N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Benutting resultaten wetenschappelijk onderzoek naar Euroscepsis
De Europese Parlementsverkiezingen zijn om de hoek. Over anderhalve week vertrekken Europeanen in verschillende lidstaten van de Europese Unie naar de stembus om hun stem uit te brengen voor het Europees Parlement.
Dat deze verkiezingen voor de deur staan kan voor sommige mensen in Nederland redelijk als een verrassing komen. Waar nationale verkiezingen gepaard gaan met uitgebreide aandacht in nationale media, lijken de Europese Parlementsverkiezingen tot nu toe redelijk te zijn ondergesneeuwd door berichten over de formatie. Campagneposters zijn zichtbaar in Nederlandse steden en dorpen, maar niet zo opvallend als tijdens de nationale verkiezingen.
Erg verrassend is dit wellicht niet, zeker als je het vanuit het perspectief van de burger bekijkt. Niet alleen hebben EU-burgers over het algemeen veel minder kennis over Europese verkiezingen dan over nationale verkiezingen, de algemene kennis over de EU zelf is ook relatief laag. Dit is ook het geval in Nederland: veel onderzoek dat laat zien dat Nederlanders, net als hun mede-Europeanen, weinig kennis bezitten over de EU.
Specifieke of meer algemene informatiecampagnes worden vaak gezien als de oplossing voor dit kennisgebrek onder Europeanen. Ook rondom de Europese parlementsverkiezingen: zo had je in 2019 de campagne “This Time I’m Voting” vanuit de EU, gericht om mensen naar de stembus te laten gaan.
Dit jaar heb je de “Use your Vote” campagne, wederom gericht om mensen hun stem te laten gebruiken. Vanuit Nederland heb je ook de recent gelanceerde campagne Over Europa, een initiatief van de Rijksoverheid om burgers met burgers in gesprek te gaan, te kijken wat Nederlanders over de EU weten en hoe ze erover denken, en om Nederlanders te informeren over verschillende aspecten van de Europese Unie.
Zulke campagnes waar informatie wordt verschaft over verschillende aspecten van de EU gaat vaak uit van de (impliciete) aanname dat meer kennis over de EU zou zorgen voor een positievere kijk op de EU. Onbekend maakt onbemind, zo wordt dan aangenomen. Maar wat voor impact hebben zulke informatiecampagnes daadwerkelijk?
En is die impact voor iedereen hetzelfde? In een onderzoek dat vorige week is verschenen in een internationaal tijdschrift neem ik dit samen met medeonderzoekers onder de loep. Zorgt het geven van nieuwe informatie over de EU in de vorm van een informatievideo voor een positievere kijk op de EU in het algemeen?
Deelnemers aan ons onderzoek kregen een geanimeerde informatievideo te zien waarin het subsidiariteitsbeginsel uit werd gelegd. Dit beginsel houdt in dat beslissingen zo dicht mogelijk bij de burger genomen worden, en dat de EU alleen ingrijpt wanneer iets niet beter op nationaal, regionaal of lokaal niveau opgelost kan worden.
Dit onderwerp sloot goed aan op de informatiebehoefte van Nederlandse burgers, waardoor de informatie voor veel mensen nieuw zou kunnen zijn: een recente interviewstudie zien dan Nederlanders vaak niet goed weten wanneer de EU wel (of juist niet) in mag grijpen in nationale zaken.
Wat bleek? Het zien van deze informatievideo zorgde daadwerkelijk voor een iets positievere mening over de EU, maar álleen voor diegenen die zeer weinig voorkennis over de EU hadden. Voor mensen die matig tot veel kennis over de EU bezaten, had het informatiefilmpje geen effect. Kortom, als het informatiegebrek wordt aangevuld kan dit zorgen voor een positievere houding ten opzichte van de EU.
De EU leren kennen kan er dus voor zorgen dat je mening over de EU verandert en informatiecampagnes kunnen daadwerkelijk een impact maken. Nu is het natuurlijk de vraag of dit zich vertaalt in een hogere opkomst voor de aankomende verkiezingen.
De Eurobarometer, een opiniepanel dat toch focust op het in kaart brengen van opinies in Europa, van februari 2024 lijkt in ieder geval optimistisch: 86% van de deelnemers Nederlanders zegt te gaan stemmen in de volgende Europese Parlementsverkiezing.
Elske van den Hoogen is postdoctoraal onderzoeker in politieke communicatie aan de Universiteit van Amsterdam. Ze promoveerde afgelopen maart met haar proefschrift “Popular Understandings of the European Union” aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en doet op dit moment onderzoek naar publieke opinie over de Europese Parlementsverkiezingen.