Groningers boven gas: hoge uitvoeringskosten schadeafwikkeling ondermijnen nog meer het gedaalde vertrouwen

maandag 24 april 2023, 13:00, mr. dr. Gerrit Dijkstra en prof. dr. Frits van der Meer

Op 24 februari verscheen het bijna 2000 pagina’s tellende rapport van de parlementaire enquêtecommissie aardgaswinning Groningen. Het onderzoek heeft betrekking op een tijdsbeslag van vele tientallen jaren, vanaf 1959 toen het aardgasveld werd ontdekt. Een belangrijk moment daarbij vormt ook de aardbeving in Huizinge in 2012, ook alweer meer dan 10 jaar geleden. Het rapport omvat een zeer uitgebreid feitenverslag en een analyse van deze afgelopen decennia. Wat wij helaas missen is de blik op de uitvoering van de schadevergoedingsoperatie. Voor de Groningers is uiteraard een analyse van wat de afgelopen decennia mis is gegaan uiterst belangrijk, maar hoe de uitvoering van de schadeafwikkeling wordt afgehandeld is minstens zo belangrijk. Het rapport besteedt daar maar in beperkte mate aandacht aan. In deze bijdrage baseren wij ons dan ook vooral op openbare bronnen buiten het rapport van de commissie om.

Onlangs zijn in de media (Dagblad van het Noorden 11 april 2023 en officiële rapporten) schokkende ‘details’ bekend geworden over de afhandeling van de vergoeding voor de aardbevingsschade Groningen. Een jaar geleden bedroegen de uitvoeringskosten (in de gevallen waarin schade-experts werden ingeschakeld) 0,74 euro per uitgekeerde euro aan schadevergoeding aan de gedupeerden. Dat hoge bedrag is al op zich al absurd. Van iedere 1,74 euro gaat dus 0,74 euro naar de uitvoering en slechts 1 euro naar de gedupeerden. Maar het afgelopen jaar is het van kwaad tot erger gegaan, van iedere 2,42 euro gaat nu 1,42 euro naar de uitvoeringskosten en slechts 1 euro naar de gedupeerden. Dit betekent een steeds schevere verhouding tussen uitvoeringskosten en daadwerkelijk uitgekeerde bedragen, alhoewel er nog wel onduidelijkheid is over de opbouw van de werkelijke uitvoeringskosten. Maar hoe hoog ook de gemiddelde uitvoeringskosten nu precies zijn, duidelijk is dat de uitvoeringskosten in verhouding tot de uitgekeerde bedragen zeer hoog zijn en dat daarnaast het op zijn zachts gezegd niet goed gaat met de uitvoering.

Wat zijn die uitvoeringskosten? De uitvoeringskosten omvatten ruwweg drie elementen. Het betreft de kosten van de uitvoeringsorganisatie, de kosten van de inschakeling van commerciële deskundigen en de kosten van de advocaten die in procedures de uitvoeringsorganisatie (het Instituut Mijnbouwschade Groningen; IMG) bijstaan en vertegenwoordigen.

Eind 2022 werkten er 805 medewerkers (762 fte) bij het IMG (bron Jaarverslag over 2022 IMG). Dat is een vrij omvangrijke overheidsdienst met voldoende middelen. Maar het IMG blijkt onvoldoende expertise in huis te hebben om zelfstandig deze taak op alle terreinen uit te voeren. Het IMG leunt daarom in belangrijke mate op allerlei commerciële bureaus om de schade te taxeren die veroorzaakt is als gevolg van de aardgaswinning. Deze taxatie is een lastige affaire. Hoe groot de schade aan een woning is, valt nog redelijk goed vast te stellen. Maar de cruciale vraag is in hoeverre deze schade is toe te rekenen aan aardbevingen die op hun beurt het directe gevolg zijn van de aardgaswinning. Met name ten aanzien van de causale relatie tussen schade en aardgaswinning verschillen de verschillende bureaus nogal eens van mening. Het kan voorkomen dat in dezelfde straat er twee huizen zijn met dezelfde schade. Bij het ene huis wordt het ene bureau ingeschakeld (en vindt op grond van een positief oordeel een vergoeding plaats) en bij het huis aan de overkant vindt op basis van het oordeel van een ander bureau geen vergoeding van schade plaats.

