N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
'Achterkamertjes wekken wantrouwen'
De crisis in de financiële wereld heeft laten zien dat verlies van vertrouwen schadelijk kan zijn. Als we banken niet meer vertrouwen, is dat nadelig voor de economie. Een dergelijke vertrouwensrelatie bestaat ook tussen overheid en burgers. Daarom moeten we goed over dat thema nadenken. Dat stelt Nationale ombudsman Alex Brenninkmeijer, die op 3 september a.s spreekt over het thema transparantie tijdens de MI-zomerconferentie.
De overheid weet - door gebruik te maken van mogelijkheden die informatietechnologie bieden - steeds meer van ons. Burgers willen dan echter graag weten wat de overheid precies weet (en met welke reden). Tussen de behoefte van de overheid om vanwege de veiligheid gegevens te verzamelen en privacy van burgers (en tevens het verlangen naar een veilige samenleving), bestaan spanningen. Er spelen daarbij twee vragen: De eerste vraag is: wat doet transparantie met mensen?
Brenninkmeijer stelt dat transparantie zorgt voor goede verhoudingen in de samenleving en dat vinden wij als burgers heel belangrijk. We leven in een 'high trust society', waarbij onaangename verrassingen zoveel mogelijk moeten worden voorkomen. In andere culturen bestaat respect en vertrouwen vaak binnen familieverbanden, bij ons is dat vertrouwen meer een institutioneel gegeven. De Nederlandse samenleving functioneert het beste als burgers de overheid vertrouwen.
Een tweede vraag is welke rol transparantie speelt in het krachtenveld van burgers en overheid. Er is sprake van checks and balances in de zin dat kracht (van de overheid) een tegenkracht oproept. Dat was bijvoorbeeld het geval bij de onthullingen via Wikileaks, waarbij beelden waren te zien van een aanval met een apache. Daarbij werden onschuldige burgers als 'onbedoelde bijkomende schade' aangemerkt. De beelden vormden een tegenmacht voor de door de overheid gebruikte macht. Daaruit blijkt dat de overheid rekening moet houden met de beperkte mogelijkheden om zaken geheim te houden. Een open houding wordt daarmee als het ware afgedwongen.
Gezien de toegenomen digitalisering, de snellere verspreiding van informatie en de toegenomen mogelijkheden om informatie snel te doorzoeken, is openheid over wat de overheid van ons weet nodig om het vertrouwen te behouden. Wat daarvan precies de consequenties zijn, is nog de vraag en een discussie over wat wenselijk en nodig is, is geboden.
Bij beleidsvorming is openheid onvermijdelijk om vertrouwen te behouden. Een andere houding zou regentesk en daarmee ook verouderd zijn. Burgers (maar ook organisaties) moeten juist zo vroeg mogelijk bij processen worden betrokken, zodat zij kunnen meedenken met de overheid en de overheid gebruik kan maken van in de samenleving aanwezige kennis. In een moderne samenleving past de overheid alleen een dergelijke open houding.
Alleen daar waar sprake is van gevoelige verhoudingen, bijvoorbeeld bij onderhandelingen of beslechting van conflicten is beslotenheid te billijken. De overheid moet die keuze dan wel bewust maken en motiveren. Achterkamertjes wekken in zijn algemeenheid wantrouwen bij de burgers.