N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Interview met Wim Aantjes
Was de Tweede Kamer in uw tijd beter dan nu? Denk aan aandacht incidenten, stijl van het debat, organisatie, faciliteiten.
Het was zeker anders, wat niet wil zeggen beter. Er was wel een duidelijke band met de achterban, zoals bij Aantjes met de christelijke bouwwerkgevers, maar Kamerleden hadden wel hun eigen verantwoordelijkheid. Dat die band toch van betekenis was, bleek Aantjes bijvoorbeeld toen hij moest invallen voor zijn fractiegenoot Verkerk in een debat over het beroepsvervoer. Verkerk leverde via de PCB (de christelijke beroepsvervoerders) de inbreng voor het debat aan. Er was evenwel financiële noodzaak om iets naast het Kamerlidmaatschap te doen, want de beloning was te gering.
Duidelijk anders waren de faciliteiten. Kamerleden - uitgezonderd de fractievoorzitter - beschikten niet over medewerkers of werkruimten. Het voorbereiden van debatten moest bijvoorbeeld in de bibliotheek plaatsvinden. Aantjes verhaalde dat de enige die een eigen kamer wist te bemachtigen prof. Diepenhorst was (hij was Tweede Kamerlid in 1967-1971). Diepenhorst installeerde zich domweg op de eerste dag van zijn lidmaatschap in een kamer en ging daar niet meer weg.
De huidige plenaire zaal staat een goed debat in de weg, omdat Kamerleden naast in plaats van tegenover elkaar staan. Ze kijken elkaar niet meer in de ogen! Bovendien moeten ze allemaal op hun beurt wachten, waardoor echte onderlinge debatten uitblijven.
Wat is naar uw oordeel de grootste verandering in vergelijking met de periode waarin uw Kamerlid was?
De ontzuiling is veruit de belangrijkste verandering. Toen waren Kamerleden afkomstig uit 'eigen' organisaties. Voor die wijze van rekrutering is eigenlijk niets anders in de plaats gekomen. Misschien kun je zeggen dat een zekere regionalisering een grotere rol is gaan spelen, zoals bleek bij de verkiezing met voorkeurstemmen van Pieter Omtzigt. Dat partijen bij de selectie een belangrijke rol spelen en blijven spelen, is onvermijdelijk.
Hoe waren in uw tijd de contacten met de kiezers en de regering? Is dat naar uw oordeel anders dan nu?
Het verantwoorden van keuzes was een wezenlijk onderdeel van het Kamerwerk. Dat betekende niet dat de achterban die visie moest delen, maar wel dat ze begrepen waarom tot een bepaald besluit was gekomen. Aantjes drong er zelfs op aan om naar Friesland te mogen afreizen - waar hij tijdelijk persona non grata was - om uit te leggen waarom hij vóór de komst van het kabinet-Den Uyl had gestemd.
Ten tijde van het eerste kabinet-Van Agt voelde Aantjes zich wel verbonden met het kabinet, zonder daaraan verbonden te zijn.
Meeregeren brengt verplichtingen jegens de coalitie met zich mee, maar betekent anderzijds dat de invloed op het kabinetsbeleid uiteraard groter is.
Hoe waren de onderlinge verhoudingen?
Aantjes had goede contacten met leden uit zowel de oppositie als het regeringskamp. In de bankjes zat hij dicht bij Hans Wiegel, met wie hij het uitstekend kon vinden. De persoonlijke opstelling was daarbij veel bepalender dan politieke standpunten.
Wat ziet u in de periode dat u in de Kamer zat als hoogtepunt en wat als dieptepunt?
Een dieptepunt was het mislukken van de pogingen om een tweede kabinet-Den Uyl te vormen. Volgens Aantjes had Den Uyl meer leiderschap moeten tonen toen de partijraad onder leiding van Piet Reckman dwars ging liggen.
Een hoogtepunt was voor hem de wijze waarop de Lockheedaffaire werd afgehandeld, waarbij de positie van het staatshoofd buiten schot bleef.
Wim Aantjes, bevlogen christendemocratisch politicus. Was afkomstig uit een hervormd-gereformeerd milieu uit de Alblasserwaard en behoorde aanvankelijk tot de rechtervleugel van de ARP. Tweede Kamerlid (1959-1978). Was als voorman van de bouwondernemers woordvoerder volkshuisvesting en daarnaast woordvoerder PTT-zaken. Klom op tot fractievoorzitter en schoof op naar links. Stond aarzelend tegenover de vorming van het CDA, omdat hij vreesde dat de (progressieve) evangelische grondslag niet verzekerd was. Behoorde als fractieleider ten tijde van het eerste kabinet-Van Agt tot de 'loyalisten'. Trad af als Kamerlid vanwege onthullingen over zijn oorlogsverleden. Werd later grotendeels gerehabiliteerd toen erkend werd dat zijn versie van dat verleden juist was geweest.