Cynisme en humor in de democratie: het beruchte SBS6-debat

dinsdag 15 april 2025, 9:07, column van Beer Prakken

Op 16 november 2023 werd het Debat van Nederland uitgezonden; het eerste politieke debat ooit op SBS6. Volgens sommige experts, was dit debat een 'gamechanger’ in de peilingen voor de PVV van Geert Wilders.1) Twee dagen voor het debat stond de PVV namelijk op 17 zetels, een week later op 27.2) Volgens mijn onderzoek kwam dit eerder door de algemene cynische toon dan de inhoud van het debat.

Naast het breken van kijkcijferrecords, bezorgde de SBS6 uitzending ook onmiddellijk een kleine mediarel. Een vrouw in het publiek werd gebruikt om in gesprek met Frans Timmermans stennis te schoppen over het afschaffen van het eigen risico, een VVD-donateur kreeg zendtijd om Dilan Yeşilgöz de hemel in te prijzen en Vandaag Inside presentator Wilfred Genee modereerde de avond met veel grappen en provocaties. Vanuit de traditioneel progressievere media werd het debat zelfs beschreven als een ‘hinderlaag’ voor Timmermans.3) Toch blijkt uit mijn onderzoek dat niet de sensatiezucht of een zogenaamde rechtse hinderlaag de PVV in het zadel hielp.

Eerst wil ik uitleggen dat het debat helemaal niet alleen een puur sensatiegericht spektakel was. In de literatuur over televisiedebatten wordt de spanning tussen reflectie en spektakel vaak benoemd. Wanneer debatten diepe constructieve dialoog en inhoud bevorderen is er sprake van reflectie. Bij ‘spektakel’ kun je denken aan oneliners en simpele sensatie. Academici stellen tegenwoordig juist dat een beetje spektakel niet altijd verkeerd is.4) Spektakel kan ook reflectie bevorderen. Het SBS6-debat trok bijvoorbeeld meer kijkers dan de NOS-debatten. Dit bevordert mogelijk democratische betrokkenheid en ontwikkeling. Daarnaast kunnen oneliners of grappen soms ook complexe politieke inhoud overbrengen aan het grote publiek op een efficiënte manier zonder te veel nuance te missen.

Verder maakte het SBS6-debat ondanks (of dankzij) de speelse toon goed contact met het publiek. Het publiek kon vragen stellen en reageren op politici. Bovendien provoceerde Genee niet alleen Timmermans of Omtzigt maar typeerde hij Wilders ook tweemaal als ‘een wolf in schaapskleding’. Hier werd nauwelijks op ingehaakt door de andere drie aanwezige politici. Meer traditionele debatten kunnen op hun beurt juist het speelse element onderdrukken, terwijl dat vaak wel op de achtergrond ligt. Hier wordt bijvoorbeeld impliciet gekozen voor sensatie door bepaalde onderwerpen of bepaalde politici tegenover elkaar te zetten. Genee maakte vanaf het begin al duidelijk dat entertainment belangrijk was: “u kijkt naar SBS6, dus moet je het allemaal ietsjes meer catchy doen”. Dus, dit debat was juist transparant naar de kijker over de sensatiezucht.

Maar er werd ook veel door elkaar heen gepraat en er was wederom weinig kritiek van het publiek, de moderator en de politici op radicaal-rechts. Tot slot zorgde de sensatiezucht ervoor dat er minder focus op de inhoud lag. Zoals Yeşilgöz zelf aangaf tijdens het debat: “Aan het einde van de avond hebben we misschien wat gelachen hier, maar hebben we ook stappen gezet?”

