'Fatsoenlijk onderzoek - graag'

Geerten Boogaard: Waarom ging OM niet door?

Waarom heeft justitie het onderzoek naar het lek uit de Commissie Stiekem van de Tweede Kamer niet gewoon afgemaakt? Waarom heeft een commissie uit de Kamer het overgenomen? Waarom deed het OM niet wat het eerder wèl had gedaan?
Die vragen stelt Geerten Boogaard, docent staats- en bestuursrecht aan de Universiteit Leiden, zich hardop naar aanleiding van het onderzoek naar het al dan niet vermeende lek uit de 'geheime' Kamercommissie over de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.
Bladerend in de oude wet over de ministeriële verantwoordelijkheid (1855), komt Boogaard tot de conclusie dat Justitie had moeten doorgaan. 'Het Openbaar Ministerie had gewoon moeten doen wat ze ook deed op basis van de aangifte tegen het uitlekken van de naam van de kandidaat-ombudsman: fatsoenlijk onderzoek.'
Vorige week meldde de speciale onderzoekscommissie onder voorzitterschap van het ChristenUnie-Kamerlid Carola Schouten het lek niet te hebben kunnen opsporen.

Op een oude schoolplaat ziet het er bijna vredig uit: de Tweede Kamer in de jaren na de oorlog. De Kamervoorzitter - het moet Mr. L.G. Kortenhorst zijn - is ogenschijnlijk heer en meester. Bijna achteloos beheerst hij het debat. Het [onbekende] Kamerlid achter de katheder maakt een weinig bevlogen indruk. Een collega luistert staande, maar maakt geen aanstalten om hem te interrumperen. Nee, het lijkt zelfs in de verte niet meer op de Tweede Kamer die Khadija Arib sinds vorige week voorzit. Zo ontspannen wordt haar voorzitterschap zeker niet.