N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Hoe hangt de vlag erbij? De symbolen van het Nederlandse parlement
Sinds kort prijkt in de plenaire zaal van de Tweede Kamer de Nederlandse vlag. Het besluit, genomen op initiatief van de Kamerleden Van der Staaij (SGP) en Wilders (PVV), leverde hoon en spot op. Volgens Bas Heijne symboliseert de vlag de verdeeldheid van de natie, want over wat ‘Nederland’ is, zijn de partijen het bepaald niet eens. Of hangt de vlag er juist om de volksvertegenwoordigers te herinneren aan artikel 50 van de Grondwet: ‘De Staten-Generaal vertegenwoordigen het Nederlandse volk?’
Voor mij als historicus is de vlag een geschenk. De discussie over de vlag opent een waardevol perspectief op de parlementaire cultuur en in het bijzonder op het belang van symbolen voor de wijze waarop deze cultuur vorm krijgt en wordt uitgedrukt. In 2010 beklaagde Tweede Kamerlid Hero Brinkman (PVV) zich in een Kamerdebat over het ontbreken van een nationaal symbool in de Tweede Kamer. Brinkman vond het ‘een beetje schandalig dat wij een plenaire zaal hebben zonder een vlag of de Nederlandse leeuw’. In elk zichzelf respecterend parlement was wel een verwijzing naar de natie te vinden, behalve in Nederland. Kamervoorzitter Gerdi Verbeet was dat met hem eens en regelde de plaatsing van een uit hout gesneden en met goud ingevulde Nederlandse leeuw op het paneel voor de zetel van de Kamervoorzitter. Daar is nu dan de vlag bij gekomen.
De plaatsing van deze symbolen in de vergaderzaal van de Tweede Kamer is een opmerkelijk gegeven. Een blik op de geschiedenis maakt duidelijk dat het Nederlandse parlement nooit een toonzaal is geweest, maar primair is ingericht als een plaats voor debat en besluitvorming. Niet dat het ontbreekt aan symbolen, maar niet alle bezoekers zullen de groene vloerbedekking (het Nederlandse polderlandschap), het blauwe plafond (Hollandse luchten) en de zetels (in de vorm van een tulp) op de juiste wijze interpreteren.
De kunstenaar die in de jaren negentig de opdracht kreeg voor de nieuwe plenaire zaal een kunstwerk te vervaardigen, kreeg het verzoek niet op de proppen te komen met een representatie van democratie. Hij koos voor een abstract kunstwerk en weigerde de betekenis ervan uit te leggen. Bij de opening van het nieuwe Kamergebouw in 1992 prees Kamervoorzitter Deetman het ontbreken van uitbundige symboliek. Juist op deze manier werd de Nederlandse volksaard uitgedrukt: geen tierelantijnen, maar samenwerken aan het opstuwen van Nederland in de vaart der volkeren. Het poldermodel en het ontbreken van een traditie van volkssoevereiniteit worden vaak genoemd als verklaringen voor deze zakelijke parlementaire cultuur, waarmee Nederland zich onderscheidt van de meer expressieve cultuur in landen als Frankrijk en België; historici hebben de Kamer weleens met een kantoor vergeleken.
Toch kent ook het Nederlandse parlement betekenisvolle geritualiseerde objecten, al zijn veel ervan verbonden met het debat dat in het parlement zo centraal staat. De te boek gestelde Handelingen vormen zonder twijfel het meest gekoesterde object. De gebonden delen worden bewaard in de prachtige oude bibliotheek van het voormalige Ministerie van Justitie, een van de meest uitbundig gedecoreerde ruimtes van het Binnenhofcomplex. Praktisch nut heeft de bibliotheek eigenlijk nauwelijks, omdat de Handelingen zijn gedigitaliseerd, maar de bibliotheek laat zien dat het parlement grote waarde hecht aan deze schriftelijk weerslag van de eigen beraadslagingen. Een ander voorbeeld is de hamer van de Kamervoorzitter: Arib nam onlangs de hamer in gebruik die vanaf de jaren vijftig door haar voorgangers in de oude vergaderzaal was gebruikt: ‘Die heeft mooie historische debatten meegemaakt en afgehamerd, dus ik hoop dat we dat gaan meemaken’. En bij de benoeming van de Kamervoorzitter wordt tot op de dag van vandaag gebruik gemaakt van een uit de negentiende eeuw stammende stembus.
De Tweede Kamer draagt dus wel degelijk haar eigen verleden uit. De vlag vormt een breuk met de subtiele wijze waarop de Kamer tot op heden uitdrukking gaf aan haar rol als vertegenwoordigend lichaam van het Nederlandse volk en maakt zo de onzekerheid zichtbaar die kennelijk onder de Kamerleden leeft. De traditie schrijft toch op de eerste plaats voor dat hun handelingen – en dus de Handelingen – hun aanhankelijkheid aan de natie tonen.