Het onmachtig Europees labyrint

Is de Europese Unie in tijden van crisis veroordeeld tot onmacht? Wie het optreden van de lidstaten ziet tijdens de huidige schuldencrisis, moet welhaast wel tot een bevestigend antwoord komen. Waar deze crisis de Unie tot in haar fundamenten bedreigt – bondskanselier Merkel sprak van een existentiële crisis - strompelen de lidstaten van Eurotop naar Eurotop zonder op enig moment de indruk te wekken geloofwaardig greep te krijgen op de financiële vuurstorm die de Euro bedreigt. ‘Too little, too late’, is de meest adequate samenvatting van dit optreden. Het vorige week bereikte akkoord zal daarop geen uitzondering zijn. Een optreden bovendien waarmee de EU niet alleen het vertrouwen van de financiële markten heeft verspeeld, maar ook van het IMF, de VS en opkomende machten als China, India en Brazilië.

Die onmacht is eigen aan de EU. De Unie is eigensoortig, een hybride constructie, waarin het ontbreekt aan een gelegitimeerd machtscentrum dat in staat is om ten tijde van crisis snel handelend op te treden. Dat is vanaf den beginne het geval geweest. Natuurlijk, er zijn Europese instellingen als de Europese Commissie en het Hof. Maar dit zijn technocratische instituties, die bedoeld zijn om op functionele en a-politieke wijze het beleid zoals dat toch vooral door de lidstaten wordt uitgestippeld, uit te voeren en juridisch in te kaderen. De Europese Commissie ontbreekt het simpelweg aan de macht en het gezag om in tijden van crisis knopen door te hakken. Dat moet van de lidstaten komen. Maar die zijn alleen in staat tot beslissend optreden als dat besluit in voldoende mate de belangen van alle betrokkenen respecteert: een garantie voor onmacht in tijden van crisis. Inderdaad, ‘too little, too late’.

Nu was dat altijd het geval. De oplossing van een crisis –of het nu ging om de Engelse bijdrage in de jaren tachtig of het recente echec van de Europese grondwet- vereiste tijd. En als die tijd gegeven was, dan kwam men er uiteindelijk wel uit. Maar de huidige crisis onderscheidt zich op twee manieren van eerdere crises en maakt daarmee de Europese onmacht zoveel pijnlijker zichtbaar. Ten eerste, in een situatie waarin het mondiale flitskapitaal de termijn voor reageren bepaalt, is er geen tijd voor langdurig overleg, uitstel en halfbakken compromissen. Ten tweede, dit is naast een crisis van de EU toch vooral een crisis binnen de lidstaten. Daarmee is een oplossing ervan meer dan ooit afhankelijk van het vermogen van nationale politieke leiders om de eigen bevolking te overtuigen van de noodzaak offers te brengen omwille van het ‘grotere goed’ van de Europese integratie. Met een politiek wankelend Italië, opkomend populisme in tal van lidstaten, straatprotesten in Athene, een groeiende Noord-Zuid tegenstellingen binnen de Unie, etc. lijkt dat vermogen buitengewoon zwak te zijn. Europa is binnenlandse politiek geworden. Dat is een weinig geruststellende gedachte in het licht van de fragiliteit van de Europese constructie.

Jan Rood is verbonden aan Instituut Clingendael te Den Haag.

Oktober 2011