Voor de inschakeling van advocaten wordt gebruik gemaakt van de diensten van de landsadvocaat. De tarieven van de landsadvocaat bedragen 174 euro per uur voor een advocaat-stagiaire, tot 405 euro per uur voor een partner (beide exclusief BTW en 4,9% kantoorkosten; gegevens 2021). Onlangs (28 maart 2023) is overigens een motie aangenomen in de Tweede Kamer dat de landsadvocaat in de aardbevingszaken niet meer in de zittingszaal ingeschakeld mag worden. Het IMG heeft al eerder besloten niet meer in hoger beroep te gaan tegen uitspraken van de rechtbank Noord-Nederland en de lopende hoger beroepszaken in te trekken. Dit betreft overigens maar een handjevol zaken.

Maar ondanks de zeer hoge en zelfs nog gestegen kosten, gaat het dan goed met de uitvoering van de schadeafhandeling? Uit de relatief (nog) schaarse beschikbare gegevens blijkt dat dit zeer zeker niet het geval is. Een opvallend hoog aantal beroepen wordt door de rechtbank Noord-Nederland (de enige bevoegde rechtbank in Nederland) gegrond verklaard.1 Daarnaast is het aantal ingetrokken beroepen opvallend, waarschijnlijk gaat het hier om beroepszaken die tussentijds worden geschikt. In het rapport van de enquêtecommissie wordt hier nauwelijks aandacht aan besteed. Duidelijk is dat ook de rechter zeer kritisch is op de kwaliteit van de uitvoering.

Het rapport van de commissie is zeer omvangrijk en zeer gedegen. En ongetwijfeld zal de komende tijd hier veel over worden gesproken binnen en buiten het parlement. Wij zijn van mening dat het rapport de uitvoering van de schadeafhandeling, een zeer essentieel onderdeel van de Groningse pijn van de gedupeerden, te summier behandelt. Dat gebrek aan aandacht verhevigt het gevoel bij de burger door Den Haag in de steek te worden gelaten. Het is wat in het Engels heet ‘to add insult to injury’: het maakt het alleen nog maar erger. En ja er zal de komende tijd veel aandacht zijn voor het verleden en voor wat betreft de toekomst, de zogenaamde ereschuld (de provincie Groningen verwacht 30 miljard euro). Maar concreet zijn de getroffen Groningers (en bewoners van Noord-Drenthe) vooral gebaat bij een zorgvuldige, soepele en snelle afhandeling van de schade. De enorm hoge uitvoeringskosten steken dan ook zeer wrang af tegen de vergoedingen die de slachtoffers ontvangen, na soms moeizame juridische procedures. Gemiddeld liggen de uitgekeerde schadebedragen tussen de 5.000 en 10.000 euro. Voor de betroffenen zou het veel beter zijn als bedragen beneden de 10.000 euro (zo’n 80% van de gevallen) zonder de inschakeling van dure experts en advocaten zouden zijn afgedaan. Het is het voor de slachtoffers zeer wrang dat bureaus en advocaten aan hun problemen behoorlijk veel geld verdienen. Daarnaast leidt een traag en minder effectief en efficiënt verlopende uitvoering tot een idee van een ineffectieve en inefficiënte overheid. Zelfs nog wranger is het idee dat er geld aan de strijkstok blijft hangen, waar slachtoffers van de schade (nog) niet of onvoldoende gecompenseerd zijn. Dit versterkt dan het wantrouwen in politiek en bestuur; een vertrouwen dat al zeer onder druk staat.

 

Mr. dr. G.S.A. (Gerrit) Dijkstra en prof. dr. F.M. (Frits) van der Meer zijn verbonden aan de faculteit Bestuurskunde van Universiteit Leiden.

 

1 Uit het jaarverslag 2022 van het IMG blijkt dat van de 187 ingediende beroepen fysieke schade bij de rechtbank, 54 gegrond zijn verklaard en 45 ongegrond. In 25 zaken is hoger beroep ingesteld (hoofdzakelijk door de rechtzoekende). In andere zaken bij de bestuursrechter schommelt het percentage gegrondverklaringen zo rond de 15 en 20%.

Deze bijdrage stond in