N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Na crisis verkiezingen: een staatsrechtelijke conventie
Bert van den Braak, verbonden aan het Parlementair Documentatie Centrum van de Universiteit Leiden
Natuurlijk kunnen partijen niet op basis van een verkiezingsuitslag een andere coalitie samenstellen, zonder dat de kiezers zich daarover eerst hebben uitgesproken. Dat is immers een staatsrechtelijke conventie en er is geen enkele reden om die terzijde te schuiven. Voor deze stelling zijn twee hoofdargumenten: een staatsrechtelijke en een politiek-inhoudelijke.
Je kunt betogen: staatsrechtelijk mag een wisseling zonder verkiezingen plaatsvinden (uitgaande van het principe alles wat niet is verboden, is toegestaan). Het Nederlandse staatsrecht is strikt genomen echter erg beperkt. De Grondwet regelt - enigszins gechargeerd - meer niet dan wel. Dat een kabinet moet opstappen als het het vertrouwen van een parlementaire meerderheid (en dan bedoelen we de meerderheid in de Tweede Kamer) verliest, is nergens vastgelegd. Toch accepteert iedereen die sinds 1868 bestaande 'conventie'.
Ook de sinds 1972 gebruikelijke gang van zaken voorafgaand aan een formatie van een nieuw kabinet eerst een kiezersuitspraak wordt gevraagd, is zo'n conventie. Toen in 1977 het kabinet-Den Uyl kort voor de verkiezingen viel, vonden sommigen dat er een nieuw (interim-)kabinet moest komen om de Tweede Kamer te ontbinden. Een demissionair kabinet kon niet de Kamer ontbinden, zo voerden zij aan. Premier Den Uyl had het toen al over de gewoonteregel 'geen andere signatuur dan na verkiezingen' en wees vorming van een anders samengesteld kabinet af. De Tweede Kamer volgde hem daarin. Als iets in 1977 al een gewoonteregel was, is het dat vijfendertig jaar later nog sterker.
Argument zou kunnen zijn dat de nood erg hoog is, gezien de internationale monetaire en budgettaire crisis (nood breekt wet). Maar het houden van verkiezingen betekent niet dat er niet meer kan worden geregeerd. Ook demissionaire kabinetten namen vaak belangrijke besluiten.
Belangrijkste argument is echter dat een wisseling zonder kiezersuitspraak het wantrouwen in de politiek ongetwijfeld doet toenemen. Het schaadt het aanzien van de politiek. Terecht zullen critici zeggen: ze doen daar maar in Den Haag. Het is terugkeer van regentendom, waarvan we in de jaren zeventig afscheid namen.
Als overigens echt wordt gevonden dat de Tweede Kamer altijd de gehele periode van vier jaar moet volmaken, los van de vraag welke coalitie er regeert - zoals ook gemeenteraden en Staten doen - dan kan dat het beste worden vastgelegd in de Grondwet.