Desalniettemin was het probleem niet het spektakel, maar vooral de onderliggende toon van ironisch cynisme. Met ironisch cynisme doel ik op een spottende vorm van extreem wantrouwen jegens de politiek. Voor mijn onderzoek deed ik een thematische analyse van het debat door alle humoristische momenten te analyseren. Genee roept bijvoorbeeld nadat de vier politici wederom bekvechten: “Jullie zijn het eens, houd dat nou vast! Dat gebeurt bijna nooit. Uniek moment in de Nederlandse politiek, ongelofelijk”. Of iemand uit het publiek die zegt: “Ze roepen maar wat, maar je hebt er niks aan, hè?”. Medepresentatrice Merel Ka stelt op een gegeven moment: “Ja, vlak voor de verkiezingen gaan ze zich steeds meer als pitbull gedragen”. Later zegt Genee: “Misschien zijn we het hier zelfs over eens. Het kan niet gekker worden!”. Problematisch is dat politici dit frame niet bevechten, maar er zelfs in meegaan. Wilders gaat tweemaal op een ironische manier een samenwerking aan met Omtzigt omdat Timmermans en Yeşilgöz aan het bekvechten zijn.

Het idee van samenwerkende effectieve politiek komt tegenwoordig – zeker tijdens dit debat – over als een grap. Tegelijkertijd houdt humor ons een spiegel voor. Het vertelt ons onder andere wat men normaal vindt en wat lachwekkend is. Misschien lijken deze opmerkingen onschuldig of irrelevant, maar het zegt wel iets cruciaals over de algemene zeitgeist, of op zijn minst over wat de media overbrengt op kijkers. Het cynisme in de politiek kan juist problemen opleveren – het is ook sterk gelieerd aan woede en minachting. Het is frustratie over de politiek die – terecht of onterecht – deze sfeer creëert. Onderzoek toont ook aan dat cynisme radicalisering van zowel extreemrechts als -links in de hand werkt.5) Populisten zijn al van zichzelf cynisch over het systeem, en dit sluit naadloos aan bij de algemene toon van het publieke debat. Dit soort cynisme benadeelt daarbij dus politici die binnen het liberaal-democratische systeem willen werken.

Gezien de daadwerkelijke problemen waarin westerse democratieën zich bevinden – de stijgende inkomensongelijkheid, klimaatverandering, geopolitieke dreigingen, en veel meer – is het noodzakelijk dat cynisme wordt omgetoverd naar effectief beleid. Wat we echter veel zien is populistisch onderbuikbeleid dat juist gretig gebruik maakt van theater, zoals Fabers asielwetten of het volledig neerslaan van de federale bureaucratie in Verenigde Staten. Om gezonde democratische reflectie te bevorderen, moet bij debatten zowel op nationale televisie als thuis op de bank niet alleen cynisme de bovenhand voeren. Dit kan door te beginnen met bewust te zijn hoe we over politiek praten en grappen maken.

Hoe kunnen politici dit oppakken? Een simpel maar toch, in mijn perspectief, fout antwoord zou zijn om ‘klassieke’ centrumpolitiek zonder kanttekeningen te blijven verdedigen. Ten eerste, win je het met deze centrumpolitiek niet van populisme. De centrumpoliticus die stelt dat alleen de populist het probleem is, en niet het ‘politieke systeem’, legt het bij de kiezers af tegen de populist. Ten tweede, komen bovengenoemde problemen van nu vaak voort uit jarenlange centrumpolitiek.

Toch is het essentieel dat andere (niet populistische) partijen niet meegaan in het ironische ‘frame’ dat politici niet samen kunnen werken. Systematische problemen moeten worden erkend en er moet worden gestuurd op het gezamenlijk oplossen ervan. Om electoraal succes te behalen is het noodzakelijk om cynisme te erkennen en te bestrijden met daadwerkelijke oplossingen. Een beetje sensatie is hierbij niet het probleem, want dit kan in sommige gevallen juist helpen om de eigen boodschap beter over te brengen. Een voorbeeld is hoe Bontenbal zichzelf positioneert tegenover de ‘cynische politiek’ van het kabinet door het expliciet te benoemen, al is het voornamelijk retorisch. Zoals debatspecialist Thomas de Bruijn omschrijft in de Trouw: “wie niet cynisch wil zijn, moet blijkbaar bij Bontenbal zijn”.6)

Beer Prakken promoveert aan de Rijksuniversiteit Groningen op het gebruik van humor en spel in het politieke discours en politieke retoriek.