari 2011
Leon van Damme, verbonden als onderzoeker aan het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis
Lees verder:
-
'De minister en de drie van Breda', hoofdstuk 4 uit 'Van Agt Biografie, Tour de Force', Johan van Merriënboer, Peter Bootsma, Peter van Griensven, Amsterdam 2008.
-
'Alhoewel ik in staat zou zijn geweest ze persoonlijk dood te trappen...', Oud-minister Struycken over zijn rol in het gratiebeleid jegens ter dood veroordeelde oorlogsmisdadigers, Jan Ramakers in het CPG-Jaarboek 2003.
-
'Teleurstelling is mijn opperste emotie', Vragen over emotie in de politiek van A.A.M. van Agt, Peter Bootsma en Peter van Griensven, in het CPG-Jaarboek 2003.
-
Politiek 24 zendt het toneelstuk Drie van Breda uit